[de man] heeft geconcludeerd dat het hof het bestreden vonnis zal vernietigen en alsnog, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I ten aanzien van de affectieve relatie die partijen hebben gehad voor recht zal verklaren dat zij beiden voor de onverdeelde helft zijn gehouden 50% van de kosten van de samenleving te dragen gedurende het tijdsbestek maart 2017 tot en met juni 2020, althans een door het hof in goede justitie te bepalen verdeelsleutel c.q. tijdsbestek;
II [de vrouw] zal veroordelen tot terugbetaling aan [de man] van een bedrag ad
€ 28.512,24, zijnde 50% van het door haar opgenomen bedrag ad € 57.024,47, althans een door het hof in goede justitie te bepalen bedrag;
III [de vrouw] zal veroordelen tot terugbetaling aan [de man] van een bedrag ad
€ 15.265,33, zijnde de helft van alle hypotheekrente ad € 30.539,66 die door hem van maart 2017 tot en met juni 2020 is betaald, althans een door het hof in goede justitie te bepalen bedrag;
IV [de vrouw] zal veroordelen tot terugbetaling aan [de man] van een bedrag ad
€ 3.598,32, zijnde de helft van het door [de man] betaalde bedrag aan woonlasten ad € 7.197,65, althans een door het hof in goede justitie te bepalen bedrag;
V [de vrouw] zal veroordelen tot terugbetaling aan [de man] van het bedrag van
€ 6.815,44 dat zij zonder zijn toestemming van zijn zakelijke rekening heeft opgenomen, zulks zonder enige grond of titel, althans een door het hof in goede justitie te bepalen bedrag;
VI [de vrouw] zal veroordelen tot terugbetaling aan [de man] van een bedrag van in totaal € 5.078,16, zijnde de helft van het door hem betaalde bedrag van
€ 10.156,32 aan ziektekostenpremies en de Nedasco verzekeringspremies;
VII [de vrouw] zal veroordelen in de kosten van het hoger beroep, alsmede de kosten van de procedure in eerste aanleg.