ECLI:NL:GHAMS:2024:804

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
28 maart 2024
Publicatiedatum
30 maart 2024
Zaaknummer
23-002120-23
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake beschadiging van meerdere voertuigen door verdachte

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 28 maart 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1985, werd beschuldigd van het opzettelijk en wederrechtelijk beschadigen van meerdere auto’s in Amsterdam op 7 mei 2023. De verdachte fietste langs verschillende voertuigen en veroorzaakte krassen op de zijkanten van deze auto’s. De politierechter had de verdachte eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee maanden, maar het hof heeft deze straf in hoger beroep verlaagd tot één maand gevangenisstraf. Het hof oordeelde dat de verdachte geen respect had getoond voor het eigendom van anderen en dat hij eerder al was veroordeeld voor soortgelijke feiten. De vorderingen van de benadeelde partijen, die materiële schade hadden geleden, zijn toegewezen, en de verdachte is verplicht om deze schade te vergoeden. Het hof heeft ook de tenuitvoerlegging van een eerder voorwaardelijk opgelegde straf gelast, omdat de verdachte zich tijdens de proeftijd opnieuw schuldig had gemaakt aan een strafbaar feit.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002120-23
datum uitspraak: 28 maart 2024
VERSTEK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 18 juli 2023 in de strafzaak onder de parketnummers 13-120372-23 en 13-182612-21 (TUL) tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ) op [geboortedag] 1985,
adres: [adres 1] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 14 maart 2024.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal.

Ontvankelijkheid van het hoger beroep

Van voormeld vonnis is slechts aantekening gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering (Sv). Uit de zich in het dossier bevindende zittingsaantekeningen van de griffier van de zitting in eerste aanleg leidt het hof af dat de verdachte is vrijgesproken van het tenlastegelegde handelen ten aanzien van de auto’s met kenteken:
  • [kenteken 1] , merk Volkswagen (aangever [aangever 1] ) en/of
  • [kenteken 2] , merk Hyundai (aangever [aangever 2] ) en/of
  • [kenteken 3] , merk Renault (aangever [aangever 3] ) en/of
  • [kenteken 4] , merk Peugeot (aangever [aangever 4] ) en/of
  • [kenteken 5] , Volkswagen (aangever onbekend).
Het tenlastegelegde handelen ten aanzien van voornoemde auto’s is impliciet cumulatief tenlastegelegd. Nu namens de verdachte onbeperkt hoger beroep tegen het vonnis is ingesteld, richt dat hoger beroep zich dus mede tegen de genoemde beslissingen tot vrijspraak.
Gelet op hetgeen is bepaald in artikel 404, vijfde lid, Sv, staat voor de verdachte tegen deze beslissingen geen hoger beroep open. Gelet hierop, zal het hof de verdachte, in lijn met het betoog van de advocaat-generaal, in zoverre niet-ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is, voor zover inhoudelijk in hoger beroep nog aan de orde, tenlastegelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 7 mei 2023 tot en met 8 mei 2023 te Amsterdam meermalen opzettelijk en wederrechtelijk een of meerdere auto(‘s) (respectievelijk kenteken
  • [kenteken 6] , merk Hyundai(p.8 [aangever 5] ) en/of
  • [kenteken 7] , merk Mercedes-Benz (p.12 [aangever 6] ) en/of
  • [kenteken 8] , merk Tesla (p.25 [aangever 7] );
  • [kenteken 9] , Citroen (aanvullend pv p.14 [aangever 8] ) en/of
  • [kenteken 10] , merk Audi (aanvullend pv p.6 [aangever 9] ) en/of
  • [kenteken 11] , merk Ford (aanvullend pv p.10 [aangever 10] ) en/of
in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [aangever 5] en/of [aangever 6] en/of [aangever 7] en/of [aangever 8] en/of [aangever 9] en/of [aangever 10] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep, voor zover inhoudelijk nog aan de orde, zal worden vernietigd, reeds omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a Sv.

