Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Tenlastelegging
hij in de periode van 17 november 2020 tot en met 18 november 2020 te Amsterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
Vonnis waarvan beroep
Beoordeling van het bewijs
[betrokkene] : mmmm jajaja
[medeverdachte 1] : dan ga ik ze gewoon zeggen waar die pijp is enzo.... Ntv
veel praters’), dat hij dit probleem met hen onmiddellijk wilde oplossen (‘
gelijk straffen’) en dat hij hiervoor een vuurwapen (‘
breng[…]
pijp’) nodig had.
‘ [wijk] ’(het hof begrijpt: de wijk [wijk] in [stad] ).
een ander model heeft geklaard’, wat gelet op de context waarin die opmerking is gemaakt zeer goed kan worden uitgelegd als: ik heb een ander wapen geregeld. Op het moment dat [medeverdachte 1] en de andere twee onbekend gebleven mannen vlakbij [slachtoffer] waren, heeft [verdachte] aan [medeverdachte 2] bericht: ‘Breng die waggie’. Kennelijk wist [medeverdachte 2] wat daarmee bedoeld werd en waar hij moest zijn, want zonder verdere tekst en uitleg verscheen [medeverdachte 2] korte tijd later daadwerkelijk met zijn auto ter plaatse en liet hij de ‘vluchtende’ NN3 instappen. Er zijn dan ook aanwijzingen dat het voor [verdachte] duidelijk was dat [medeverdachte 1] op het punt stond om iets kwalijks richting – naar later blijkt – [slachtoffer] te gaan ondernemen en waarvoor hij een (vlucht)auto nodig had, ook gelet op de eerder door [medeverdachte 1] kenbaar gemaakte wens om de personen met wie hij een probleem had te gaan straffen. Dit is echter niet voldoende voor de conclusie dat [verdachte] ook wist, in de zin van voorwaardelijk opzet, dat [medeverdachte 1] [slachtoffer] wilde doden. [verdachte] eventuele aanwezigheid op de plaats delict als NN4 maakt dit niet anders. Ook dan passen andere scenario’s – bijvoorbeeld dat [medeverdachte 1] [slachtoffer] wilde mishandelen en/of bedreigen – goed bij wat [verdachte] op dat moment wist. Daarbij is van belang dat uit het dossier niet blijkt dat [verdachte] wist of moet hebben geweten dat [medeverdachte 1] op dat moment daadwerkelijk de beschikking had over een vuurwapen, laat staan dat hij de aanmerkelijke kans op een dodelijke confrontatie bewust heeft aanvaard. In dat verband wijst het hof nog op de berichten in de Snapchat-groep ‘Brothers’, waarin ‘ [account 5] ’ aan [medeverdachte 1] bericht – die dan overigens nog niet de beschikking heeft over een vuurwapen – dat hij niet zelf moet ‘drukken’ (het hof begrijpt: schieten), waarop [medeverdachte 1] reageert met de opmerking: “Nee joh gekkie maak je niet druk broer”. Aangenomen moet worden dat [verdachte] ook deze berichten heeft gelezen.
hij(met wie [medeverdachte 1] , mede blijkens zijn verklaring als getuige, [verdachte] bedoelde)
toen die gelost was(het hof begrijpt: toen [medeverdachte 1] [slachtoffer] neerschoot)
nog kwam aanlopen’ en ‘
helemaal niet in de buurt is[…]
ik vind het echt fucked up van man(het hof begrijpt: voor [verdachte] )’. Ook deze opmerking lijkt niet te stroken met het scenario dat [medeverdachte 1] [verdachte] had betrokken bij zijn voornemen om [slachtoffer] neer te schieten.
Beslag
Vordering van de benadeelde partij [nabestaande 1]
Vordering van de benadeelde partij [nabestaande 2]
BESLISSING
teruggaveaan de verdachte van het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten: