ECLI:NL:GHAMS:2024:859

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
5 april 2024
Publicatiedatum
5 april 2024
Zaaknummer
23-003715-19
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van opzettelijk geweld aan boord van een luchtvaartuig met gevaar voor de veiligheid

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 5 april 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem, van 24 september 2019. De verdachte is beschuldigd van het medeplegen van opzettelijk geweld aan boord van een luchtvaartuig, wat gevaar voor de veiligheid van het vliegtuig met zich meebracht, en van het niet opvolgen van aanwijzingen van de gezagvoerder. De feiten vonden plaats op 11 en 12 februari 2018 tijdens een vlucht van Dubai naar Schiphol, waarbij de verdachte en medeverdachten zich agressief en intimiderend gedroegen tegenover het cabinepersoneel en passagiers. Het hof vernietigde het eerdere vonnis en veroordeelde de verdachte tot een taakstraf van 60 uren en een geldboete van 300 euro. Tevens werd een vordering tot schadevergoeding van Transavia Airlines C.V. toegewezen tot een bedrag van 2.142,48 euro. Het hof oordeelde dat de verdachte geen verantwoordelijkheid nam voor zijn gedrag en dat de opgelegde straffen niet in verhouding stonden tot de ernst van de feiten. De vordering van de benadeelde partij werd toegewezen, omdat de schade rechtstreeks voortvloeide uit het bewezenverklaarde gedrag van de verdachte.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-003715-19
datum uitspraak: 5 april 2024
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem, van 24 september 2019 in de strafzaak onder parketnummer 15-191258-18 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1994,
adres: [adres] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 22 maart 2024 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte en de raadsman naar voren hebben gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 11 februari 2018 en/of 12 februari 2018 aan boord van een luchtvaartuig, te weten een passagierstoestel van Transavia , voorzien van het Nederlandse nationaliteits- en inschrijvingskenmerk [kenmerk] , met vluchtnummer [nummer] , tijdens een vlucht van Dubai naar Schiphol, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk een of meer da(a)d(en) van geweld heeft begaan tegen een of meer leden van het cabinepersoneel en/of tegen een of meer passagiers, immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) toen en daar, meermalen, althans eenmaal,
- tegen een of meer leden van het cabinepersoneel en/of een of meer passagiers gezegd en/of hoorbaar voor een of meer leden van het cabinepersoneel en/of een of meer passagiers gezegd: "Als ik je op straat tegenkom, sla ik je op je bek" en/of "Als ik haar tegenkom op straat, dan maak ik haar dood" en/of "Ik steek haar lek" en/of "Ik prik haar lek" en/of "Je moet klappen krijgen en je bek houden" en/of "Ik sla haar neer als ik haar tegenkom" en/of "Ik maak haar af" en/of "Als ik haar op straat tegen zou komen, zou ik haar slaan" en/of "Jij eikel, je moet je bek dicht houden anders sla ik hem dicht" en/of "Wie denk je wel niet dat je bent, je hebt een grote bek" en/of "Je moet je kankerkop houden, anders sla ik je op je bek, kom nu dan, ik ram je in elkaar" en/of "Jij, blanke kapitalist, ik vind je wel in Schiphol" en/of "Je bent een facist en een racist, als de SS nog had bestaan, had jij daar bij gehoord", althans woorden van gelijke gewelddadige aard en/of strekking, en/of
- telkens met luide en/of agressieve en/of arrogante en/of intimiderende stem een of meer kleinerende en/of provocerende opmerkingen gemaakt richting een of meer leden van het cabinepersoneel en/of een of meer passagiers, en/of
- zich dreigend en/of intimiderend en/of agressief gedragen, waardoor gevaar voor de veiligheid van voornoemd luchtvaartuig te duchten is geweest, immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) de veiligheid van voornoemd luchtvaartuig en/of de passagiersveiligheid in gevaar gebracht door het niet opvolgen van de aanwijzigingen en/of instructies van de gezagvoerder en/of het cabinepersoneel en/of door voornoemde handelingen, waarbij het cabinepersoneel gedurende langere tijd zich bezig moest houden met verdachte(n) (aanwijzingen geven en/of trachten te kalmeren en/of trachten het agressieve en/of intimiderende en/of dreigende gedrag te laten stoppen), waardoor het cockpit- en/of cabinepersoneel zich niet (volledig) kon richten op de normale werkzaamheden en/of de werkzaamheden in het kader van de vliegveiligheid aan boord van voornoemd luchtvaartuig;
2.
hij op of omstreeks 11 februari 2018 en/of 12 februari 2018 aan boord van een luchtvaartuig, te weten een passagierstoestel van Transavia , voorzien van het Nederlandse nationaliteits- en inschrijvingskenmerk [kenmerk] , met vluchtnummer [nummer] , tijdens een vlucht van Dubai naar Schiphol, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, tijdens die vlucht de door en/of namens de gezagvoerder gegeven aanwijzing(en) niet heeft opgevolgd, immers is/zijn hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) toen en daar meermalen, althans eenmaal, niet gestopt met luidruchtig en/of overlastgevend gedrag, terwijl hem en/of zijn mededader(s) (meermalen) de aanwijzing gegeven was te stoppen met luidruchtig en/of overlastgevend gedrag.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Geldigheid van de dagvaarding ten aanzien van feit 2

