Uitspraak
mr. M.A.J. Brouwers, kantoorhoudende te Oirschot,
mr. M.A.J. Brouwers, kantoorhoudende te Oirschot,
mr. I. Soetensen
I. van Leuken, beiden kantoorhoudende te Eindhoven,
mr. L.A. Huismanen
mr. W.F.W. van Loon, kantoorhoudende te ’s-Hertogenbosch respectievelijk Breda,
5 de stichting STICHTING REUMAZORG ZUID-WEST NEDERLAND,
mr. D.M.A. Oud, kantoorhoudende te Capelle aan den IJssel.
- verzoekster sub 1, tevens verweerster, als ZeeBra;
- verzoekster sub 2 als Yafra;
- belanghebbende sub 1 als [A B.V.] ;
- belanghebbende sub 2 als Primula;
- belanghebbende sub 3 als Whisperwoods;
- belanghebbende sub 4 als Valkrust;
- belanghebbende sub 5 als de Stichting.
1.Het verloop van het geding
2.Inleiding en feiten
- dat ZeeBra zich bezighoudt met het verrichten van reumatologische zorg op grond van een samenwerkingsovereenkomst met de Stichting;
- dat de aandeelhouders van ZeeBra ook haar bestuur vormen;
- dat iedere aandeelhouder een managementovereenkomst met ZeeBra aangaat vanwege het ter beschikking stellen van de bij die aandeelhouder betrokken reumatoloog;
- dat [E] , [D] , [B] en [A] ieder een vergoeding ontvangen op grond van een FTE-factor, die voor [E] 0,875 bedraagt en voor [D] , [B] en [A] ieder 1,0;
- dat de totale uit te keren managementvergoeding het saldo is van de totale omzet van ZeeBra minus de gemaakte kosten, afschrijvingen en voorzieningen/reserveringen ten behoeve van noodzakelijk te treffen investeringen en aan te houden solvabiliteit; en
- dat de managementfee slechts met unanimiteit van stemmen van de aandeelhouders kan worden gewijzigd.
- niet, in welke vorm of hoedanigheid dan ook, betrokken te zijn bij enige onderneming die activiteiten ontplooit die concurrerend zijn met de activiteiten en/of de producten van de Stichting in een gebied waar de Stichting op dat moment actief is;
- niet enige werknemer van de Stichting in dienst te nemen of anderszins werkzaamheden te laten verrichten of werknemers te bewegen hun relatie met de Stichting te beëindigen;
- niet contractspartijen van de Stichting, waaronder begrepen werknemers, ertoe te bewegen om hun overeenkomst met de Stichting te wijzigen of niet voort te zetten.
[G B.V.] , de persoonlijke houdstermaatschappij van een reumatoloog die al voor ZeeBra werkte. Bij e-mail van 28 december 2021 heeft [C] aan [B] , [D] , [E] en [A] laten weten dat hij overeenstemming had bereikt met [G B.V.] over de overdracht van de aandelen van Whisperwoods en heeft hij hun toestemming voor die overdracht gevraagd. De gevraagde toestemming werd direct verleend, ook door [E] . Vervolgens heeft [A] bij e-mail van 5 januari 2022 (met [E] in de cc) als bestuurder van ZeeBra opdracht gegeven om een aandeelhouders- en managementovereenkomst voor [G B.V.] te laten opmaken. De beoogde toetreding van [G B.V.] is echter nooit geformaliseerd. Op 20 juli 2023 heeft zij afgezien van toetreding in verband met de binnen ZeeBra ontstane geschillen. Zij had vanaf 1 januari 2022 een maandelijkse vergoeding ontvangen alsof zij per die datum als aandeelhouder en opdrachtnemer was toegetreden. Het bestuur heeft aanspraak gemaakt op terugbetaling van het te veel betaalde, en heeft daarom vanaf dat moment geen vergoeding meer aan [G B.V.] betaald. Er loopt thans een bodemprocedure tussen ZeeBra en [G B.V.]
3.De gronden van de beslissing
earn-outzonder dat daarvoor een juridische grondslag bestond.
[G B.V.] te beroepen op een opschortingsrecht, waardoor het conflict is geëscaleerd en tot een conservatoir beslag ten laste van ZeeBra heeft geleid, heeft Yafra in deze procedure niet ter discussie gesteld; integendeel, daarmee heeft zij haar instemming betuigd.