ECLI:NL:GHAMS:2024:783
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Vaststelling van een zorgregeling voor de minderjarige ter opbouw van contact met de vader
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 26 maart 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep over de zorgregeling voor de minderjarige [minderjarige], geboren in 2011. De moeder, verzoekster in hoger beroep, was het niet eens met de door de rechtbank vastgestelde zorgregeling, die inhield dat de vader [minderjarige] twee uur per veertien dagen bij zich zou hebben. De vader, verweerder in hoger beroep, verzocht om bekrachtiging van deze beschikking. De Raad voor de Kinderbescherming was betrokken bij de procedure en adviseerde om een zorgregeling vast te stellen die rekening houdt met de behoeften van [minderjarige].
De procedure in hoger beroep begon op 17 augustus 2023, toen de moeder in beroep ging tegen de beschikking van de rechtbank van 17 mei 2023. De vader diende op 29 september 2023 een verweerschrift in. Tijdens de mondelinge behandeling op 14 februari 2024 waren beide ouders aanwezig, bijgestaan door hun advocaten, en was ook de Raad vertegenwoordigd. Het hof heeft de feiten en de standpunten van beide partijen zorgvuldig gewogen.
Het hof oordeelde dat de zorgregeling die door de rechtbank was vastgesteld niet in het belang van [minderjarige] was, gezien de zorgen over de alcoholverslaving van de vader en de lange periode van geen contact tussen de vader en [minderjarige]. Het hof heeft besloten om een nieuwe zorgregeling vast te stellen, waarbij één contactmoment per veertien dagen tussen de vader en [minderjarige] zal plaatsvinden. Deze regeling is bedoeld als een kader voor de opbouw van contact, waarbij rekening wordt gehouden met de behoeften en het tempo van [minderjarige]. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het hof heeft het in hoger beroep meer of anders verzochte afgewezen.