ECLI:NL:GHAMS:2025:107
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van de verdachte in hoger beroep wegens het ontbreken van grieven
Op 26 september 2024 heeft het gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland, dat op 7 juni 2022 was gewezen. De verdachte, geboren in 1989 en zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland, had hoger beroep ingesteld tegen het eerdergenoemde vonnis. Tijdens de zitting op 26 september 2024 heeft het hof vastgesteld dat de verdachte geen schriftelijke grieven had ingediend en ook geen mondelinge bezwaren had opgegeven. De advocaat-generaal heeft verzocht om de verdachte niet-ontvankelijk te verklaren in het hoger beroep, omdat er geen grieven waren ingediend. Het hof heeft vervolgens geoordeeld dat er geen rechtens te respecteren belang was dat diende met enig onderzoek van de zaak. Gelet op artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, heeft het hof de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het ingestelde hoger beroep. De uitspraak is gedaan door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, met de rechters C.J. van der Wilt, R. van der Heijden en A.M.A. Keulen, en is op 26 september 2024 openbaar uitgesproken.