Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Tenlastelegging
hij op of omstreeks 24 juli 2015 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht, al dan niet als bedoeld in artikel 1 lid 4 van de Opiumwet, ongeveer 210 kilogram cocaïne, in elk geval een (grote) hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 24 juli 2015 tot en met 27 juli 2015 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk heeft afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad, (ongeveer) 210 kilogram cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
Vonnis waarvan beroep
Standpunten van partijen
Bewijsoverwegingen, tevens bespreking van het verweer
nietbezig hielden met de post van de afdeling EPS. Controles op laatstgenoemde afdeling waren namelijk aangemerkt als werkzaamheden met een hoog risico en voorbehouden aan de (bewapende) teams van Fysiek Toezicht 1.
- op 24 juli 2015 toen de verdachte 8 minuten (van 15.12 uur tot 15.20 uur) aanwezig was in KLM vrachtstation 1, waar hij heeft gekeken naar een pallet met daarop witte zakken die gelijkenis vertonen met de witte postzakken waarin later de cocaïne is aangetroffen. Hij heeft toen en aldaar een gesprek gevoerd met een heftruckchauffeur en is met de heftruck meegelopen toen de betreffende zakken werden opgetild en vervoerd; de verdachte had die dag enkel opdrachten
- op 25 juli 2015 toen de verdachte tussen 09.26 uur en 10.40 uur (derhalve een uur en 14 minuten) aanwezig was in KLM Vrachtstation 1, meermalen de EMS-postzending op de afdeling EPS heeft bekeken, en later nogmaals tussen 14.16 uur en 15.08 uur (derhalve 52 minuten) in het vrachtstation is geweest; de verdachte had die dag enkel een lijncontrole voor vlucht [vlucht 3] uit Paramaribo op gate [gate]; en
- op 26 juli 2015 toen de verdachte tussen 10.30 uur en 10.39 uur opnieuw aanwezig was in KLM Vrachtstation 1, terwijl hij ook die dag geen controle-opdrachten had aldaar.
- op 25 juli 2015 toen zij samen door de KLM-loods hebben gelopen, waarna de verdachte de rolcontainer met daarop de postzakken waarin later de cocaïne werd aangetroffen heeft bekeken, en hij aan KLM-dutymanager [naam] gevraagd heeft of hij de postzending mocht meenemen, hetgeen hem geweigerd werd. De verdachte en [medeverdachte] hebben toen 25 minuten met elkaar gesproken, waarna de verdachte opnieuw naar de postzending heeft gekeken, en waarna de verdachte en de medeverdachte [medeverdachte] wederom vijf minuten met elkaar hebben gesproken. Slechts vijf minuten na het vertrek van de verdachte uit de vrachtloods heeft [medeverdachte] de zending met postzakken van de afdeling EPS naar de afdeling Equation verplaatst;
- op zondag 26 juli 2015, twee uur nadat de medeverdachte [medeverdachte] , toen hem ( [medeverdachte] ) meermaals door de getuigen [getuige 1], [getuige 2] en [naam] was gevraagd naar de vermiste postzending en deze door [medeverdachte] uit het magazijn was gehaald en aan [naam] is overhandigd. De verdachte is om 10:31 uur de afdeling Equation opgelopen, waar hij vanaf 10:33 uur tot 10:37 uur met de medeverdachte [medeverdachte] heeft staan praten.
- dat hij ‘mogelijk’ op 24 juli 2015 een generieke controle verrichtte in de loods, terwijl op basis van (de uiterlijke verschijningsvorm van) zijn handelen daarvan geen sprake was en ook enige vorm van registratie van die controle ontbrak, terwijl registratie volgens zijn eigen verklaring ter terechtzitting in hoger beroep wel diende te gebeuren;
- dat hij ‘mogelijk’ op 24 juli 2015 in de middag (kennelijk van de heftruckchauffeur) de werking van het COPAM-systeem wilde leren, terwijl hij eerder al met dat systeem gewerkt had, en hem dit bekend moet zijn geweest;
- dat hij ‘mogelijk’ op 25 juli 2015 in de ochtend zich vergistte, toen hij dacht dat hij in de loods een lijncontrole moest uitvoeren, terwijl hij in juni reeds geïnformeerd was over zijn maandplanning, zodat een vergissing – zonder méér – niet in de reden ligt; het hof betrekt daarbij dat de aan de verdachte die dag uitgegeven douaneauto van 9.07 uur tot 9.10 uur is geregistreerd op het adres van WFS, de vrachtafhandelaar van vlucht [vlucht 3], zijnde de vlucht waarop de verdachte die dag een lijncontrole moest uitvoeren; bij gebreke van een duidelijke verklaring van de verdachte omtrent zijn aanwezigheid die ochtend bij WFS, leidt het hof hieruit af dat de verdachte er op dat moment wel degelijk mee bekend was welke controle hij die dag diende uit te voeren;
- dat hij ‘mogelijk’ op 25 juli 2015 in de middag benieuwd was of de postzakken van vlucht [vlucht 1] al gecontroleerd waren, terwijl hem geen opdracht was gegeven om de zakken te controleren en hij van dit voor hem kennelijk opzienbarende voorval ook geen melding heeft gemaakt aan zijn leidinggevenden.
Bewezenverklaring
hij op of omstreeks 24 juli 2015 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht, al dan niet als bedoeld in artikel 1 lid 4 van de Opiumwet, ongeveer 210 kilogram cocaïne.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Strafbaarheid van de verdachte
Oplegging van straf
first offenderis, hij sinds zijn aanhouding niet meer met justitie in aanraking is geweest en een lange gevangenisstraf van grote invloed zal zijn op het functioneren van het gezin van de verdachte en het behoud van zijn baan en inkomen. Voorts is gewezen op de strafoplegging in een tweetal uitspraken van de rechtbank Noord-Holland.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
5 (vijf) jaren en 4 (vier) maanden.
teruggaveaan de verdachte van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten: € 7.065,00.