ECLI:NL:GHAMS:2024:686

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
19 maart 2024
Publicatiedatum
19 maart 2024
Zaaknummer
200.330.303/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mondelinge toezegging van vergoeding in LTO-tokens door een bedrijf aan een advocaat

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Amsterdam, staat de vraag centraal of een bedrijf, Firm24 B.V., een advocaat een mondelinge toezegging heeft gedaan voor een bepaalde vergoeding in LTO-tokens. De appellant, een advocaat, stelt dat hij tijdens een telefoongesprek op 18 december 2018 door [naam 1] van Firm24 is toegezegd dat hij $ 20.000 in LTO-tokens zou ontvangen voor zijn werkzaamheden. Firm24 erkent dat er een toezegging is gedaan, maar betwist de hoogte van het bedrag en stelt dat het om 3.000 LTO-tokens gaat. Het hof heeft de appellant toegelaten tot nader bewijs van zijn stelling dat de toezegging daadwerkelijk $ 20.000 in LTO-tokens betrof. Daarnaast is er een e-mail van 21 december 2018 waarin [naam 1] een extra vergoeding van $ 3.000 in LTO-tokens zou hebben beloofd. Het hof oordeelt dat de appellant in zijn bewijsvoering moet aantonen dat de mondelinge toezegging inderdaad $ 20.000 in LTO-tokens betrof. Indien hij hierin niet slaagt, zal het hof in ieder geval 3.000 LTO-tokens toewijzen, zoals door Firm24 erkend. De zaak is complex door de betrokkenheid van cryptocurrency en de waarde van de tokens, en het hof houdt verdere beslissingen aan totdat het bewijs is geleverd.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer : 200.330.303/01
zaaknummer rechtbank Amsterdam : C/13/703273/ HA ZA 21-558
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 19 maart 2024
inzake
[appellant]
wonende te [woonplaats] , gemeente [gemeente] ,
appellant,
advocaat: mr. M. Westra te Amsterdam,
tegen
FIRM24 B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
geïntimeerde,
advocaat: mr. W.J. Tielemans te Amsterdam.
Partijen zullen hierna [appellant] en Firm24 worden genoemd.

1.De zaak in het kort

In deze zaak gaat het om de vraag of en in hoeverre een bedrijf een advocaat een bepaalde vergoeding mondeling heeft toegezegd. Voor een deel van de gestelde toezegging zal de advocaat worden toegelaten tot nader bewijs. Over een ander deel van de toezegging kan wel reeds nu beslist worden. Het hof oordeelt dat $ 3.000 in LTO-tokens is afgesproken en niet 3.000 LTO-tokens.

2.Het geding in hoger beroep

Partijen worden hierna [appellant] en Firm24 genoemd.
[appellant] is bij dagvaarding van 12 juli 2023 in hoger beroep gekomen van vonnissen van de rechtbank Amsterdam (hierna: de rechtbank) van 6 april 2022 (hierna: het bestreden tussenvonnis) en 12 april 2023 (hierna: het bestreden eindvonnis), onder bovenvermeld zaaknummer gewezen tussen [appellant] als eiser en Firm24 als gedaagde.
Partijen hebben daarna de volgende stukken ingediend:
- memorie van grieven, met een producties;
- memorie van antwoord.
Ten slotte is arrest gevraagd.
[appellant] heeft geconcludeerd dat het hof het bestreden tussen- en eindvonnis zal vernietigen en
- na wijziging van eis in hoger beroep - bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren arrest:
primair:
a. Firm24 zal veroordelen om aan [appellant] 766.667 LTO-tokens te betalen door overschrijving op een door [appellant] aan te wijzen wallet, op straffe van verbeurte van een dwangsom;
b. zal verklaren voor recht dat Firm24 gehouden is om bij wijze van schadevergoeding aan [appellant] te voldoen het verschil in het bedrag van de waarde van 766.667 LTO-tokens op 19 april 2021 en de dag dat Firm24 de tokens aan [appellant] zal hebben voldaan, indien en voor zover de waarde van de tokens op de laatste dag lager is dan 19 april 2021;
c. Firm24 zal veroordelen tot betaling van een bedrag gelijk aan het verschil in het bedrag van de waarde van 766.667 LTO-tokens op 19 april 2021 en de dag dat Firm24 de tokens zal hebben voldaan, indien en voor zover de waarde van de tokens op de laatste dag lager is dan 19 april 2021;
subsidiair:
d. Firm24 zal veroordelen om aan [appellant] te voldoen een bedrag van USD 467.666 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 19 april 2021;
primair en subsidiair:
e. Firm24 zal veroordelen om aan [appellant] € 3.775 aan buitengerechtelijke incassokosten te betalen;
f. Firm24 zal veroordelen in de kosten van het geding in beide instanties met nakosten en rente.
Firm24 heeft geconcludeerd tot bekrachtiging, met - uitvoerbaar bij voorraad - veroordeling van [appellant] in de kosten van het geding in hoger beroep.
[appellant] heeft een bewijsaanbod gedaan.

