ECLI:NL:GHAMS:2024:786
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Beëindiging gezag moeder en toewijzing eenhoofdig gezag vader over minderjarigen met opbouw van omgangsregeling onder regie van gecertificeerde instelling
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Amsterdam, staat het gezag over drie minderjarigen centraal. De vader, bij wie de kinderen sinds januari 2023 wonen, heeft verzocht om alleen met het gezag over de kinderen te worden belast, terwijl de moeder het eenhoofdig gezag wil behouden. De rechtbank had eerder een omgangsregeling vastgesteld, maar na de wijziging van de woonsituatie van de kinderen is de situatie veranderd. De moeder heeft sinds de uithuisplaatsing van de kinderen geen contact meer met hen gehad, wat door de kinderen als emotionele afwijzing is ervaren. Het hof heeft de Raad voor de Kinderbescherming geraadpleegd, die adviseert om de vader alleen met het gezag te belasten, gezien de huidige situatie en het belang van de kinderen. Het hof oordeelt dat het in het belang van de kinderen is dat de ouder bij wie zij wonen, het gezag uitoefent. De moeder heeft niet adequaat gehandeld in het belang van de kinderen, wat heeft geleid tot de beslissing om haar gezag te beëindigen. Daarnaast is er een omgangsregeling vastgesteld die onder regie van de gecertificeerde instelling zal worden opgebouwd, waarbij eerst contactherstel tussen de moeder en de kinderen moet plaatsvinden voordat er sprake kan zijn van een omgangsregeling. Het hof wijst het verzoek van de moeder om de zaak aan te houden af, omdat dit belastend zou zijn voor de kinderen. De proceskosten worden gecompenseerd.