Bewijsmiddelen

Het hof acht het tenlastegelegde feit wettig en overtuigend bewezen en grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde feit heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de navolgende bewijsmiddelen zijn vervat.
1.
Een proces-verbaal van verhoor getuige van 10 mei 2023, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar, doorgenummerde pagina’s 57 en 58.
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 10 mei 2023 tegenover de verbalisant afgelegde verklaring van
[getuige]:
Op 7 mei 2023 was ik in de ochtend, ongeveer 10.30 uur, samen met mijn vriend aan het fietsen. Toen wij de Landsmeerderdijk op fietsten zagen wij een man die voor ons reed. Wij zagen dat deze man constant met zijn rechterhand zijn arm uitstrekte richting voertuigen. Wij zagen dat hij donker gekleed was. Wij zagen dat hij een donkergroene jas aanhad. Wij zagen dat hij in zijn linkerhand een stok vasthield. Wij zagen vervolgens op de auto's waar wij langsfietsten dat er krassen op de auto’s zichtbaar waren. Toen heeft mijn vriend zijn telefoon gepakt en een filmpje gemaakt. Wij zijn vervolgens gestopt en hebben de politie gebeld om dit te melden.
2.
Een proces-verbaal van bevindingen van 11 mei 2023, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren, doorgenummerde pagina’s 35 tot en met 38.
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven als
mededeling van de verbalisanten (of één van hen):
Op 7 mei 2023 omstreeks 11.00 uur kregen wij de melding om te gaan naar de Landsmeerdijk waar een persoon diverse auto's zou hebben bekrast. Wij begaven ons richting de Landsmeerdijk en namen ondertussen telefonisch contact op met de melder. De melder gaf op te zijn genaamd [getuige] . Ik heb van [getuige] een filmpje ontvangen van de verdachte waarop ook te zien was dat hij tijdens het fietsen een auto bekrast. [getuige] verklaarde dat de persoon die de voertuigen had bekrast voor haar fietste en met een stok en sleutel diverse auto's had bekrast terwijl hij voorbij fietste.
Onderzoek bekraste auto's
Wij hebben vervolgens een onderzoek ingesteld op de Landsmeerdijk naar bekraste auto's. Wij troffen uiteindelijk auto's aan met verse krassporen. Wij zagen dat deze krassen bijna allemaal op dezelfde hoogte zaten en wij zagen bij diverse voertuigen dat er nog lakresten van de kras aan het einde van de kras hingen.
Wij zagen dat de schade betrof op de volgende voertuigen:
- [kenteken 6] kras voordeur bijrijder zijde;
- [kenteken 9] kras schuifdeur bijrijder zijde;
- [kenteken 10] kras voordeur bijrijder zijde;
- [kenteken 8] kras voordeur bijrijder zijde;
- [kenteken 7] kras achterdeur bestuurder zijde;
- [kenteken 11] kras bestuurder zijde.
Buurtonderzoek
Wij zagen dat ter hoogte van [adres 2] een auto met kenteken [kenteken 6] bekrast was. Ik heb hierop aangebeld bij huisnummer [adres 2] . De bewoner, [aangever 5] , bleek de eigenaar te zijn van het voertuig. Ik hoorde dat [aangever 5] aangaf dat hij een camera had hangen. [aangever 5] gaf aan dat als hij beelden van de dader had, hij deze zou doorsturen.
3.
Een proces-verbaal van aangifte van 9 mei 2023, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar, doorgenummerde pagina’s 8 tot en met 11.
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 9 mei 2023 tegenover de verbalisant afgelegde verklaring van
[aangever 5]:
Op 7 mei 2023 omstreeks 11.25 uur stond er politie voor mijn deur aan de [adres 2] in Amsterdam. Zij vertelden dat getuigen [het hof begrijpt:
de getuige [getuige] en haar vriend] een filmpje hadden gemaakt van een fietser die auto's bekraste en dat mijn auto ook vernield was. Mijn auto voorzien van het Nederlandse kenteken [kenteken 6] stond file geparkeerd voor mijn woning. Ik ben toen met de agenten naar buiten gelopen en zag dat er twee diepe krassen op het voorportier zaten. Ik zag dat de krassen behoorlijk diep waren door de krullen lak die er nog aan hingen.
Ik vertelde de agent dat ik ook camera’s aan mijn woning had hangen en dat ik wel ging kijken of daar het voorval opstond.
Toen ik de beelden van de camera's aan mijn woning terugkeek, zag ik dat er op 7 mei om 10.45 uur een manspersoon langs de auto's fietste. Ik zag dat deze man iets in zijn hand hield en dat tegen de auto's aanduwde. Ik zag dat twee personen die achter hem fietste naar mijn auto wezen [het hof begrijpt:
