Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.De zaak in het kort
2.Het geding in hoger beroep
3.Feiten
Global Product Catalogue 2021, waarin Pharmathen als contact is opgenomen. Het dictum van het KG-vonnis luidt als volgt:
Global Product Catalogue 2021die volgens Novartis via de Wayback Machine op 3 september 2022 nog online vindbaar was. De Engelse advocaten van Pharmathen hebben hierop bij brief van 26 september 2022 gereageerd. Ten aanzien van de tweede overtreding hebben zij het volgende geschreven:
zich volgens requirant[Novartis, hof]
in de periode tussen 2 augustus 2022 t/m heden niet aan de veroordeling heeft gehouden, althans er hebben overtredingen plaatsgevonden, kort omschreven als volgt:
Naar het oordeel van het hof is Pharmathen Global[Pharmathen, hof]
zelf verantwoordelijk voor het verrichten van de gestelde voorbehouden handelingen in de diverse lidstaten waar EP 519 van kracht is. Novartis heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat Pharmathen Global niet slechts de moedervennootschap is van Pharmathen Griekenland, maar feitelijk leiding of uitvoering geeft aan voorbehouden handelingen met betrekking tot de LAR-producten. (...)
4.Eerste aanleg
Global Product Catalogue 2021, die volgens Novartis in elk geval van 2 augustus tot en met 14 oktober 2022, en daarmee gedurende 74 dagen online toegankelijk was op de CPHI-website (€ 7,4 miljoen aan verbeurde dwangsommen);
USA Product Catalogue 2022niet apart dwangsommen heeft aangezegd.
Global Product Catalogue 2021tussen 2 augustus en 14 oktober 2022 toegankelijk is geweest via de CPHI-website. In het KG-vonnis (en overigens ook in het arrest van het hof Den Haag) is geoordeeld dat sprake is van (dreigende) directe octrooi-inbreuk door Pharmathen doordat Pharmathen haar octreotide LAR -product aanbiedt in deze
Global Product Catalogue 2021, waarin Pharmathen als contact is opgenomen (zie 3.7 hierboven).
Global Product Catalogue 2021, waarin het inbreukmakend geoordeelde octreotide LAR-product van Pharmathen is opgenomen, als het aanbieden van dat product in de zin van artikel 53 Rijksoctrooiwet (ROW) worden gezien. Uit HR 22 juni 2012, ECLI:NL:HR:2012:BW4006 volgt dat het begrip ‘aanbieden’ ruim moet worden opgevat. De omstandigheid dat Pharmathen, naar zij stelt, binnen de in het KG-vonnis gestelde termijn was gestopt met het vervaardigen en leveren van haar octreotide LAR-product, betekent niet automatisch dat dit product niet meer wordt aangeboden. De omstandigheid dat het product niet (meer) wordt vervaardigd en geleverd, wordt niet in de
Global Product Catalogue 2021vermeld. Bovendien volgt uit het genoemde arrest van de Hoge Raad dat ook het aanbieden voor een latere verhandeling (bijvoorbeeld na expiratie van EP 519 in november 2023) als aanbieden in de zin van artikel 53 ROW heeft te gelden. Om deze reden kan ook de in de
Global Product Catalogue 2021opgenomen
disclaimer(“
No orders or deliveries prior to the expiry date of valid patents & SPCs are possible”) Pharmathen niet baten. Het hof onderschrijft het oordeel van de voorzieningenrechter dat deze
disclaimerniet wegneemt dat potentiële afnemers via de
Global Product Catalogue 2021bekend worden met het feit dat Pharmathen op de markt zal komen met haar octreotide LAR-product. Dit kan – mede gelet op de omstandigheid dat EP 519 in augustus 2022 nog iets meer dan een jaar geldig zou zijn – ertoe leiden dat mogelijke afnemers bij het bestellen van het octreotide LAR-product van Novartis, zich mede laten leiden door de wetenschap dat op afzienbare termijn een generieke variant van dit geneesmiddel op de markt komt, waarmee het marktgedrag met betrekking tot het geneesmiddel wordt beïnvloed. Dat het octreotide LAR-product van Novartis, zoals Pharmathen stelt, niet vervaardigd wordt met de werkwijze van EP 519 doet hier niet aan af. Hetzelfde geldt voor de door Pharmathen gestelde omstandigheden dat het product op bestelling zou worden geproduceerd en dat alleen Teva (naast Novartis) over een handelsvergunning zou beschikken voor een octreotide LAR-product. Ook de door Pharmathen aangevoerde omstandigheid dat zij er alles aan heeft gedaan om zich aan het inbreukverbod opgenomen in het KG-vonnis te houden, leidt niet tot een ander oordeel.
