ECLI:NL:GHAMS:2024:592
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Omgangsregeling tussen moeder en minderjarige in pleeggezin met nadruk op contactherstel
Deze zaak betreft de omgang tussen de moeder en haar minderjarige dochter, die in een pleeggezin woont. De moeder heeft verzocht om uitbreiding van de omgangsregeling, die door de rechtbank eerder was vastgesteld op eenmaal per maand begeleide omgang. De moeder is het niet eens met deze regeling en vraagt om een frequentere omgang, inclusief onbegeleide contactmomenten. De Jeugdbescherming, als verweerster, is van mening dat de huidige regeling in het belang van het kind is en dat er eerst gewerkt moet worden aan contactherstel voordat de omgang kan worden uitgebreid.
De rechtbank had eerder bepaald dat de moeder eenmaal per maand, gedurende twee uur en vijftien minuten, begeleide omgang heeft met de minderjarige. De moeder heeft in hoger beroep gesteld dat deze regeling niet in overeenstemming is met de wensen van de minderjarige en dat zij behoefte heeft aan een uitgebreidere omgang. Het hof heeft de zaak behandeld en de minderjarige de gelegenheid gegeven om haar mening te geven, waaruit bleek dat zij zich niet op haar gemak voelt zonder begeleiding en de huidige regeling prefereert.
Het hof heeft geconcludeerd dat de huidige omgangsregeling het hoogst haalbare is in de huidige situatie, gezien de complexe relatie tussen de moeder en de minderjarige. Het hof heeft de bestreden beschikking van de rechtbank bekrachtigd, met de overweging dat er eerst gewerkt moet worden aan contactherstel voordat er verdere stappen in de omgangsregeling kunnen worden gezet. De beslissing is genomen met inachtneming van de wensen van de minderjarige en de noodzaak van begeleiding in het contact.