ECLI:NL:GHAMS:2024:465

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
13 februari 2024
Publicatiedatum
4 maart 2024
Zaaknummer
200.335.911/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Spoedmachtiging uithuisplaatsing van minderjarigen bij de vader

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 13 februari 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep over de spoedmachtiging tot uithuisplaatsing van twee minderjarigen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2], bij hun vader. De moeder, verzoekster in hoger beroep, had eerder in eerste aanleg de bestreden beschikkingen van de kinderrechter aangevochten, waarin de uithuisplaatsing was goedgekeurd. De ouders hebben tot februari 2020 een relatie gehad en zijn gezamenlijk belast met het gezag over de kinderen. De kinderen staan sinds 30 maart 2023 onder toezicht van de gecertificeerde instelling (GI) en verblijven sinds 17 november 2023 bij de vader.

De moeder heeft zorgen geuit over de ontwikkeling van de kinderen en de opvoedingssituatie bij de vader, terwijl de vader en de GI de situatie bij hem als positief beschouwen. Het hof heeft vastgesteld dat de moeder kampt met persoonlijke problematiek, waaronder een licht verstandelijke beperking en PTSS, en dat deze problematiek invloed heeft op de kinderen. De moeder heeft de kinderen onbewust belast met haar eigen trauma's, wat leidt tot gedragsproblemen bij de kinderen.

Het hof heeft geconcludeerd dat de kinderen bij de vader meer rust en stabiliteit ervaren en dat de zorgen van de moeder niet worden gedeeld door de GI en school. De moeder moet eerst aan haar eigen problemen werken voordat zij weer voor de kinderen kan zorgen. Het hof heeft de bestreden beschikkingen bekrachtigd, waarbij de noodzaak voor de uithuisplaatsing is bevestigd.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

Afdeling civiel recht en belastingrecht
Team III (familie- en jeugdrecht)
zaaknummer: 200.335.911/01
zaaknummer rechtbank: C/15/346206 / JU RK 23-1776
beschikking van de meervoudige kamer van 13 februari 2024 inzake
[de moeder],
wonende te [plaats A] ,
verzoekster in hoger beroep,
verder te noemen: de moeder,
advocaat: mr. P.K. de Blieck-Willemsen te Vaassen,
en
de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering,
gevestigd te [plaats B] ,
verweerster in hoger beroep,
verder te noemen: de GI.
Als belanghebbenden zijn aangemerkt:
- [de vader] (hierna te noemen: de vader), advocaat mr. D.E. Oud te Wormerveer;
- de minderjarige [minderjarige 1] (hierna te noemen [minderjarige 1] );
- de minderjarige [minderjarige 2] (hierna te noemen [minderjarige 2] ).
In zijn adviserende taak is in de procedure gekend:
de Raad voor de Kinderbescherming,
gevestigd te Den Haag, locatie Haarlem,
hierna te noemen: de raad.

1.Het verloop van het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het verloop van het geding in eerste aanleg naar de beschikkingen van de kinderrechter in de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem (hierna: de rechtbank), van 17 november 2023 en 28 november 2023, uitgesproken onder voormeld zaaknummer.

2.Het geding in hoger beroep

2.1
De moeder is op 19 december 2023 in hoger beroep gekomen van voornoemde beschikkingen van 17 november 2023 en 28 november 2023.
2.2
Bij het hof zijn voorts de volgende stukken ingekomen:
- een bericht van de moeder van 12 januari 2024 met bijlagen;
- een bericht van de moeder van 16 januari 2024 met bijlagen.
2.3
Het hof heeft de minderjarige [minderjarige 1] in de gelegenheid gesteld zijn mening kenbaar te maken. Hij heeft daar geen gebruik van gemaakt.
2.4
De mondelinge behandeling heeft op 19 januari 2024 plaatsgevonden. Verschenen zijn:
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat;
- de vader, bijgestaan door zijn advocaat;
- de GI, vertegenwoordigd door de gezinsvoogd en een collega;
- de raad, vertegenwoordigd door N. Jansen

3.De feiten

3.1
De ouders hebben tot februari 2020 een relatie met elkaar gehad. Zij zijn de ouders van:
- [minderjarige 1] , geboren [in] 2015 en
- [minderjarige 2] , geboren [in] 2018.
De vader heeft [minderjarige 1] en [minderjarige 2] (hierna gezamenlijk te noemen: de kinderen) erkend. De ouders oefenen gezamenlijk het gezag uit over [minderjarige 1] en bij beschikking van 8 december 2023 van de rechtbank is de vader eveneens mede belast met het gezag over [minderjarige 2] .
3.2
De kinderen staan sinds 30 maart 2023 onder toezicht van de GI, welke ondertoezichtstelling voortduurt tot 30 maart 2024. Zij verblijven sinds 17 november 2023 bij de vader.
3.3
Bij beschikking van 8 december 2023 van de rechtbank zijn de verzoeken van de vader de hoofdverblijfplaats van de kinderen bij hem te bepalen en de zorgregeling te wijzigen in die zin dat de kinderen van woensdag uit school tot zaterdag 13 uur bij de vader verblijven, alsmede de helft van de vakanties en feestdagen, aangehouden tot 17 februari 2024 pro forma.