de getuige [getuige] en haar vriend].
Vervolgens heb ik een screenshot gemaakt van de fietser en deze in de WhatsAppgroep van de buurt gezet met de vraag of iemand de fietser herkende.
Op 8 mei 2023 werd er bij mij aangebeld. Mijn buurman stond voor mijn deur en zei dat zij een man staande hadden gehouden die erg leek op de man van de screenshot. Toen ik bij de man [het hof begrijpt:
die staande was gehouden] aankwam, herkende ik hem meteen van de screenshot.
4.
Een proces-verbaal van bevindingen van 9 mei 2023, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren, doorgenummerde pagina’s 27 tot en met 29.
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven als
mededeling van de verbalisanten (of één van hen):
Wij kregen op 8 mei 2023 de melding te gaan naar de Landsmeerderdijk te Amsterdam. Buurtbewoners zouden daar staan bij een persoon die mogelijk betrokken is bij de vernieling van auto’s op 7 mei 2023. Toen wij ter plaatse kwamen bleek deze man te zijn: [verdachte] , geboren op [geboortedag] 1985. De heer [aangever 5] verklaarde ter plaatse: “Ik herken deze man van foto's en video’s die mijn beveiligingscamera hadden opgenomen. Deze man herken ik als de persoon die enkele auto's hier in de straat vernield had.” Ik zag dat [aangever 5] naar [verdachte] wees.
Ik had eerder via collega's van mijn bureau vernomen dat hier vernielingen waren gepleegd. Via deze collega's was ik in bezit van foto’s en video's. Dit zijn dezelfde foto's en video's waar [aangever 5] het over had.
Wij zagen dat [verdachte] overeen kwam met de persoon op de foto’s en video’s waarover [aangever 5] sprak. Wij herkenden hem als één en dezelfde persoon.
Op 8 mei 2023 om 22:40 uur hielden wij [verdachte] aan als verdachte ter zake van vernieling.
5.
Een niet-ondertekend proces-verbaal van bevindingen van 11 mei 2023, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar, doorgenummerde pagina’s 39 en 40.
Dit geschrift houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven als
mededeling van de verbalisant:
Ik deed onderzoek naar camerabeelden die zijn vrijgegeven door de heer [aangever 5] . Ik zag op 7 mei 2023 om 10.48 uur een man het camerabeeld in fietsen. De man had een bruin groene lange jas aan. Ik zag dat de man op het moment dat hij langs een Hyundai, voorzien van het kenteken [kenteken 6] [het hof begrijpt:
[kenteken 6]] rijd, hij zijn rechter arm ligt gebogen uitsteekt en ter hoogte van zijn rechter knie gebogen houd. Zijn rechterhand lijkt tegen het voertuig aan te komen. In de rechterhand lijkt de man iets vast te hebben. Ik zag dat de man, op het moment dat hij bovenstaand voertuig is gepasseerd, zijn stuur weer vastpakt met zijn rechterhand en doorfietst. Vervolgens zag ik dat twee personen [het hof begrijpt:
de getuige [getuige] en haar vriend] achter de man aan fietsen. De twee personen fietsen op ongeveer tien meter afstand achter de man. Ik zie dat een (1) van de twee personen met zijn rechterhand naar de zijkant van het voertuig wijst waar de man daarvoor zijn rechterhand naar uitstak. Ik herken de man op de beelden als zijnde dezelfde man als [verdachte] , geboren op [geboortedag] 1985.
6.
Een proces-verbaal van bevindingen van 18 mei 2023, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar, [aanvullende] doorgenummerde pagina’s 25 tot en met 27.
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven als
mededeling van de verbalisant:
Ik heb camerabeelden [het hof begrijpt:
opgenomen door de vriend van de getuige [getuige]] uitgekeken.
Still 1:
Ik zie dat de verdachte [verdachte] fietst op de Landsmeerderdijk.
Still 3:
Ik zie dat de verdachte [verdachte] met zijn rechterhand tegen het voertuig voorzien van kenteken [kenteken 9] aan zit.
7.
Een proces-verbaal van aangifte van 18 mei 2023, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar, [aanvullende] doorgenummerde pagina’s 14 tot en met 16.
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 18 mei 2023 tegenover de verbalisant afgelegde verklaring van
[aangever 8]:
