ECLI:NL:GHAMS:2024:775

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
26 maart 2024
Publicatiedatum
26 maart 2024
Zaaknummer
200.295.645/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake huurovereenkomst en schade door wateroverlast met betrekking tot bewijsvermoeden en tegenbewijslevering

In deze zaak, die voor het Gerechtshof Amsterdam diende, betreft het een hoger beroep van een huurovereenkomst waarbij schade door wateroverlast aan de orde is. De appellante, vertegenwoordigd door advocaat mr. G.H. Nagel, heeft in eerste aanleg verloren van de geïntimeerde, Stichting Pré Wonen, vertegenwoordigd door mr. F.J. Ringnalda. De zaak draait om de vraag of de schade is ontstaan door een toerekenbare tekortkoming van de huurders, waarbij het hof eerder op 11 april 2023 een tussenarrest heeft uitgesproken. In dat arrest werd de appellante toegelaten tot het leveren van tegenbewijs tegen het bewijsvermoeden dat de schade door haar toedoen is ontstaan.

De appellante heeft getuigen gehoord, waaronder haar partner en een deskundige van een expertisebureau. De verklaringen van de getuigen zijn echter niet voldoende om het bewijsvermoeden te ontzenuwen. Het hof oordeelt dat de verklaringen van de appellante en haar partner vragen oproepen en dat hun belang bij een gunstige uitkomst van de procedure hun verklaringen met behoedzaamheid doen bezien. Het hof concludeert dat de schade waarschijnlijk is ontstaan door manipulatie van de kraan door een derde, en niet door een foutieve montage door de installateur.

Uiteindelijk oordeelt het hof dat de grieven van de appellante falen en bevestigt het de uitspraak van de rechtbank. De appellante wordt veroordeeld in de kosten van het geding in hoger beroep, die zijn vastgesteld op een totaalbedrag van € 7.696,50, te vermeerderen met wettelijke rente indien niet binnen veertien dagen na het arrest aan de kostenveroordeling is voldaan. Het arrest is uitgesproken op 26 maart 2024.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer : 200.295.645/01
zaak-/rolnummer rechtbank Noord-Holland : 8437481/ CV EXPL 20-3181
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 26 maart 2024
inzake
[appellante],
wonende te [woonplaats] ,
appellante,
advocaat: mr. G.H. Nagel te Amsterdam,
tegen
STICHTING PRÉ WONEN,
gevestigd te Haarlem,
geïntimeerde,
advocaat: mr. F.J. Ringnalda te Utrecht.

1.Verder verloop van het geding

Partijen worden hierna wederom [appellante] en Pré Wonen genoemd.
In deze zaak heeft het hof op 11 april 2023 een tussenarrest uitgesproken. Voor het verloop van het geding tot die datum wordt verwezen naar dat arrest.
Ingevolge het tussenarrest heeft [appellante] op 2 oktober 2023 en op 12 december 2023 een drietal getuigen doen horen. De daarvan opgemaakte processen-verbaal zijn bij de gedingstukken gevoegd. Pré Wonen heeft afgezien van het horen van getuigen in contra-enquête.
[appellante] heeft een akte uitlating getuigenverhoor genomen. Pré Wonen heeft een memorie na enquête genomen.
Vervolgens hebben partijen wederom arrest gevraagd.

