Voorts hebben [verweerder 1] c.s. in eerste aanleg - samengevat - gevorderd dat de rechtbank bij eindvonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
(vii) voor recht verklaart dat de door de erflater bij de ABN Amro onder nummer [rekeningnummer] aangehouden Vermogensbeheerrekening deel uitmaakt van het in het testament opgenomen legaat;
(viii) primair: voor recht verklaart dat het legaat mede omvat de effecten die deel uitmaken van de door de erflater bij de ABN Amro aangehouden effectendepots;
subsidiair: voor recht verklaart dat het legaat mede omvat de verkoopopbrengst van de effecten;
meer subsidiair: de waarde van het legaat betreffende de effectendepots in goede justitie vaststelt;
(ix) voor recht verklaart dat de door de weduwe van [de broer] , de broer van erflater, na het overlijden van de erflater verrichte termijnbetalingen deel uitmaken van het legaat;
(x) voor recht verklaart dat [eiser 1] het legaat heeft verworpen;
(xi) voor recht verklaart dat [eiser 1] en [eiser 2] zich de sieraden op onrechtmatige wijze hebben toegeëigend dan wel deze zonder toestemming hebben verkocht en dat [eiser 1] en [eiser 2] de hierdoor door [verweerder 1] c.s. geleden schade moeten vergoeden;
(xii) [eiser 1] en [eiser 2] veroordeelt:
primair: om aan [verweerder 1] c.s. te voldoen het aan hen toekomende deel van de op de dag van het overlijden van de erflater tot de effectendepots behorende effecten;
subsidiair: om aan [verweerder 1] c.s. te betalen het aan hen toekomende deel van de verkoopopbrengst van de effecten;
meer subsidiair: om aan [verweerder 1] c.s. te betalen het aan hen toekomende deel van de waarde van het effectendepot;
(xiii) [eiser 1] en [eiser 2] veroordeelt om aan [verweerder 1] c.s. te voldoen het aan hen toekomende deel van het door [eiser 1] en [eiser 2] uit hoofde van het legaat schuldig erkende bedrag van € 37.195,68, derhalve een bedrag van € 5.313,67 per persoon/ legataris, te vermeerderen met het aan [verweerder 1] c.s. toekomende deel van de door de weduwe van [de broer] na het overlijden van de erflater verrichte termijnbetalingen;
(xiv) [eiser 1] en [eiser 2] veroordeelt om aan [verweerder 1] , [verweerder 2] en [verweerder 4] ieder afzonderlijk te betalen een bedrag van € 5.408,33, althans € 4.628,33, ter zake van het aan hen toekomende deel van de verkoopopbrengst van de sieraden;
(xv) [eiser 1] en [eiser 2] veroordeelt om aan [verweerder 1] c.s. te vergoeden de door [verweerder 1] c.s. geleden schade, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet.