In deze zaak gaat het om een dekkingsgeschil tussen Grain Plastics B.V. en Achmea Schadeverzekeringen N.V. naar aanleiding van stormschade aan een loods. De loods, eigendom van [X] B.V., is op 5 juli 2015 ingestort, wat door Grain Plastics wordt toegeschreven aan storm, een verzekerd risico onder de afgesloten verzekeringen. Achmea betwist echter dat de schade is veroorzaakt door een gedekt evenement en beroept zich op verschillende uitsluitingen in de polis. De rechtbank heeft in eerdere vonnissen de vorderingen van Grain Plastics gedeeltelijk toegewezen, maar beide partijen hebben hoger beroep ingesteld.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er op het moment van de instorting windsnelheden waren van ten minste 14 meter per seconde, wat voldoet aan de definitie van storm in de verzekeringsvoorwaarden. Achmea heeft echter betoogd dat de instorting niet als onvoorzien kan worden beschouwd, omdat er eerder constructiefouten waren geconstateerd. Grain Plastics heeft betoogd dat zij de loods heeft laten herstellen op basis van adviezen van deskundigen en dat zij niet had kunnen voorzien dat de loods opnieuw zou instorten.
Het hof oordeelt dat de schade is veroorzaakt door storm, en dat de eerdere uitspraken van de rechtbank niet in stand kunnen blijven. Het hof verwijst de zaak terug naar de rol voor verdere afhandeling van de schade, waarbij partijen de gelegenheid krijgen om tot overeenstemming te komen over de schadevergoeding. De beslissing over de verdere procedure wordt aangehouden.