ECLI:NL:GHAMS:2024:720
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake kinderalimentatie en draagkrachtberekening
In deze zaak gaat het om een hoger beroep betreffende de kinderalimentatie en de draagkracht van de ouders van een minderjarige. De man, verzoeker in hoger beroep, heeft op 26 juni 2023 beroep aangetekend tegen een beschikking van de rechtbank Amsterdam van 28 maart 2023, waarin een voorlopige omgangsregeling en een kinderbijdrage van € 254,- per maand werd vastgesteld. De vrouw, verweerster in hoger beroep, heeft op 15 augustus 2023 een verweerschrift ingediend. Tijdens de mondelinge behandeling op 4 december 2023 zijn beide partijen verschenen, bijgestaan door hun advocaten.
De feiten van de zaak zijn als volgt: uit de in 2022 verbroken relatie van partijen is een minderjarige geboren in 2021. De vrouw oefent alleen het gezag uit en de minderjarige woont bij haar. In de bestreden beschikking is de man verplicht om een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige te betalen. Het hof heeft de draagkracht van de man en de vrouw beoordeeld, waarbij het hof heeft geoordeeld dat de man een Ziektewet-uitkering ontvangt en de vrouw een bijstandsuitkering. Het hof heeft de draagkracht van de man vastgesteld op € 113,- per maand, rekening houdend met een zorgkorting van 35%.
Uiteindelijk heeft het hof de kinderbijdrage die de man aan de vrouw moet betalen, vastgesteld op € 113,- per maand, met ingang van 27 februari 2023. De beslissing van de rechtbank is in zoverre vernietigd. Het hof heeft ook bepaald dat ieder van de partijen zijn eigen kosten draagt in deze procedure.