Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.De zaak in het kort
2.Het geding in hoger beroep
3.Feiten
Goed huurderschap
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 9 januari 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep over de ontbinding van een huurovereenkomst en de ontruiming van een woning. De appellant, die een woning huurt van Woningstichting Eigen Haard, was in hoger beroep gekomen tegen een vonnis van de kantonrechter dat de huurovereenkomst had ontbonden vanwege de ontdekking van een handelshoeveelheid hennep in de woning. De appellant voerde aan dat hij niet op de hoogte was van de hennep en dat hij de woning had verhuurd aan een aannemer voor verbouwingswerkzaamheden. Het hof oordeelde dat de aanwezigheid van de hennep een ernstige tekortkoming in de nakoming van de huurovereenkomst vormde, ongeacht de kennis van de appellant. Het hof bevestigde dat de huurder verantwoordelijk is voor het toezicht op het gebruik van de woning, ook als deze aan derden is uitbesteed. De appellant had onvoldoende bewijs geleverd om aan te tonen dat hij zich als een goed huurder had gedragen. Het hof bekrachtigde het vonnis van de kantonrechter, waarbij de huurovereenkomst werd ontbonden en de ontruiming werd bevolen. De kosten van het hoger beroep werden aan de appellant opgelegd.