4.De omvang van het geschil

4.1
Bij de bestreden beschikking van 17 november 2023 is, overeenkomstig het verzoek van de GI, een spoedmachtiging verleend tot uithuisplaatsing van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] gedurende dag en nacht bij de vader, met ingang van 17 november 2023 voor de duur van vier weken. Het overige deel van het verzoek van de GI, te weten om [minderjarige 1] en [minderjarige 2] aansluitend met een machtiging uit huis te plaatsen voor de duur van drie maanden bij de vader, is aangehouden tot de zitting van 28 november 2023, teneinde de belanghebbenden in de gelegenheid te stellen te worden gehoord door de kinderrechter.
Bij de bestreden beschikking van 28 november 2023 is de verleende spoedmachtiging voor verblijf van de kinderen bij de vader met ingang van 17 november 2023 tot 28 november 2023 gehandhaafd. Daarnaast is, overeenkomstig het resterende deel van het verzoek van de GI, een machtiging tot uithuisplaatsing verleend van de kinderen bij de vader met ingang van 28 november 2023 tot 28 februari 2024.
4.2
De moeder verzoekt, met vernietiging van de bestreden beschikkingen in zoverre, de inleidende verzoeken van de GI tot verlening van een (spoed)machtiging tot uithuisplaatsing van de kinderen bij hun vader alsnog af te wijzen.
4.3
De vader en de GI verzoeken bekrachtiging van de bestreden beschikkingen.

