ECLI:NL:GHAMS:2024:537

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
9 januari 2024
Publicatiedatum
11 maart 2024
Zaaknummer
23-000911-23
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid in hoger beroep wegens niet handhaven door verdachte

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 9 januari 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland, dat op 21 maart 2023 was gewezen. De verdachte, geboren in 1999, had hoger beroep ingesteld tegen het eerder genoemde vonnis. Tijdens de zitting in hoger beroep heeft de verdachte echter aangegeven het hoger beroep niet te willen handhaven. Dit leidde tot een verzoek om toepassing van artikel 416 lid 2 van het Wetboek van Strafvordering, dat de mogelijkheid biedt om niet-ontvankelijk te worden verklaard in het hoger beroep indien de verdachte zijn bezwaren intrekt.

Het hof heeft de vordering van de advocaat-generaal in overweging genomen, die stelde dat de verdachte niet-ontvankelijk verklaard moest worden in het hoger beroep. Aangezien de verdachte zijn bezwaren tegen het vonnis niet wenste door te zetten en er geen ander belang was dat een nader onderzoek rechtvaardigde, heeft het hof geoordeeld dat de verdachte niet-ontvankelijk moest worden verklaard in het ingestelde hoger beroep.

De beslissing van het hof is als volgt: de verdachte wordt niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep. Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, met de rechters T. de Bont, N.E. Kwak en B. de Wilde, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 9 januari 2024. Mr. De Wilde was niet in staat om het arrest mede te ondertekenen.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000911-23
datum uitspraak: 9 januari 2024
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 21 maart 2023 in de strafzaak onder parketnummer
15-203271-21 tegen
[verdachte01],
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] 1999,
adres: [adres01] .
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.

Onderzoek ter terechtzitting

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
9 januari 2024.
Namens de verdachte is aangevoerd dat hij het hoger beroep niet wenst door te zetten en is verzocht toepassing te geven aan het bepaalde in artikel 416 lid 2 Wetboek van Strafvordering (Sv).
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, die ertoe strekt dat het hof de verdachte niet-ontvankelijk verklaart in het hoger beroep op grond van hetgeen bepaald in artikel 416 lid 2 Sv.

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

Nu namens de verdachte ter terechtzitting te kennen is gegeven dat de verdachte het hoger beroep niet wil handhaven, moet hij geacht worden de eerder tegen het vonnis opgegeven bezwaren in te trekken, zodat hij, nu ook overigens niet is gebleken van enig rechtens te respecteren belang dat is gediend met enig nader onderzoek van de zaak, gelet op het bepaalde in artikel 416 lid 2 Sv, niet-ontvankelijk zal worden verklaard in het ingestelde hoger beroep.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. T. de Bont, mr. N.E. Kwak en mr. B. de Wilde, in tegenwoordigheid van mr. M.C. de Rade, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 9 januari 2024.
Mr. De Wilde is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.