ECLI:NL:GHAMS:2024:779
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Bekrachtiging van de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige in verband met ernstig letsel
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 26 maart 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep over de machtiging tot uithuisplaatsing van een twee maanden oude baby, hierna te noemen [minderjarige], die ernstig letsel had opgelopen. De ouders, [de moeder] en [de vader], beiden wonende te [plaats A], waren in hoger beroep gekomen tegen de beschikking van de kinderrechter van 16 oktober 2023, waarin de machtiging tot uithuisplaatsing was verleend. De Raad voor de Kinderbescherming, hierna te noemen: de raad, was verweerder in deze procedure.
De ouders hebben erkend dat het letsel van [minderjarige] is ontstaan terwijl hij onder hun zorg stond, maar ontkennen opzettelijk letsel te hebben toegebracht. De ouders hebben gesuggereerd dat het letsel mogelijk het gevolg is van een ongeluk. De raad heeft echter gesteld dat de uithuisplaatsing noodzakelijk is voor de veiligheid en gezondheid van [minderjarige], gezien de ernst van het letsel en de verantwoordelijkheid van de ouders.
Het hof heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de kinderrechter terecht heeft geoordeeld dat [minderjarige] niet terug naar huis kan. De ouders hebben niet kunnen voorkomen dat het letsel ontstond, en de veiligheid van [minderjarige] moet voorop staan. Het hof heeft de bestreden beschikking bekrachtigd, waarbij de machtiging tot uithuisplaatsing is verlengd tot 16 april 2024. De ouders hebben de mogelijkheid om te werken aan hun vaardigheden en stressbestendigheid, maar het is nog te vroeg voor een terugplaatsing van [minderjarige].