Op 9 april 2024 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland, dat op 5 oktober 2021 was gewezen. De zaak betreft een verdachte die op 17 februari 2021 in Alkmaar een overtreding heeft begaan van artikel 8, tweede lid, onderdeel a van de Wegenverkeerswet 1994, waarbij een alcoholpromillage van 595 microgram werd vastgesteld. De verdachte, geboren in 1983, werd bijgestaan door een gemachtigd raadsman.
Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan. De verdachte is veroordeeld tot een geldboete van € 500,00 en 10 dagen hechtenis. Daarnaast is de verdachte voor de duur van 6 maanden de bevoegdheid ontzegd om motorrijtuigen te besturen. Het hof heeft bepaald dat de geldboete niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit. Tevens is bepaald dat de tijd waarin het rijbewijs van de verdachte is ingevorderd of ingehouden, in mindering zal worden gebracht op de bijkomende straf.
De uitspraak is gedaan door mr. E. van Die, met de griffiers M.D.M. van der Voort en mr. L.C. de Groot aanwezig. Deze uitspraak benadrukt de ernst van overtredingen van de Wegenverkeerswet en de gevolgen die dit kan hebben voor de betrokkenen.