2.Verdere beoordeling

2.1
Bij het tussenarrest is [appellante] toegelaten tot het tegenbewijs tegen het vermoeden dat de in deze zaak aan de orde zijnde schade is ontstaan door een toerekenbare tekortkoming van haar kant.
2.2
Ter voldoening aan deze bewijsopdracht heeft [appellante] getuigen doen horen. Zij heeft zichzelf en haar partner [naam 1] doen horen almede de deskundige [naam 2] , die destijds werkzaam was bij expertisebureau [bedrijf 1] . De getuigen hebben het volgende verklaard.
2.3
[appellante] :
“De verbouwing is ergens in 2019 begonnen. Wij hebben voor de periode dat de
verbouwing zou duren een wisselwoning gekregen. Wij zijn direct na de verbouwing
terugverhuisd. In de tussentijd ben ik niet in mijn woning terug geweest. Ik heb van de
verbouwing niets meegekregen. Na de verbouwing hadden wij een nieuwe keuken. Er
was een nieuwe ingang, nieuwe kastjes en dergelijke. Er was ook een kraan gemaakt
met een aansluiting voor een afwasmachine/wasmachine. Wij hebben geen
afwasmachine, onze wasmachine staat waar ook de oven is. Dat betreft een kleine
ruimte waar ook een kleine kraan zat. Wij hebben de ruimte waar het hier over gaat
gebruikt om een koelkast en een vriezer naast elkaar te zetten. Die betreffende ruimte
hebben wij een dag nadat we zijn terugverhuisd geschilderd. Dat was op een zaterdag.
Wij hadden de sleutel op vrijdag gekregen. De afvoerbuis die daar gemaakt was stonk.
Mijn vriend heeft daar een lapje in gedaan maar het bleef stinken. Wij hebben de
afvoerbuis toen weggehaald tot ongeveer de vloer en op het open einde een dopje
gedaan. Toen hebben we de ijskast en vriezer daar neergezet. Dat was allemaal op die
zaterdag. Als u mij vraagt hoe wij in een dag die stank constateerden en waarom we niet Pré Wonen daarover hebben gebeld, zeg ik u: ‘als er niets is aangesloten, stinkt het altijd. Het is een buis voor afvoer.’ De dag van de wateroverlast ben ik om 04:00
opgestaan om naar mijn werk te gaan. Ik zag toen overal water en uit de keuken kwam
geluid van stromend water. Ik heb mijn vriend wakker gemaakt en die heeft de
hoofdkraan afgesloten. We hebben de koelkast en de vriezer weggeschoven. De kraan
lag beneden op de vloer. Ik heb Pré Wonen gebeld op het noodnummer. Ik heb de kraan op de koelkast gelegd en ben gaan dweilen. Op enig moment zagen wij mensen van Dura Vermeer beneden bij de flat. Die zijn naar boven gekomen en hebben ons een waterstofzuiger gegeven. Het waren 3 of 4 personen. Verder was toen ook de baas van mijn vriend aanwezig en een vriend van hem. Een oudere heer heeft toen de kraan
meegenomen naar buiten, dat was een van de personen van Dura Vermeer, denk ik. Een half uur later was ik op weg naar buiten en ik kwam hem tegen toen hij naar mijn
woning terugkwam. Ik heb de kraan teruggevraagd. Hij stond toen in een groepje in
mijn woning te praten over wat er gebeurd was. De dagen daarna heb ik elke dag Pré
Wonen gebeld met de vraag wanneer de verzekeraar zou komen. Dat heeft ongeveer vijf dagen geduurd voordat dat zover was. Ik weet niet van wie exact de verzekeraar was, Pré Wonen of Dura Vermeer. Wij zaten inmiddels in een andere woning. Op de dag van de inspectie ben ik erbij geroepen toen ze in de kelder de waterschade opnamen. Bij de inspectie van mijn eigen woning ben ik er niet bij geweest. Ik heb zelf geen verstand van installatietechniek.
Ik heb de kraan niet zelf verwijderd en mijn partner heeft dat ook niet gedaan. Nadat ik de kraan had teruggevraagd en in dat groepje in de woning werd gepraat over wat er
gebeurd was, heb ik de kraan niet meer teruggezien. Ik weet niet wie hem heeft
meegenomen of waar die gebleven is, maar iemand moet hem hebben meegenomen. Ik
weet dat andere bewoners ook klachten hadden over de verbouwing, in ieder geval twee mensen hebben verteld dat zij ook klachten hadden over lekkage met betrekking tot de kranen. Bij een van de buren was het een kraan in de keuken en de andere klacht betrof de kraan op de plek waar wij onze wasmachine hadden.”
2.4
[naam 1] :