De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de dagvaarding nietig dient te worden verklaard ten aanzien van feit 2 nu onvoldoende duidelijk is op wat voor luidruchtig en/of overlastgevend gedrag en op welke aanwijzing gedoeld wordt.
Op grond van artikel 261 Wetboek van Strafvordering (Sv) moet de dagvaarding onder meer een opgave van het ten laste gelegde feit bevatten en ook de omstandigheden waaronder dat feit zou zijn begaan. De opgave van het feit in de tenlastelegging moet voldoende duidelijk en feitelijk zijn, zodat de verdachte zich daartegen kan verdedigen en duidelijk is wat de rechter precies moet onderzoeken.
Het onder feit 2 tenlastegelegde heeft betrekking op het niet voldoen aan een door een gezagvoerder gegeven aanwijzing te stoppen met luidruchtig en/of overlastgevend gedrag tijdens de Transavia vlucht met nummer [nummer] van Dubai naar Schiphol. Naar het oordeel van het hof kan in voldoende mate worden vastgesteld – en is voor de verdachte steeds voldoende helder geweest - welke feitelijke strafbare gedraging aan hem wordt verweten, temeer wanneer men het ten laste gelegde feit leest in samenhang met het dossier. De tenlastelegging voldoet aan de informatiefunctie en de verdachte heeft zich tegen de beschuldiging naar behoren kunnen verweren, hetgeen door en namens hem ook is gedaan. Daarbij merkt het hof nog op dat uit het onderzoek ook in het geheel niet is gebleken dat de verdachte op enig moment niet wist tegen welke verdenking hij zich moest verdedigen. De tenlastelegging voldoet aan de eisen van artikel 261 Sv en de dagvaarding is derhalve niet nietig.
Het hof verwerpt, gelet op het voorgaande, het verweer.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een enigszins andere bewezenverklaring en tot een andere strafoplegging komt dan de rechtbank.

Bewijsoverwegingen

Ten aanzien van feit 1
De raadsman heeft verweer gevoerd inhoudende dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat de verdachte als (mede)pleger daden van geweld heeft gepleegd in het vliegtuig zodat vrijspraak dient te volgen.
Het hof verwerpt het verweer en neemt over de bewijsoverweging van de rechtbank onder punt 3.3.2. van het vonnis. In aanvulling daarop overweegt het hof dat hetgeen getuige [getuige] op 9 december 2022 bij de raadsheer-commissaris heeft verklaard, het hof niet tot andere overwegingen en beslissingen brengt.
Ten aanzien van feit 2
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat er onvoldoende bewijs is waaruit blijkt dat de verdachte aanwijzingen niet heeft opgevolgd nu er geen bewijs is dat de verdachte op de hoogte was van de ‘Notice of Violation’ noch dat hij ter zake van dit feit als medepleger kan worden aangemerkt.
Uit de bewijsmiddelen blijkt genoegzaam dat de ‘Notice of Violation’ is uitgereikt aan de groep van vier personen die ordeverstorend gedrag vertoonde in het vliegtuig en waarvan de verdachte deel uitmaakte. Dat niet kan worden vastgesteld dat de Notice of Violation aan de verdachte in handen is gesteld doet daaraan niet af, nu hij in voldoende mate in de gelegenheid was zich van de inhoud hiervan te vergewissen.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op 11 februari 2018 en/of 12 februari 2018 aan boord van een luchtvaartuig, te weten een passagierstoestel van Transavia , met vluchtnummer [nummer] , tijdens een vlucht van Dubai naar Schiphol, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk een daad van geweld heeft begaan tegen leden van het cabinepersoneel en passagiers, immers hebben verdachte en zijn mededaders toen en daar,
- tegen leden van het cabinepersoneel en/of tegen passagiers gezegd en/of hoorbaar voor leden van het cabinepersoneel en/of passagiers gezegd: "Als ik je op straat tegenkom, sla ik je op je bek" en "Ik steek haar lek" en "Je moet klappen krijgen en je bek houden" en "Als ik haar op straat tegen zou komen, zou ik haar slaan" en "Jij eikel, je moet je bek dicht houden anders sla ik hem dicht" en "Je moet je kankerkop houden, anders sla ik je op je bek, kom nu dan, ik ram je in elkaar" en "Jij, blanke kapitalist, ik vind je wel in Schiphol" en "Je bent een fascist en een racist, als de SS nog had bestaan, had jij daar bij gehoord", althans woorden van gelijke gewelddadige strekking, en
- zich dreigend en/of intimiderend en/of agressief gedragen, waardoor gevaar voor de veiligheid van voornoemd luchtvaartuig te duchten is geweest,
immers hebben verdachte, en zijn mededaders de veiligheid van voornoemd luchtvaartuig en de passagiersveiligheid in gevaar gebracht door het niet opvolgen van de aanwijzingen van de gezagvoerder en/of het cabinepersoneel, waarbij het cabinepersoneel gedurende langere tijd zich bezig moest houden met verdachten, waardoor het cockpit- en cabinepersoneel zich niet (volledig) kon richten op de normale werkzaamheden en/of de werkzaamheden in het kader van de vliegveiligheid aan boord van voornoemd luchtvaartuig;
2.
hij op 11 februari 2018 en/of 12 februari 2018 aan boord van een luchtvaartuig, te weten een passagierstoestel van Transavia , met vluchtnummer [nummer] , tijdens een vlucht van Dubai naar Schiphol, tezamen en in vereniging met anderen, tijdens die vlucht de door of namens de gezagvoerder gegeven aanwijzing niet heeft opgevolgd,
immers zijn verdachte en zijn mededaders toen en daar niet gestopt met luidruchtig en/of overlastgevend gedrag, terwijl hem en zijn mededaders de aanwijzing gegeven was te stoppen met luidruchtig en/of overlastgevend gedrag.
Hetgeen onder 1 en 2 meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1 en 2 bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1 bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van opzettelijk een daad van geweld begaan tegen iemand die zich aan boord van een luchtvaartuig in vlucht bevindt, terwijl daarvan gevaar voor de veiligheid van het luchtvaartuig te duchten is.
Het onder 2 bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van overtreding van artikel 96 lid 4 van de Regeling Toezicht Luchtvaart.

Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het onder 1 en 2 bewezenverklaarde uitsluit.

Oplegging van straffen

De rechtbank heeft de verdachte voor het in eerste aanleg onder feit 1 bewezenverklaarde veroordeeld tot een geldboete van € 1.500,- bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 30 dagen hechtenis en voor het onder feit 2 bewezenverklaarde veroordeeld tot een geldboete van € 300,-, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 6 dagen hechtenis.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het onder feit 1 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een geldboete van € 1.000,- en voor het onder feit 2 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een geldboete van € 300,-.
De raadsman heeft verzocht tot toepassing van artikel 9a Sr gelet op de lange duur van de zaak, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de vervelende gevolgen die hij al heeft ervaren ten gevolge van deze zaak.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich samen met drie medeverdachten tijdens een vliegreis vanuit Dubai naar Amsterdam met aan boord 150 passagiers en 6 bemanningsleden, geruime tijd – zonder enige noemenswaardige aanleiding - ernstig misdragen en daarbij het cabinepersoneel en de overige zich aan boord bevindende passagiers forse overlast bezorgd. De verdachten waren (verbaal) agressief en gedroegen zich intimiderend en respectloos tegen het cabinepersoneel en medepassagiers.
Aanwijzingen van het cabinepersoneel om het luidruchtig en overlastgevend gedrag te staken, alsmede een ‘Notice of Violation’ uitgereikt namens de gezagvoerder hebben de verdachte en zijn medeverdachten niet alleen niet doen stoppen met hun agressieve uitlatingen, het heeft ook aanleiding gegeven tot verder (verbaal) agressief en intimiderend gedrag. Het gedrag van de verdachte en zijn medeverdachten heeft tot gevolg gehad dat het cabinepersoneel andere werkzaamheden links heeft moeten laten liggen en dat zij geruime tijd bezig zijn geweest met de verdachte en zijn medeverdachten. Uiteindelijk heeft de gezagvoerder het noodzakelijk geacht een noodlanding te maken omdat de veiligheid aan boord niet langer kon worden gegarandeerd. De verdachte en zijn medeverdachten zijn vervolgens van boord gehaald. Het gedrag van de verdachte en zijn medeverdachten moet sterke gevoelens van onveiligheid hebben opgeleverd bij medepassagiers en boordpersoneel. De beslotenheid van een vliegtuig maakt immers dat men zich niet aan de ontstane situatie kan onttrekken, men zat letterlijk opgesloten. Daarbij komt dat de mogelijkheid van escalatie van het geweld, waarbij meer personen betrokken kunnen raken, in de wetenschap dat je nergens heen kunt, een nog grotere bedreiging voor de veiligheid van het luchtvaartuig en de inzittenden kon vormen.
Uit het verhandelde ter terechtzitting is bovendien gebleken dat de verdachte geen enkele verantwoordelijkheid lijkt te nemen voor zijn wangedrag.
Naar het oordeel van het hof doet de straf die door de rechtbank is opgelegd en ook die door de advocaat-generaal is gevorderd, geen recht aan de ernst van de gepleegde feiten. Artikel 9a Sr is niet aan de orde.
Het hof acht, ten aanzien van feit 1, een taakstraf voor de duur van 80 uren in beginsel passend en geboden. Ten aanzien van door de rechtbank opgelegde geldboete van € 300,- voor feit 2, acht het hof deze passend en geboden.
Het hof stelt echter vast dat in hoger beroep de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden is overschreden. Immers, namens de verdachte is op 8 oktober 2019 hoger beroep ingesteld, terwijl het hof op 5 april 2024 arrest wijst. Hierin ziet het hof aanleiding om de duur van de taakstraf met twintig uren te verminderen.
Het hof acht, alles afwegende, voor feit 1 een taakstraf en feit 2 een geldboete van na te melden duur dan wel hoogte passend en geboden.