Ik ben eigenaar van de bestelauto, merk Citroën en voorzien van kenteken [kenteken 9] . Op 6 mei 2023 heb ik mijn bestelauto, op de Landsmeerderdijk, ter hoogte van [adres 3] , te Amsterdam, geparkeerd. Ik heb mijn bestelauto onbeschadigd achtergelaten. Toen ik op 16 mei 2023 mijn bestelauto weer wilde gaan gebruiken zag ik een kras zitten, die ik niet eerder had gezien.
8.
Een proces-verbaal van aangifte van 18 mei 2023, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar, [aanvullende] doorgenummerde pagina’s 6 en 7.
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 18 mei 2023 tegenover de verbalisant afgelegde verklaring van
[aangever 9]:
Ik ben bestuurder [het hof begrijpt:
eigenaar] van de personenauto, merk Audi en voorzien van kenteken [kenteken 10] . Het feit vond plaats op plaats delict Landsmeerderdijk ter hoogte van [adres 4] te Amsterdam.
Op 9 mei 2023 kwam ik bij genoemd voertuig en zag ik dat er schade zat op de deur aan de passagierszijde. Dit was een kras op het voorportier. Ik denk dat deze ongeveer 25 centimeter lang is.
9.
Een niet-ondertekend proces-verbaal van aangifte van 10 mei 2023, opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar, doorgenummerde pagina’s 25 en 26.
Dit geschrift houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 10 mei 2023 via internet afgelegde verklaring van
[aangever 7]:
Op 7 mei [het hof begrijpt:
2023] is mijn auto, merk Tesla en voorzien van kenteken [kenteken 8] , bekrast. Deze stond bij mijn huis aan de [adres 5] te Amsterdam geparkeerd.
10.
Een proces-verbaal van aangifte van 10 mei 2023, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar, doorgenummerde pagina’s 12 tot en met 14.
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 10 mei 2023 tegenover de verbalisant afgelegde verklaring van
[aangever 6]:
Ik doe aangifte van vernieling van mijn auto, merk Mercedes-Benz en voorzien van kenteken [kenteken 7] .
Op 30 april 2023 heb ik mijn auto geparkeerd op de Landsmeerdijk ter hoogte van [adres 6] . Ik heb mijn auto daar toen onbeschadigd achter gelaten. Op 9 mei 2023 werd ik gebeld door een politieagent dat mijn auto betrokken was geweest bij een vernieling. Ik ben na het telefoongesprek naar mijn auto gegaan. Ik zag dat er een kras op mijn auto zat. De kras zat op de linker achterdeurzijde van mijn auto. Er is met een voorwerp in de lak van mijn auto gekrast, de kras is ongeveer 35 centimeter over de gehele lengte van mijn linker achterdeur. De kras is dusdanig diep dat de deur overgespoten moet worden, de kras is door de lak heen.
11.
Een proces-verbaal van aangifte van 18 mei 2023, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar, [aanvullende] doorgenummerde pagina’s 10 tot en met 12.
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 18 mei 2023 tegenover de verbalisant afgelegde verklaring van
[aangever 10]:
Op 5 mei 2023 heb ik mijn personenauto, merk Ford en voorzien van kenteken [kenteken 11] , geparkeerd voor mijn woning op de [adres 7] . Mijn voertuig had op dat moment geen schade. Op 8 mei 2023 zag ik eigenlijk direct dat er een behoorlijk lange kras op de zijkant van mijn voertuig zat. Ik denk dat de lengte van de kras ongeveer 1.5 meter lang is. Ik zag ook dat dit een verse kras was.
De hiervoor vermelde bewijsmiddelen, voor zover het een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef, onder 5° Sv betreft, zijn telkens slechts gebezigd in verband met de inhoud van de andere bewijsmiddelen.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 7 mei 2023 te Amsterdam opzettelijk en wederrechtelijk meerdere auto's, met kentekens
  • [kenteken 6] , merk Hyundai (aangever [aangever 5] ) en
  • [kenteken 7] , merk Mercedes-Benz (aangever [aangever 6] ) en
  • [kenteken 8] , merk Tesla (aangever [aangever 7] ) en
  • [kenteken 9] , merk Citroën (aangever [aangever 8] ) en
  • [kenteken 10] , merk Audi (aangever [aangever 9] ) en
  • [kenteken 11] , merk Ford (aangever [aangever 10] )
die aan [aangever 5] of [aangever 6] of [aangever 7] of [aangever 8] of [aangever 9] of [aangever 10] toebehoorden, heeft beschadigd.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert op:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen, meermalen gepleegd.

Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het bewezenverklaarde uitsluit.

Oplegging van straf

De politierechter heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf van voor de duur van 2 maanden met aftrek van het voorarrest.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de politierechter opgelegd.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan de beschadiging van een zestal auto’s. Op de fiets is hij langs deze auto’s gereden en heeft hij met een voorwerp de auto’s bekrast. Door het plegen van dit feit heeft de verdachte geen respect getoond voor het eigendom van een ander, maar juist de aangevers – ogenschijnlijk volstrekt willekeurig en zonder enige noemenswaardige aanleiding – opgezadeld met forse schade en overlast.
Ten aanzien van de persoon van de verdachte overweegt het hof dat hij blijkens een uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 23 februari 2024 eerder ter zake van soortgelijke feiten als onderhavige onherroepelijk is veroordeeld tot gevangenisstraffen. Desondanks is de verdachte wederom de fout in gegaan en heeft hij weer een kras in zijn leven opgelopen. Dit weegt in zijn nadeel.
Het voorgaande rechtvaardigt naar het oordeel van het hof oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Daarbij neemt het hof ook in overweging dat er contra-indicaties bestaan voor oplegging van een geldboete of een taakstraf. De verdachte beschikt niet over een vaste woon- of verblijfplaats in Nederland. Daarnaast is hij de Nederlandse en Engelse taal niet volledig machtig. Ook beschikt hij blijkens het dossier niet over voldoende financiële middelen. Het hof heeft bij het bepalen van de hoogte van de straf ook acht geslagen op de straffen die in soortgelijke gevallen worden opgelegd. Het hof acht daardoor, alles afwegende, een gevangenisstraf voor de duur van één maand passend en geboden.

Vordering van de benadeelde partij [aangever 5]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 751,68 aan materiële schade. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep geheel toegewezen.
De advocaat-generaal heeft gevorderd de vordering van de benadeelde partij vermeerderd met de wettelijke rente toe te wijzen, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Uit het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezenverklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks materiële schade heeft geleden ter hoogte van het volledige gevorderde schadebedrag. De vordering is ook voldoende onderbouwd. De verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment van ontstaan van de schade tot de dag der algehele voldoening.
Het hof zal de schadevergoedingsmaatregel opleggen op de hierna te noemen wijze om te bevorderen dat de schade door de verdachte wordt vergoed.

Vordering van de benadeelde partij [aangever 6]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 798,60 aan materiële schade. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep geheel toegewezen.
De advocaat-generaal heeft gevorderd de vordering van de benadeelde partij vermeerderd met de wettelijke rente toe te wijzen, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Uit het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezenverklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks materiële schade heeft geleden ter hoogte van het volledige gevorderde schadebedrag. De vordering is ook voldoende onderbouwd. De verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment van ontstaan van de schade tot de dag der algehele voldoening.
Het hof zal de schadevergoedingsmaatregel opleggen op de hierna te noemen wijze om te bevorderen dat de schade door de verdachte wordt vergoed.

Vordering van de benadeelde partij [aangever 7]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 614,77 aan materiële schade. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep geheel toegewezen.
De advocaat-generaal heeft gevorderd de vordering van de benadeelde partij vermeerderd met de wettelijke rente toe te wijzen, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Uit het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezenverklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks materiële schade heeft geleden ter hoogte van het volledige gevorderde schadebedrag. De vordering is ook voldoende onderbouwd. De verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment van ontstaan van de schade tot de dag der algehele voldoening.
Het hof zal de schadevergoedingsmaatregel opleggen op de hierna te noemen wijze om te bevorderen dat de schade door de verdachte wordt vergoed.