“Tijdens de verbouwing van onze woning hebben wij in een wisselwoning gewoond. Wij zijn direct na de verbouwing weer terugverhuisd. Op een vrijdag kregen wij de sleutel. In de tussentijd waren wij niet in onze woning terug geweest. Van de verbouwing hebben we dus niets gezien. De nieuwe keuken heb ik op zaterdag geschilderd. Ik heb toen ook laminaat in de keuken gelegd en heb de koelkast en de vrieskast er neer gezet. Daarvoor had ik de afvoer afgezaagd en afgedopt. De afvoer stonk immers. Ik heb eerst doekjes erin gedaan, maar dat hielp niet en toen dus verwijderd en een dop erop gedaan. Ik heb niets met de kraan gedaan. Die heb ik er niet op enig moment afgehaald. Ik had hem niet nodig. Als u mij vraagt hoe ik in één dag die stankoverlast constateerde, waarom ik niet een paar dagen heb afgewacht of Pré Wonen heb gebeld om er wat aan te doen, zeg ik u:
‘daar had ik geen tijd voor, ik moest alles dat weekend doen want de sleutels van de
wisselwoning moesten op maandag ook weer terug en ik moest weer aan het werk.’ De koelkast en de vriezer die naast elkaar stonden waren ongeveer 1,60 m hoog. De kraan zat achter de koelkast, je zag hem niet. De koelkast en de vriezer kon je niet tegen de muur zetten, ze stonden allebei een stukje van de muur af. De ochtend van de
wateroverlast werd ik wakker gemaakt door mijn vriendin, er was schrik en paniek. Ik
heb de hoofdkraan beneden in het gebouw dichtgedraaid, ben weer naar boven gegaan en zag ook in de keuken overal water. Ik heb overal gekeken en de koelkast teruggeschoven. Daarachter lag de kraan. Die heb ik op de koelkast gelegd. Ik heb Pré Wonen gebeld, mijn baas en mijn vriend. Die zijn ook gekomen. Er waren in de buurt mensen van Dura Vermeer en die zijn gekomen en hebben ons onder andere een waterstofzuiger geleend om de boel droog te maken. Daarna is ook een loodgieter gekomen, die rond een uur of tien die ochtend de leiding weer heeft dichtgemaakt, zodat wij ook weer water konden gebruiken. De kraan is meegenomen, of door iemand van Dura Vermeer, of door de loodgieter. Wij kregen toen een ander huis tijdelijk. We hebben Pré Wonen een paar keer gebeld of de verzekeraar zou komen. We moesten een paar dagen wachten. Dat vond ik echt lang. Ik begrijp wel wat van installatietechniek, maar timmerman is toch een ander vak.
Ik weet dat ook anderen in het complex klachten hadden over kranen. Ik weet in ieder
geval van een buurvrouw die een lekkage had met precies dezelfde kraan. Dura Vermeer zei toen dat ze zouden komen kijken. Ik weet ook van Poolse mensen een stukje verderop die problemen hadden met de keukenkraan. Bij het openen van de keukenkraan kwam er overal water uit. Verder weet ik nog van andere klachten over de verbouwing.”
2.5
[naam 2] :
“Ik ben niet meer werkzaam bij expertisebureau [bedrijf 1] . De zaak is 4,5 jaar geleden. Ik had destijds twee à drie schades per week te beoordelen, dus uit mezelf herinner ik me niet meer veel van deze zaak. Ik herinner me nog wel dat het spoed had. Ik heb voor deze zitting het rapport nog eens gelezen om mijn kennis op te frissen. Daarom herinner ik me nu weer het volgende. Ik was op 12 juni 2019 ter plaatse. Ik herinner me de galerij. Ik herinner me dat in het souterrain dozen eruit werden gehaald en dat het daar druppelde. Vervolgens ben ik naar het appartement gegaan. Van de situatie in het appartement herinner ik me weinig. Ook waterschade heb ik niet voor ogen. Ik herinner me wel de keuken en dat er daar een muur groen was. De foto’s in mijn kopie van het rapport zijn slecht zichtbaar. Van de kraan herinner ik me ook weinig. Ik weet niet meer wanneer en van wie ik die kreeg. Wel weet ik dat ze in een ander appartement de kraan hebben losgedraaid om de wijze van installeren te vergelijken met de kraan van dit appartement. De installateur heeft die kraan losgedraaid in mijn bijzijn en dat van de werkgever van de huurder. Er is geconstateerd dat de kraan waar het hierom gaat met teflon tape was gemonteerd en de andere met hennep. De installateur zei ook dat zij altijd met hennep werkten.
