ECLI:NL:GHAMS:2024:600
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Beëindiging gezamenlijk gezag over minderjarige op verzoek van de moeder
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 12 maart 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beëindiging van het gezamenlijk gezag van de ouders over hun minderjarige kind, geboren in 2010. De vader en moeder, beiden wonende op een geheim adres, hebben een langdurige en complexe juridische strijd gevoerd over de opvoeding en zorg voor hun kind. De moeder, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. M. Jonkman, heeft verzocht om alleen met het gezag over de minderjarige te worden belast, omdat de communicatie met de vader problematisch is en er zorgen zijn over de sociaal-emotionele ontwikkeling van het kind.
Het hof heeft in eerdere beschikkingen al aangegeven dat er grote zorgen zijn over de ontwikkeling van de minderjarige en dat er diagnostisch onderzoek noodzakelijk is. De vader, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. B.J. Davidse, heeft echter vaak geen toestemming gegeven voor noodzakelijke beslissingen, wat de situatie voor de moeder en het kind bemoeilijkt. Het hof heeft vastgesteld dat de moeizame communicatie tussen de ouders en de houding van de vader schadelijk zijn voor de minderjarige, die zich beperkt voelt in haar vrijheid en spanning ervaart door de gerechtelijke procedures.
Na zorgvuldige overweging heeft het hof geoordeeld dat het in het belang van de minderjarige is om het gezamenlijk gezag te beëindigen. Het hof heeft de beschikking van de rechtbank vernietigd en bepaald dat de moeder voortaan alleen met het gezag over de minderjarige zal zijn belast. Deze beslissing is genomen om de rust en stabiliteit voor het kind te waarborgen, gezien de aanhoudende spanningen tussen de ouders en de negatieve impact daarvan op de minderjarige.