ECLI:NL:GHAMS:2024:999
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen ongegrond verklaard verzet in gerechtsdeurwaarderszaak met schending fundamentele rechtsbeginselen
In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door klager tegen een beslissing van de kamer voor gerechtsdeurwaarders te Amsterdam, waarbij zijn verzet tegen een eerdere beslissing ongegrond is verklaard. Klager stelt dat de kamer de door hem ingediende bewijsstukken niet heeft bekeken en dat de zaak slechts gedeeltelijk is behandeld. De kamer heeft op 19 april 2023 de klacht van klager als kennelijk ongegrond afgewezen, waarna klager op 18 mei 2023 een beroepschrift heeft ingediend bij het Gerechtshof Amsterdam.
Het hof heeft de zaak behandeld op 21 december 2023, waarbij klager en de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder aanwezig waren. Klager heeft aangevoerd dat de kamer niet alle bewijsstukken heeft bekeken en dat er fundamentele rechtsbeginselen zijn geschonden. Het hof heeft vastgesteld dat de kamer de oorspronkelijke klacht van klager heeft getoetst, maar dat de nieuwe klachten niet zijn behandeld.
Het hof concludeert dat er geen gronden zijn voor een doorbreking van het appelverbod zoals vastgelegd in artikel 39 lid 4 van de Gerechtsdeurwaarderswet. Het hoger beroep wordt afgewezen, en de gerechtsdeurwaarder heeft verzocht om veroordeling van klager in de proceskosten, maar het hof oordeelt dat daarvoor in deze tuchtrechtprocedure geen plaats is. De beslissing van het hof is openbaar uitgesproken op 5 maart 2024.