3.Feiten

De rechtbank heeft in het bestreden tussenvonnis onder 1.2 t/m 1.20 de feiten vastgesteld die zij tot uitgangspunt heeft genomen. Tegen deze weergave van de feiten is door [appellant] niet gegriefd zodat deze feiten ook het hof als uitgangspunt dienen. Samengevat en waar nodig aangevuld met andere feiten, die als enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende betwist zijn komen vast te staan, komen de feiten neer op het volgende.
3.1.
[appellant] was advocaat op [plaats 1] , bij het kantoor [x] (hierna: [x] ), en is onder meer gespecialiseerd in ondernemingsrecht.
3.2.
Firm24 verleent juridisch advies met betrekking tot het oprichten van vennootschappen. Het bestuur van Firm24 wordt gevormd door Argento Capital B.V. en Source Capital B.V. Bestuurder van Argento Capital is [naam 1] (hierna: [naam 1] ). Het bestuur van Source Capital wordt gevormd door [naam 2] .
3.3.
[naam 1] is ook aandeelhouder van LTO Netwerk B.V., een zustervennootschap van Firm24. Dat bedrijf heeft in 2018 een
initial coin offering(ICO) gelanceerd, waarbij zij een eigen token heeft uitgegeven; de LTO-token. Met deze token kunnen diensten van het ICO-lancerende bedrijf worden afgenomen. In dit geval betreffen dat verificatiediensten via de blockchain. De tokens vertegenwoordigen een bepaalde waarde en kunnen op cryptobeurzen worden verhandeld.
3.4.
Bij e-mail van 17 december 2018 heeft [naam 1] vanaf het e-mailadres [e-mail address] aan [appellant] en zijn kantoorgenoot [naam 3] het volgende gestuurd:
“Heren zitten jullie nog in business in [plaats 1] ?
Ik heb een structuur nodig.
Grt [naam 1] ”
3.5.
[appellant] heeft daarop bij e-mail van 18 december 2018 geantwoord dat dat het geval was en de vraag gesteld wat [naam 1] nodig had.
3.6.
[naam 1] heeft bij e-mail van 18 december 2018 aan [appellant] gezonden:
“Ik heb een zetelverplaatsing nodig naar [plaats 1] van one huidige stichting waar ons IP in zit. Daarnaast management nodig op die entiteit. Zullen we even bellen?”
3.7.
[naam 1] en [appellant] hebben hierover op 18 december 2018 een telefoongesprek gevoerd.
3.8.
In een e-mail van 21 december 2018 heeft [naam 1] aan [appellant] het volgende geschreven:
“(…) We want the set up a [plaats 1] BV in the E-zone as per 9 januari latest. See attached current structure, incorporation steps and final structure as per 9 januari. Happy to provide additional info that you require.”
3.9.
Een paar minuten later (eveneens per e-mail op 21 december 2018) heeft [naam 1] daar-aan toegevoegd:
“(…) Ik snap dat in deze wereld voor niets de zon op gaat. Als jij mij helpt met het halen van de deadlines op dit oprichtingsproces dan maak ik een extra 3k in LTO tokens naar je over. Pastechi deal? (…)”
3.10.
[appellant] heeft bij e-mail van 21 december 2018 als volgt geantwoord:
“(…) Mooie deal, vind ik een goed idee.(…)”
3.11.
[appellant] heeft activiteiten verricht ten behoeve van de hiervoor genoemde zetelverplaatsing van een stichting naar [plaats 1] ofwel het opzetten van een nieuwe vennootschapsstructuur. [appellant] heeft daarover ook overleg gevoerd met een op [plaats 1] gevestigde notaris, die hij in contact heeft gebracht met [naam 1] . Verder heeft [appellant] [naam 1] in contact gebracht met een andere notaris en met de partij [plaats ] , beide gevestigd op [plaats 1] .
3.12.
In een e-mail van 8 februari 2019 vraagt [appellant] aan [naam 1] :
“Is het allemaal nog gelukt in [plaats 1] ?”
3.13.
Op 11 februari 2019 heeft [naam 1] aan [appellant] geantwoord:
“Ja, loopt allemaal. Erg blij dat het gelukt is. Dank voor de introducties. Jij krijgt nog een set LTO advisor tokens. Kan je een wallet openen en het wallet address doorgeven?”
3.14.
Op 17 maart 2019, nadat hij eerder zijn
wallet addressheeft doorgegeven, heeft [appellant] aan [naam 1] gezonden:
“(…) Was benieuwd: wat kan deze jongen met deze tokens? Welke wallet werken ze mee etc.? Ik zie overigens niks in de wallet zelf.”
3.15.
Bij e-mail van 25 maart 2019 heeft [naam 1] aan [appellant] het volgende gezonden.
“Yo [appellant] - we hebben alle adviseurs en mensen die ons hebben geholpen in een lijst staat. Die worden gedistribueerd in september. Jij staat uiteraard ook op t lijstje. Wat je met de tokens kunt: Je kan de inhoud van bijv een document onomstottelijk mee vastleggen. Je kunt ze ook verkopen op de beurs bitmax.io LTO is de ticker. (…)”
3.16.
Op 10 oktober 2019 heeft [appellant] [naam 1] per e-mail medegedeeld dat hij nog steeds geen tokens in zijn wallet zag staan, en of er nog actie van hem was vereist.
3.17.
Bij brief van zijn advocaat van 12 april 2021 heeft [appellant] Firm24 gesommeerd tot betaling van 766.667 LTO-tokens.
3.18.
Bij e-mail van 23 april 2021 van haar advocaat heeft Firm24 laten weten niet aan de sommatie te zullen voldoen omdat slechts is afgesproken dat (kort gezegd) [naam 1] [appellant] 6.000 LTO-tokens (3.000 en 3.000 extra tokens) zou betalen. [naam 1] heeft aangeboden die 6.000 tokens aan [appellant] te betalen, mits over en weer finale kwijting zou worden verleend door partijen.
3.19.
Partijen hebben geen overeenstemming bereikt.

