Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
- de gecertificeerde instelling De Jeugd- en Gezinsbeschermers, locatie [plaats B] (hierna te noemen: de GI);
- [pleegvader] (hierna te noemen: de pleegvader);
- de minderjarige [minderjarige] .
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 19 maart 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake de beëindiging van het gezag van de vader over zijn minderjarige dochter, [minderjarige]. De vader, die momenteel gedetineerd is, heeft in hoger beroep de beschikking van de rechtbank Noord-Holland van 14 juli 2023 aangevochten, waarin zijn gezag over [minderjarige] was beëindigd en de gecertificeerde instelling De Jeugd- en Gezinsbeschermers (GI) tot voogd was benoemd. Het hof heeft vastgesteld dat de vader door zijn persoonlijke problematiek en detentie al jarenlang geen stabiele factor is in het leven van [minderjarige] en onvoldoende beschikbaar is voor haar opvoeding en verzorging. De moeder van [minderjarige] is onder curatele gesteld en heeft geen actieve rol in haar leven. Het hof heeft de feiten en omstandigheden in overweging genomen, waaronder de wisselingen van verblijfplekken van [minderjarige] en de zorgen over haar ontwikkeling. Het hof concludeert dat de vader niet in staat is om de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding van [minderjarige] binnen een aanvaardbare termijn te dragen. De beëindiging van het gezag van de vader is gerechtvaardigd in het belang van de opvoeding en verzorging van [minderjarige]. Het hof bekrachtigt de bestreden beschikking en wijst het verzoek van de vader af.