Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.De zaak in het kort
2.Het geding in hoger beroep
3.Feiten
4.Eerste aanleg
5.Beoordeling
€ 6.639(tarief IV × 3 punten)
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak gaat het om een geschil tussen de vennootschap onder firma De Goede Verwarming (hierna: De Goede) en Nationale Nederlanden Schadeverzekering Maatschappij N.V. (hierna: NN) over aansprakelijkheid voor waterschade. De zaak is ontstaan nadat een verzekerde van NN De Goede had ingeschakeld voor het onderzoeken van een lekkage in een pand. Na de inspectie door De Goede, uitgevoerd op 8 mei 2018, ontstond er op 2 juni 2018 waterschade door een gebroken koudwaterleiding. NN heeft De Goede aansprakelijk gesteld voor de schade, die zij had vergoed aan haar verzekerde.
Het hof heeft in hoger beroep de vraag beoordeeld of De Goede bij de inspectie op 8 mei 2018 de zorgvuldigheid heeft betracht die van een redelijk bekwaam en redelijk handelend monteur mag worden verwacht. Het hof concludeert dat De Goede tekort is geschoten in haar zorgplicht, omdat de monteur niet adequaat heeft gereageerd op de melding van de lekkage en niet de nodige inspecties heeft uitgevoerd. De rechtbank had eerder geoordeeld dat De Goede aansprakelijk was voor de schade, en het hof bekrachtigt dit vonnis.
De Goede had moeten inzien dat er een risico was op schade door de aangetaste koudwaterleiding en had de leiding moeten onderzoeken. Het hof oordeelt dat de schade aan de koudwaterleiding op 8 mei al aanwezig was en dat De Goede de noodzakelijke maatregelen had moeten treffen om verdere schade te voorkomen. De vordering van NN tot betaling van de schadevergoeding wordt dan ook toegewezen, en De Goede wordt veroordeeld in de kosten van het geding.