Over de oorzaak weet ik nu niet veel meer. Na lezing van het rapport kan ik daar ook niet heel veel meer over zeggen. Ik weet nog wel ongeveer wie erbij waren destijds.
Wat betreft mijn conclusie op pagina 4 van het rapport kan ik nog het volgende toelichten. De situatie is mij getoond, de huurder heeft zijn verhaal gedaan en de installateur [bedrijf 2] had ook bepaalde dingen geconstateerd. Verder herinner ik mij dus de groene muur en de positie van de koelkast. Ik kreeg ook een stukje schroefdraad in handen, te zien op afbeelding 4, wat niet meer in de muur zat. Op de foto is te zien dat de afvoerleiding weg was en ook een bevestigingsstukje daarvan. De leiding was afgedopt op de vloer. In eerste instantie werd vanuit de werkgever van de huurder gezegd dat dat stukje op afbeelding 4 nog in de muur zat. Dat is ook te zien op afbeelding 5. En dat daarop tape zat en dat er ook tape op de kraan zat, maar zo kun je een kraan niet monteren.
De werkgever van de huurder heeft mij verteld dat bij de installatie van de kraan de
schroefdraad van de kraan was afgebroken en in de muur was achter gebleven, dat
vervolgens de kraan eraf is gehaald en er een nieuwe kraan tegen het afgebroken stukje schroefdraad is gezet en dat is geïnstalleerd met teflon tape.
Ik vind het aannemelijk dat er een blinddop is geplaatst geweest. Ik leid dat af uit de
volgende factoren. De afvoer was eraf gehaald. De afvoerleiding was afgedopt. Er stond een koelkast. Samen maakt dat aannemelijk dat er zo min mogelijk ruimte of speling was om de koelkast tegen de muur te plaatsen. Verder was de schroefdraad op afbeelding 5 van een ander materiaal dan de kraan en ook de spoed was anders. De spoed is de vorm en de onderlinge afstand van de schroefdraden. Ik heb de blinddop niet gezien of gevonden, alleen de schroefdraad op afbeelding 4.
Het belangrijkste is daarbij ook dat het verhaal van de kant van de huurder dat de nieuwe kraan tegen de afgebroken schroefdraad is geplaatst niet aannemelijk is. Zo kan geen verbinding ontstaan en iets dergelijks kan ook de waterdruk niet weerstaan.
Wat het laatste betreft, het is niet mogelijk om een kraan alleen met tape te verbinden. De zwaartekracht en de waterdruk die staan daaraan in de weg. Te zien is dat de schroefdraad ook bijna niet uit de muur komt, dat kan dus niet. Het kan ook niet zo zijn dat de kraan niet alleen met tape maar ook nog met een aantal slagen in de schroefdraad in de muur is gedraaid omdat, zoals op afbeelding 5 te zien is, er geen schroefdraad was om deze op te draaien. Dat scenario is onderzocht in die zin dat op basis van waarnemingen van personen die er waren en wat ze hebben gezien en beleefd mede deze conclusies zijn getrokken. Daarbij is ook hoe is opgeleverd van belang. U houdt mij voor dat de werkgever van de huurders een andere verklaring heeft gegeven dan hoe ik het heb verwoord. Ik zeg u, ik kon die verklaring van de werkgever niet volgen. Een installateur doet zoiets niet. Mijn rapport is tot stand gekomen op basis van wat ik zelf heb bedacht, verhalen die ik heb gehoord, dingen die ik heb gezien en die verklaring van de werkgever heb ik ook meegenomen. Ik kan me niet herinneren dat ik met de huurders zelf heb gesproken.
Ik heb niet geprobeerd om de schroefdraad in de bus in de muur te draaien en daarop de kraan te draaien. Of ik de huurders heb gevraagd naar de blinddop weet ik niet. Ik heb geen nader onderzoek gedaan naar de vraag hoe het kon dat de blinddop spontaan afbrak. In zijn algemeenheid kan dat liggen aan de installatie of aan het materiaal wat gebruikt is.
Op foto 1 en foto 3 is te zien dat er teflon om de kraan heen zit. Dat duidt erop dat de
kraan eraf is gehaald en met teflon weer is teruggeplaatst. Waarom dat zou zijn weet ik
niet.
Op afbeelding 5 zie ik teflon tape.
U vraagt mij naar afbeelding 3, de onderste kraan. Ik zie daarop twee stuks tape. Aan het uiteinde zie ik teflon tape, daar links van aan de andere zijde lijkt het op hennep.”
2.6