Global Product Catalogue 2022op de CPHI website heeft gepubliceerd, maakt niet dat de
Global Product Catalogue 2021vanaf dat moment geen inbreukmakende aanbiedingshandeling meer was. Deze bleef immers tot 14 oktober 2022 toegankelijk op de CPHI-website. Het publiceren van een andere versie van de
Global Product Catalogue, waarin het octreotide LAR-product niet is vermeld, kan niet worden gezien als het intrekken van het aanbod van dat product zoals volgt uit de
Global Product Catalogue 2021. Ook de vermelding van het jaartal 2021 betekent niet dat dit aanbod in 2022 zou zijn ingetrokken. Als Pharmathen dat aanbod had willen intrekken, had zij de
Global Product Catalogue 2021van de CPHI-website moeten (laten) verwijderen. Dat deed zij pas op 14 oktober 2022 en op dat moment eindigde het aanbieden van het octreotide LAR-product via de CPHI-website.
Global Product Catalogue 2021op de CPHI-website een overtreding van zodanig ondergeschikt belang is dat daarmee geen dwangsommen zijn verbeurd. Pharmathen heeft erkend dat CPHI binnen de farmaceutische wereld een gevestigde naam is. Dat CPHI haar bekendheid mogelijk ontleent aan haar jaarlijks terugkerende (fysieke) congressen en niet aan haar online-omgeving, betekent nog niet dat binnen de farmaceutische wereld nauwelijks enig belang aan die online-omgeving wordt gehecht. Pharmathen heeft dat ook niet aannemelijk gemaakt. De omstandigheid dat de online-omgeving van CPHI mogelijk niet vergelijkbaar is met de Nederlandse G-standaard is hiervoor niet toereikend. Of potentiële afnemers al dan niet zijn beïnvloed door de toegankelijkheid van de
Global Product Catalogue 2021op de website van CPHI is niet van belang voor de vraag of Pharmathen het inbreukverbod heeft overtreden. Deze toegankelijkheid vormt immers een (inbreukmakende) aanbiedingshandeling in de zin van artikel 53 ROW, waarvoor niet relevant is of dat aanbod enig effect heeft gesorteerd.
Global Product Catalogue 2021van de CPHI-website kon halen maar dat alleen de beheerder van die website dat kon doen. Niet gebleken is dat Pharmathen deze beheerder (al dan niet via Pharmathen Griekenland) voor 14 oktober 2022 heeft verzocht de
Global Product Catalogue 2021van de website te verwijderen. Voor zover Pharmathen hiermee heeft willen betogen dat dit een omstandigheid is die moet leiden tot opheffing of vermindering van de opgelegde dwangsommen, geldt dat Pharmathen hiervoor moet zijn bij de rechter die de dwangsommen heeft opgelegd (artikel 611d Rv) en niet bij de executierechter.
ex worksaan Stein geleverd, waren vanaf dat moment eigendom van Stein en uit de macht van Pharmathen Griekenland. De producten zijn op 22 juli 2022 naar Costa Rica verscheept en daar op 28 juli 2022 aangekomen. Stein heeft op 29 juli 2022 500 van deze producten verkocht aan haar zusterbedrijf Logistical Business Services SRL, die op diezelfde datum een deel van de producten, namelijk 272 flacons, doorverkocht aan La Botica S.A. in Guatemala. Deze producten zijn op 17 augustus 2022 vanuit Costa Rica naar Guatemala vervoerd. Op 18 augustus 2022 begon het inklaringsproces bij de douane in Guatemala. De door Novartis overgelegde douane-informatie heeft op deze zending betrekking, aldus nog steeds Pharmathen. Het hof volgt Pharmathen hierin niet.
€ 2.428,-(tarief II, 2 punten)