3.4.Partijen hebben geen overeenstemming bereikt over de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap. Op 2 mei 2024 heeft de notaris een “proces-verbaal-akte” opgesteld, waarin - voor zover hier van belang - het volgende staat.
“(…)
8. De [de man] heeft voor de [A-straat] [1] , [2] en [3] (…) een koper gevonden die bereid is om een koopsom te betalen van twee miljoen tweehonderdduizend euro (€ 2.200.000,00). (…) De belangstellende, de heer [naam 1] , is voor zover bekend, thans nog steeds bereid deze koop aan te gaan.
(…)
12. Partijen kampen met een aantal aanzienlijke (zakelijke) schulden aan de Belastingdienst, aan een verhuurder van een bedrijfspand waar de handelsonderneming (…) eerder was gevestigd en aan leveranciers. Het gevaar dreigt dat deze schuldeisers op korte termijn hun vorderingen zullen gaan executeren.
13. (…) Bij [de vrouw] blijven bezwaren bestaan onder meer omdat de in het verleden volgens haar door de [de man] en/of door haarzelf afgesloten geldleningen voor een totaal van ongeveer één miljoen tweehonderdduizend euro (€ 1.200.000,00) bij haar familie niet in de afwikkeling worden opgenomen. (…) Op verzoek van [de vrouw] heb ik, notaris, aan de [de man] stukken overgelegd, waaruit het bestaan van de geldleningen zou moeten blijken. De [de man] heeft aangegeven dat hij zijn handtekening op de stukken niet herkent. De [de man] heeft bij monde van mr. Li alle leningen betwist en overigens zijn de vorderingen volgens hem verjaard.
(…)
STAND VAN ZAKEN EN ADVIES
1. [de vrouw] heeft (meermalen) aangegeven het gebouw aan de [A-straat] [1] , [2] en [3] (…) te willen overnemen en daarbij ook de handelsonderneming. Haar voornemen is om haar zoon de handelsonderneming te laten voortzetten.
Gezien het feit dat de [de man] de handelsonderneming na het verzoek tot echtscheiding, tijdens de procedure en ook daarna, vanaf tweeduizend tweeëntwintig feitelijk heeft voortgezet, heb ik, notaris, er bij [de vrouw] op aangedrongen dat niet te doen.
(…)
3. Ik, notaris, heb Partijen dringend geadviseerd om te komen tot een verdeling die ertoe leidt dat de [de man] het gebouw aan de [A-straat] [1] , [2] en [3] (…) overneemt, tezamen met het ondernemingsvermogen en de lopende schulden, zulks conform het hierna te vermelden overzicht en ontwerpakte. (…)
CONCLUSIE
1. Ik, notaris, heb Partijen niet kunnen verenigen om te komen verdeling van de Gemeenschap.
2. Door het niet bereiken van overeenstemming berokkenen Partijen elkaar aanzienlijke financiële nadelen; gelasting van de wijze van verdeling of vaststelling van de verdeling zelf door de rechter, ligt daardoor in de rede.
(…)”