4.De procedure in eerste aanleg

4.1.
[appellant] heeft in eerste aanleg gevorderd - samengevat - bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
Primair:
1. dat Firm24 wordt veroordeeld tot betaling van 766.667 LTO-tokens door overschrijving daarvan op de door [appellant] aangegeven wallet, op straffe van verbeurte van een dwangsom;
2. te verklaren voor recht dat Firm24 gehouden is om bij wijze van schadevergoeding aan [appellant] te voldoen het verschil in het bedrag van de waarde van 766.667 LTO-tokens op 19 april 2021 en de dag dat Firm24 de tokens aan [appellant] zal hebben betaald;
Subsidiair:
3. dat Firm24 wordt veroordeeld om aan [appellant] te voldoen een bedrag van
$ 467.666, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 19 april 2021;
Primair en subsidiair:
4. dat Firm24 wordt veroordeeld om aan [appellant] een bedrag van € 3.775 aan buitengerechtelijke incassokosten te voldoen;
5. dat Firm24 wordt veroordeeld in de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente.
4.2.
Bij het bestreden tussenvonnis heeft de rechtbank [appellant] toegelaten te bewijzen dat hij met Firm24 in een telefoongesprek met [naam 1] op 18 december 2018 is overeengekomen dat Firm24 hem $ 20.000 in LTO-tokens zou betalen voor zijn werkzaamheden. Bij het bestreden eindvonnis heeft de rechtbank geoordeeld dat [appellant] niet is geslaagd in het hem opgedragen bewijs. Omdat Firm24 heeft erkend dat [appellant] aanspraak heeft op 3.000 LTO-tokens heeft de rechtbank Firm24 veroordeeld tot betaling aan [appellant] van die tokens op een door [appellant] aangegeven wallet en voor recht verklaard dat Firm24 gehouden is om bij wijze van schadevergoeding aan [appellant] te betalen het verschil in de waarde van 3.000 LTO-tokens op 19 april 2021 en de dag dat Firm24 3.000 LTO-tokens in de wallet van [appellant] zal hebben gestort, indien en voor zover de waarde van die LTO-tokens op de laatst genoemde dag lager is dan op 19 april 2021. De rechtbank heeft Firm24 verder veroordeeld tot betaling aan [appellant] van € 45 aan buitengerechtelijke incassokosten en de proceskosten tussen partijen gecompenseerd.