Vordering van de benadeelde partij [aangever 10]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 1.799,88 aan materiële schade. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep geheel toegewezen.
De advocaat-generaal heeft gevorderd de vordering van de benadeelde partij vermeerderd met de wettelijke rente toe te wijzen, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Uit het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezenverklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks materiële schade heeft geleden ter hoogte van het volledige gevorderde schadebedrag. De vordering is ook voldoende onderbouwd. De verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment van ontstaan van de schade tot de dag der algehele voldoening.
Het hof zal de schadevergoedingsmaatregel opleggen op de hierna te noemen wijze om te bevorderen dat de schade door de verdachte wordt vergoed.

Vordering tenuitvoerlegging met parketnummer 13-182612-21

Het openbaar ministerie heeft gevorderd de tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 11 oktober 2021 opgelegde voorwaardelijke geldboete van € 400,00, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 8 dagen hechtenis, met een proeftijd van 2 jaren. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
Gebleken is dat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. Als uitgangspunt geldt dat het voor de effectiviteit en de geloofwaardigheid van de regeling omtrent voorwaardelijke straffen en de daarbij behorende algemene voorwaarden, essentieel is dat overtreding van deze voorwaarden niet vrijblijvend is en dat daaraan consequenties worden verbonden. In de onderhavige zaak ziet het hof geen aanleiding om van dat uitgangspunt af te wijken. Daarom zal de tenuitvoerlegging van die voorwaardelijk opgelegde straf worden gelast.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf en maatregel zijn gegrond op de artikelen 36f, 57 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissingen ter zake van het impliciet cumulatief tenlastegelegde handelen ten aanzien van de auto’s met kenteken:
- [kenteken 1] , merk Volkswagen (aangever [aangever 1] ) en/of
- [kenteken 2] , merk Hyundai (p.15 aangever [aangever 2] ) en/of
- [kenteken 3] , merk Renault (aangever [aangever 3] ) en/of
- [kenteken 4] , merk Peugeot (aangever [aangever 4] ) en/of
- [kenteken 5] , Volkswagen (aangever onbekend).
Vernietigt het vonnis waarvan beroep, voor zover inhoudelijk nog aan de orde, en doet in zoverre opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
1 (één) maand.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Vordering van de benadeelde partij [aangever 5]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [aangever 5] ter zake van het bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 751,68 (zevenhonderdeenenvijftig euro en achtenzestig cent) ter zake van materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [aangever 5] , ter zake van het bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 751,68 (zevenhonderdeenenvijftig euro en achtenzestig cent) als vergoeding voor materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 15 (vijftien) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële schade op 7 mei 2023.
Vordering van de benadeelde partij [aangever 6]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [aangever 6] ter zake van het bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 798,60 (zevenhonderdachtennegentig euro en zestig cent) ter zake van materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [aangever 6] , ter zake van het bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 798,60 (zevenhonderdachtennegentig euro en zestig cent) als vergoeding voor materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 15 (vijftien) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële schade op 7 mei 2023.
Vordering van de benadeelde partij [aangever 7]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [aangever 7] ter zake van het bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 614,77 (zeshonderdveertien euro en zevenenzeventig cent) ter zake van materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [aangever 7] , ter zake van het bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 614,77 (zeshonderdveertien euro en zevenenzeventig cent) als vergoeding voor materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 12 (twaalf) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële schade op 7 mei 2023.
Vordering van de benadeelde partij [aangever 10]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [aangever 10] ter zake van het bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 1.799,88 (duizend zevenhonderdnegenennegentig euro en achtentachtig cent) ter zake van materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [aangever 6] , ter zake van het bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 1.799,88 (duizend zevenhonderdnegenennegentig euro en achtentachtig cent) als vergoeding voor materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 27 (zevenentwintig) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële schade op 7 mei 2023.
Beveelt de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 11 oktober 2021, parketnummer 13-182612-21, te weten van een
geldboetevan
€ 400,00 (vierhonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
8 (acht) dagen hechtenis.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. R. van der Heijden, mr. W.S. Ludwig en mr. M. Jeltes, in tegenwoordigheid van
mr. R.J. den Arend, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
28 maart 2024.
=========================================================================
[…]