Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.De zaak in het kort
2.Het geding in hoger beroep
3.Feiten
Artikel 6
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak vordert de verhuurster, Stichting Pré Wonen, ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de sociale huurwoning van de huurder, [geïntimeerde]. De verhuurster stelt dat de huurder zijn hoofdverblijf niet in de woning heeft en dat hij de woning aan derden in gebruik heeft gegeven, wat in strijd is met de huurovereenkomst. Het hof oordeelt dat de huurder niet heeft voldaan aan zijn verzwaarde motiveringsplicht, wat betekent dat hij onvoldoende bewijs heeft geleverd om zijn stellingen te onderbouwen. Het hof vernietigt het vonnis van de kantonrechter, die eerder de vorderingen van de verhuurster had afgewezen, en wijst de ontbinding en ontruiming toe. Daarnaast wordt er een tussenarrest gewezen over de door de verhuurster gevorderde boete, waarbij het hof de mogelijkheid biedt voor partijen om zich uit te laten over de oneerlijkheid van het boetebeding. De zaak wordt verwezen naar de rol voor verdere behandeling van de boete.