[appellante] en [naam 1] blijven met hun verklaringen als getuige in de kern bij hun ontkenning van een tekortkoming van hun kant en blijven wijzen op een mogelijk andere oorzaak en veroorzaker van de schade. Zoals al in het tussenarrest (3.5) is overwogen is dat onvoldoende om het bewijsvermoeden te ontzenuwen. Hun verklaringen moeten voorts met behoedzaamheid worden bezien nu zij groot belang hebben bij een voor hen gunstige uitkomst van de procedure. Hun verklaringen roepen bovendien vragen op. Zo kan het hof de logica niet volgen achter de volgens hen gestelde noodzaak de afvoerbuis reeds op de dag na de verhuizing af te zagen tot de vloer vanwege gestelde stankoverlast. Het hof ziet die noodzaak niet en acht het onaannemelijk dat er geen andere oplossing had kunnen worden gekozen die geen schade aan de vernieuwingen in de keuken had toegebracht. Het is aannemelijker dat de afvoerbuis is afgezaagd om de koelkast en de vriezer dichter tegen de muur te kunnen plaatsen.
2.7
Ook de verklaring van [naam 2] kan niet bijdragen aan het ontzenuwen van het bewijsvermoeden. Weliswaar acht [appellante] de conclusies van [naam 2] onbegrijpelijk en stelt zij dat hij geen verklaring kan geven over hoe een beweerdelijk geplaatste blinddop uit de verbinding heeft kunnen afbreken, maar het hof volgt die bezwaren niet. Hoewel de exacte toedracht van de schade wellicht niet valt vast te stellen - ook niet door [naam 2] - blijft overeind dat niet aannemelijk is dat die toedracht het gevolg is van de foutieve montage van de kraan door [bedrijf 2] , zoals [appellante] volhoudt. [naam 2] blijft bij zijn verklaring dat dit scenario om diverse redenen die in zijn verklaring zijn te lezen, niet waarschijnlijk is. Het hof volgt [naam 2] hierin. In dat verband wordt in het bijzonder opgemerkt dat uit de stukken volgt dat bij alle appartementen die zijn gerenoveerd met standaardpakketten wordt gewerkt en dat de kranen worden gemonteerd met hennep. Er is geen enkele aanwijzing dat dit bij [appellante] anders is gegaan en andere materialen zouden zijn gebruikt. Op de kraan die bij [appellante] is gevonden is te zien dat, zoals [naam 2] verklaart, er zowel een materiaal dat op hennep lijkt als teflontape op de schroefdraad zit. Verder is omtrent de aangetroffen draadbus geconstateerd dat deze in vergelijking met de kraan van een ander materiaal is, een andere schroefdraad en diameter heeft en afwijkt van de materialen die [bedrijf 2] gebruikt. Dit alles duidt erop dat naar alle waarschijnlijkheid de kraan na de installatie door [bedrijf 2] door een derde is gemanipuleerd en daardoor de schade is ontstaan. Naar de reden van die manipulatie blijft het gissen. [naam 2] verklaart in dit verband dat het waarschijnlijk is dat [appellante] ruimte heeft willen creëren om de koelkast zo dicht mogelijk tegen de muur te plaatsen, hetgeen wordt ondersteund door de omstandigheid dat ook de afvoerbuis is afgezaagd. Echter, als gezegd is het in dit verband niet nodig dat [naam 2] en in zijn kielzog Pré Wonen, de werkelijke toedracht vaststelt. Het was slechts aan [appellante] om het bewijsvermoeden te ontzenuwen dat de schade door een tekortkoming van haar kant was ontstaan. De conclusie is dat dit haar na de (tegen)bewijslevering niet is gelukt.
2.8
Dit betekent dat alle grieven falen. Het vonnis waarvan beroep zal worden bekrachtigd. [appellante] zal als in het ongelijk gestelde partij worden verwezen in de kosten van het geding in hoger beroep.

3.Beslissing

Het hof:
bekrachtigt het vonnis waarvan beroep;
veroordeelt [appellante] in de kosten van het geding in hoger beroep, tot op heden aan de zijde van Pré Wonen begroot op € 2.106,- aan verschotten en € 5.498,50 voor salaris op € 178,- voor nasalaris, te vermeerderen met € 92,- voor nasalaris en de kosten van het betekeningsexploot ingeval betekening van dit arrest plaatsvindt, te vermeerderen met de wettelijke rente, indien niet binnen veertien dagen na dit arrest dan wel het verschuldigd worden van de nakosten aan de kostenveroordeling is voldaan;
verklaart deze kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mrs. L.A.J. Dun, J.C.W. Rang en A.L. op ’t Hoog en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 26 maart 2024.