5.De beoordeling

5.1.
Tegen de onder 4.2 genoemde beslissingen en de daaraan ten grondslag gelegde motivering komt [appellant] met vier grieven op. Firm24 heeft de grieven bestreden.
5.2.
De grieven lenen zich voor gezamenlijke behandeling. Tussen partijen is in geschil welke beloning zij zijn overeengekomen voor door [appellant] verrichte werkzaamheden. [appellant] stelt dat hem tijdens het telefoongesprek op 18 december 2018 (zie 3.7) en dus mondeling door [naam 1] zou zijn toegezegd dat hij $ 20.000 in tokens zou ontvangen en bij e-mail van 21 december 2018 (zie 3.9) nog eens $ 3.000 in tokens. Firm24 heeft de eerste toezegging betwist (in eerste aanleg heeft zij aangevoerd dat het om 3.000 tokens zou gaan). De tweede toezegging heeft Firm24 erkend, zij het dat zij aanvoert dat het niet om $ 3.000 in tokens zou gaan maar om 3.000 tokens.
5.3.
Juist is derhalve, zoals door [appellant] is betoogd, dat er twee vergoedingen zijn toegezegd, een tijdens het telefoongesprek op 18 december 2018 en een met de e-mail van 21 december 2018 ( [appellant] spreekt van de ‘basisvergoeding’ en de ‘extra vergoeding’). Het hof zal hierna beide toezeggingen bespreken.
Mondelinge toezegging 18 december 2018
5.4.
Met [appellant] is het hof van oordeel dat Firm24 minst genomen tot betaling van 3.000 LTO-tokens veroordeeld moet worden uit hoofde van deze mondelinge toezegging. Zoals uit randnummers 13, 14 en 31 van de conclusie van antwoord in eerste aanleg blijkt, heeft Firm24 immers erkend aanvankelijk 3.000 tokens te hebben toegezegd (en met de e-mail van 21 december 2018 - die hierna wordt besproken - 3.000 tokens extra), terwijl zij in randnummer 37 van de conclusie van antwoord concludeert dat 6.000 tokens in totaal een ruime beloning is. [appellant] heeft hier in hoger beroep op gewezen en Firm24 heeft hier niet op gereageerd.
5.5.
[appellant] stelt evenwel dat er veel meer dan 3.000 LTO-tokens is toegezegd tijdens het telefoongesprek met [naam 1] op 18 december 2018, namelijk $ 20.000 in LTO-tokens. Hij heeft van deze stelling uitdrukkelijk en concreet bewijs aangeboden in randnummer 32 van de Memorie van Grieven. Alhoewel [appellant] in eerste aanleg al een bewijsopdracht heeft gehad op dit punt en hij toen heeft aangegeven geen getuigen te willen horen, ziet het hof - vanwege de herstelfunctie van het hoger beroep - aanleiding om hem nogmaals in de gelegenheid te stellen nader bewijs van zijn stelling te leveren.
5.6.
Slaagt [appellant] niet in het bewijs, dan zal er (als door Firm24 erkend) in ieder geval 3.000 LTO-tokens toegewezen moeten worden.
Toezegging e-mail 21 december 2018
5.7.