Vordering van de benadeelde partij Transavia Airlines C.V.

Namens Transavia Airlines C.V. is door [naam] , General Counsel, Juridische zaken bij Transavia Airlines C.V., een vordering tot schadevergoeding ingediend.
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 2.242,48 wegens materiele schade die zij als gevolg van het onder 1 ten laste gelegde feit zou hebben geleden. De gestelde materiële schade bestaat uit extra kosten ter zake
fuel(€ 532,02),
ground handling(€ 420,-),
landing(€ 895,15) en
terminal navigation charges(€ 295,31).
De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 2.142,48. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.
De advocaat-generaal heeft verzocht de vordering toe te wijzen conform de beslissing van de rechtbank.
De raadsman heeft primair verzocht de vordering niet-ontvankelijk te verklaren gelet op zijn tot vrijspraak strekkende verweer. Subsidiair heeft de raadsman verzocht de vordering af te wijzen nu hij het waarschijnlijk acht dat de schade al is vergoed, gelet op de onherroepelijke veroordelingen van de medeverdachten.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 1 bewezenverklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot na te melden bedrag. De vordering komt het hof billijk voor gelet op de onderbouwing van de vordering en het verhandelde ter terechtzitting.
Niet is gebleken dat de vordering al is voldaan door een van de medeverdachten, zodat het hof voorbij gaat aan hetgeen de raadsman hierover heeft opgemerkt.
Net als de rechtbank stelt het hof vast dat de gespecificeerde posten een totaalbedrag vormen van € 2.142,48 in plaats van € 2.242,48. De vordering zal dan ook worden toegewezen tot een bedrag van € 2.142,48. De verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag zal worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 11 februari 2018 tot aan de dag der algehele voldoening. Het hof bepaalt dat, gelet op het bovenstaande, de vordering voor de overige € 100,- zal worden afgewezen.
Daarbij zal het hof bepalen dat indien een van de medeverdachten dit bedrag geheel of gedeeltelijk heeft betaald de verdachte in zoverre zal zijn bevrijd.
Het hof zal de schadevergoedingsmaatregel opleggen op de hierna te noemen wijze om te bevorderen dat de schade door de verdachte wordt vergoed.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straffen en maatregel zijn gegrond op de artikelen 9, 22c, 22d, 23, 24, 24c, 36f, 47, 62 en 385b van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 96 en 166 van de Regeling Toezicht Luchtvaart en artikel 62 van de Luchtvaartwet.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigthet vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 en 2 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Ten aanzien van het onder feit 1 bewezenverklaarde:
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
60 (zestig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
30 (dertig) dagen hechtenis.
Ten aanzien van het onder 2 bewezenverklaarde:
Veroordeelt de verdachte tot een
geldboetevan
€ 300,00 (driehonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
6 (zes) dagen hechtenis.
Vordering van de benadeelde partij Transavia Airlines C.V.
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij Transavia Airlines C.V. ter zake van het onder 1 bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 2.142,48 (tweeduizend honderdtweeënveertig euro en achtenveertig cent)ter zake van
materiële schade, waarvoor de verdachte met de mededaders hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Wijst de vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding voor het overige af.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd Transavia Airlines C.V., ter zake van het onder 1 bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 2.142,48 (tweeduizend honderdtweeënveertig euro en achtenveertig cent) als vergoeding voor materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 31 (eenendertig) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte of zijn mededaders aan een van beide betalingsverplichtingen hebben voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële schade op 11 februari 2018.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M.L.M. van der Voet, mr. W.S. Ludwig en mr. A. Dantuma-Hieronymus, in tegenwoordigheid van mr. I. Peetoom, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 5 april 2024.