Partijen verschillen van mening of deze ‘extra’ toezegging $ 3.000 behelst, zoals [appellant] stelt, of 3.000 LTO-tokens, zoals Firm24 aanvoert.
5.8.
[appellant] heeft in hoger beroep met een beroep op de Haviltex-norm uitvoerig betoogd dat en waarom de woorden ‘
een extra 3k in LTO tokens’ uit de e-mail van [naam 1] van 21 december 2018 (zie 3.9) moeten worden uitgelegd als $ 3.000 in LTO-tokens. Het hof volgt [appellant] in zijn betoog, waarop door Firm24 nauwelijks verweer is gevoerd. In de eerste plaats blijkt uit de tekst van de e-mail zelf door het gebruik van de woorden ‘in tokens’ dat door [naam 1] gedoeld wordt op een bedrag in geld (volgens [appellant] ging alles in US Dollars) uit te keren in tokens. Verder beroept [appellant] zich op een door hem overgelegde e-mail van 24 juli 2018 van [naam 1] aan een andere adviseur van Firm24. Daarin schrijft [naam 1] : ‘
2. Token allocation: 500.000 LEGAL = 20.000 USD--> 1 LEGAL is $ 0.04 tijdens mainsale.’, hetgeen ondersteunt dat het bedrag van de toekenning van tokens werd vastgesteld in dollars. Ook valt steun voor het standpunt van [appellant] te vinden in de rest van de e-mail van [naam 1] van 21 december 2018 (zie 3.9), namelijk waar hij vraagt of het een ‘pastechi deal’ is, en de reactie daarop van [appellant] (zie 3.10) dat het inderdaad een ‘mooie deal’ is. Afgezet tegen de aanvangswaarde van de LTO-tokens zou het gaan om $ 0,03 x 3.000 = $ 90, hetgeen een zeer lage vergoeding is voor diensten van een advocaat en niet zonder meer kwalificeert als een ‘mooie deal’.
5.9.
Het hof houdt het er dan ook voor dat [naam 1] met zijn e-mail van 21 december 2018
$ 3.000 in LTO-tokens heeft toegezegd. Nu onbetwist is dat dit 100.000 LTO-tokens zijn, zal dit aantal LTO-tokens bij eindarrest worden toegewezen.
5.10.
In afwachting van de bewijsvoering wordt iedere beslissing aangehouden.

6.Beslissing

Het hof:
laat [appellant] toe tot nader bewijs van zijn stelling dat [naam 1] tijdens het telefoongesprek op 18 december 2018 heeft toegezegd hem $ 20.000 in LTO-tokens te zullen betalen;
beveelt dat, indien [appellant] getuigen wil doen horen, een getuigenverhoor zal plaatshebben voor mr. F.J. van de Poel, daartoe tot raadsheercommissaris benoemd, in het Paleis van Justitie, IJdok 20 te Amsterdam, op een nader te bepalen datum;
bepaalt dat de advocaat van [appellant] schriftelijk de verhinderdata van partijen, hun advocaten en de door [appellant] voor te brengen getuigen in de periode van maart 2024 tot en met juni 2024 aan het enquêtebureau van het hof dient door te geven;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. G.C. Boot, F.J. van de Poel, M. Kullmann en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 19 maart 2024.