5.De motivering van de beslissing

Het wettelijk kader
5.1
Ingevolge artikel 1:265b, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan de kinderrechter de gecertificeerde instelling bedoeld in artikel 1.1 van de Jeugdwet, die belast is met de uitvoering van de ondertoezichtstelling, op haar verzoek machtigen de minderjarige gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen indien dit noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding van de minderjarige of tot onderzoek van diens geestelijke of lichamelijke gesteldheid.
Standpunten
5.2
Volgens de moeder gaat het niet goed met de kinderen. Zij ziet twee kinderen die met hun ziel onder hun arm lopen. Ook kreeg zij onlangs een bericht van een moeder van een meisje bij [minderjarige 1] in de klas dat haar dochter de afgelopen twee maanden steeds door [minderjarige 1] bij haar keel is gegrepen en zij bang is voor [minderjarige 1] . De zorgen van de moeder over de kinderen zijn nog niet verdwenen.
De moeder betwist dat zij de kinderen ernstig zou belasten met haar emoties ten aanzien van de vader. Zij laat de kinderen altijd naar hun vader gaan, en zij luistert enkel naar de wensen van de kinderen. De kinderen hebben bij haar meermaals aangegeven niet naar hun vader te willen gaan. Bij de moeder bestaat daarnaast nog steeds de angst dat de kinderen regelmatig bij opa moederszijde (mz) logeren, omdat de vader de zorg van de kinderen niet altijd zelf kan dragen. Het is vaker voorgekomen dat de kinderen bij opa (mz) in de auto hebben gezeten, terwijl hij dronken was en ook kijkt hij met de kinderen 18+ films met veel geweld. Opa is niet goed geweest voor de moeder en haar broer en daarmee volgens de moeder ook niet voor de kinderen.
De moeder erkent dat zij kampt met eigen problematiek. Zij wenst in therapie te gaan, maar de traumatherapeut en de psycholoog hebben aangegeven op dit moment niets voor haar te kunnen betekenen. Zij kan op dit moment niet aan haar trauma’s werken, omdat de kinderen uit huis zijn geplaatst bij de vader en wekelijks bij opa (mz) verblijven, terwijl dat juist de personen zijn waar de moeder de trauma’s van heeft opgelopen. Zij staat daarnaast onder behandeling van Fivoor. Zij betwist dat zij de deur voor de hulpverlening en de begeleiders van Odion heeft dichtgehouden. Voor de moeder is het bovendien onduidelijk wat zij moet doen om de kinderen terug te krijgen.
5.3
De vader stelt dat de machtiging tot uithuisplaatsing van de kinderen bij hem in stand gelaten moet worden. Het gaat goed met de kinderen bij de vader. Ze hebben rust, reinheid en regelmaat. Ze verzuimen niet meer van school. Hij is van mening dat de beschuldigingen van de moeder naar de vader toe moeten stoppen, omdat ze niet waar zijn. De kinderen zijn de dupe van het gedrag van de moeder. De vader is blij dat de opa (mz) de kinderen van zondag op maandag kan opvangen; hij heeft zijn werk grotendeels kunnen aanpassen, maar op maandagochtend moet hij vroeg op zijn werk zijn.
5.4
De GI ziet dat de moeder overbelast is en op dit moment geen ruimte heeft om de opvoedadviezen van Odion op te volgen. De moeder ondervindt geen enkele ruimte om in te zien dat de kinderen het fijn hebben bij hun vader. [minderjarige 1] en [minderjarige 2] worden ernstig bedreigd in hun ontwikkeling en er is overdracht van de trauma's van de moeder naar de kinderen toe. De moeder heeft de begeleiders van Odion de deur gewezen en staat niet meer open voor opvoedondersteuning. Het is in het belang van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] dat zij rust, stabiliteit en veiligheid gaan ervaren bij hun vader.
De behandelaars van de moeder bij Fivoor geven aan dat de moeder de terugkoppelingen over de kinderen door de GI anders beleeft en interpreteert. Hierdoor stagneert de behandeling van de moeder. Fivoor koppelt op dit moment nog steeds de concrete informatie over de kinderen terug aan de moeder en maakt de vertaalslag voor de moeder.
De GI heeft een veiligheidscheck gedaan bij opa (mz) en zij zien een fijne en veilige relatie tussen opa (mz) en de kinderen. Bij de veiligheidscheck zijn de zorgen van de moeder en haar ervaringen uit het verleden meegewogen, aldus de GI.
5.5
De raad adviseert de bestreden beschikking te bekrachtigen, omdat er vanuit de GI en ook vanuit school geen zorgen zijn over het verblijf van de kinderen bij de vader. De kinderen lijken juist rustiger te worden in hun gedrag. Er lijkt dan ook geen reden te zijn dat de kinderen het bij de vader niet goed hebben, aldus de raad.
Oordeel van het hof
5.6
Uit de stukken en het verhandelde ter zitting in hoger beroep is het volgende gebleken.
De moeder is belast met persoonlijke problematiek. Zij heeft een licht verstandelijke beperking, een onbehandeld trauma, PTSS en ADHD. De draaglast van de moeder overschrijdt regelmatig haar draagkracht. De kinderen zijn sinds 30 maart 2023 onder toezicht gesteld, omdat er ernstige zorgen zijn over hun ontwikkeling en de toenemende gedragsproblemen. Er is een vermoeden dat de kinderen reactief gedrag vertonen, omdat zij met name gedragsproblemen laten zien bij de moeder. De moeder belast de kinderen met haar overtuigingen en negatieve beeld van de vader, waardoor de kinderen in een loyaliteitsconflict komen te verkeren. De moeder ziet echter niet in dat zij mogelijk een rol speelt in de gedragsproblemen van de kinderen en wijt deze problemen aan het opvoedershandelen van de vader. Er is sprake van veel schoolverzuim als de kinderen bij de moeder verblijven en zij hebben een ontwikkelingsachterstand. Bij [minderjarige 1] zijn er zorgen op diverse ontwikkelingsgebieden, waaronder op het gebied van taal en rekenen en sociaal-emotioneel. Hij dient hiervoor extra ondersteuning te krijgen. Tevens wordt gezien dat hij zich moeilijk kan concentreren en een vlakke stemming heeft. Bij [minderjarige 2] worden achterstanden gezien op het gebied van spraak en geheugen.
5.7
Er is intensieve gezinsbehandeling door Stichting Odion ingezet bij de moeder thuis in de periode van maart 2023 tot en met november 2023. Daaruit volgt onder meer het volgende. De overgangsmomenten naar de vader zijn voor de moeder zeer stressvol. De moeder zit hoog in haar emoties en de kinderen leven bij de moeder in een voortdurend spanningsveld. Meerdere keren is de moeder erop gewezen dat zij de kinderen belast met ouderproblematiek, maar zij is hierin niet leerbaar gebleken. Tijdens de opvoedondersteuningsmomenten twee keer per week gaat het over de vader. De vader wordt niet positief in beeld gebracht en de kinderen zijn hier getuigen van. De kinderen moeten van de moeder ieder bezoek vertellen wat de vader allemaal doet en niet doet. De moeder en de kinderen bespreken dagelijks het gedrag van de vader. [minderjarige 2] heeft op school aangegeven dat zijn hoofdje vol zit, omdat hij dingen moet onthouden zoals papa slaat, papa heeft vuurwerk in de put/koelkast gedaan. Hij moet dit vertellen van de moeder aan de hulpverlening van Odion en de jeugdzorgwerker. Het lukt de moeder daarnaast niet om de regie binnen het huishouden te nemen. Zij gaat uit van wat de kinderen willen. De opvoedadviezen die worden gegeven, vragen een actieve opvoedrol, waar de moeder op dit moment niet aan kan voldoen. Het lukt de moeder niet om duidelijk en consequent naar de kinderen te zijn. Zij geeft de vader van de kinderen de schuld van het gedrag van de kinderen. Het resultaat is dat de moeder door haar kinderen geslagen en gebeten wordt en ze soms zo boos zijn dat ze in het huis dingen kapot maken.
De intensieve gezinsbegeleiding concludeert dat de moeder de kinderen onbewust inzet om haar eigen trauma te bevestigen. Hierdoor is er sprake van chronisch traumatiserende omstandigheden voor de kinderen (bijvoorbeeld zwaarwegende loyaliteitsproblematiek) die zichtbaar invloed hebben op hun ontwikkeling.
5.8
Voor het hof staat vast dat de moeder van de kinderen houdt en niets liever wil dan zelf voor hen zorgen. Het hof constateert ook dat de moeder zich naar haar mogelijkheden heeft ingezet om een veilige thuissituatie te creëren. Desondanks is gebleken dat dit onvoldoende is geweest om de kinderen de zorg te bieden die zij nodig hebben.
De zorgen van de moeder over de kinderen maken dat zij onvoorspelbaar is. Zij betrekt mensen uit haar eigen omgeving zoals buren en ouders van kinderen van school om meldingen te doen bij Veilig Thuis om aan te geven dat de vader onveilig is voor de kinderen. De moeder heeft zelf ook een Veilig Thuis melding gedaan.
De angsten en zorgen die de moeder heeft over de vader en opa (mz) worden echter niet teruggezien door de GI. Odion heeft een observatie bij vader thuis gedaan op 3 november 2023 en daaruit volgt dat de kinderen ontspannen zijn en de vader en zijn partner de regie hebben in huis en de kinderen goed luisteren naar de instructies. De situatie komt veilig over. De GI heeft daarnaast ter zitting in hoger beroep toegelicht dat zij een veiligheidscheck bij opa (mz) hebben gedaan en dat zij daar zien dat opa (mz) en zijn partner een fijne en veilige relatie hebben met de kinderen. Zij zien dat opa (mz) zorgt voor rust, reinheid en regelmaat. De kinderen gaan op tijd en met gevulde rugzakjes naar school en ze worden op tijd naar bed gebracht.
Ten aanzien van de door de moeder overgelegde foto’s met daarop lachgasballonnen heeft de vader gesteld dat deze foto juist bij de moeder thuis is genomen. De kogelhulzen liggen volgens de vader al langere tijd bij de moeder in een lade en de kinderen hebben die gekregen van hun stiefbroer. Momenteel slapen de kinderen bij de vader met zijn drieën in één slaapkamer waardoor één van de kinderen op een matras op de grond slaapt, maar de vader heeft ter zitting in hoger beroep toegelicht dat zij het huis gaan verbouwen, zodat er meer ruimte komt voor de kinderen. De vader heeft daarmee de zorgen van de moeder naar het oordeel van het hof voldoende weerlegd.
5.9
Sinds de kinderen bij hun vader en zijn partner wonen, vertoont hun ontwikkeling een stijgende lijn. De kinderen lijken meer rust te hebben gevonden, ze gaan op tijd naar bed en ze gaan weer met regelmaat naar school. School ziet bij [minderjarige 2] meer rust, ritme en voorspelbaarheid. Hij is meer verzorgd en minder moe aan het einde van de week. Hij komt opgewekt naar school toe en zij zien [minderjarige 2] meer tot ontwikkeling komen.
In de klas is het gedrag van [minderjarige 1] nog veelal hetzelfde. School ziet dat de intensiteit van zijn concentratie afneemt. Tijdens het buiten spelen ziet school wel dat hij minder frustratiemomenten heeft en rustiger van aard is. Een eventuele boze bui lijkt minder langdurig en hevig van aard. Hij heeft niet meer bij de directeur gezeten sinds de kerstvakantie.
Het is van belang dat de kinderen eerst stabiliseren bij de vader en rust en veiligheid gaan ervaren, voordat een behandeling zal worden gestart. De begeleiding van Youz voor de kinderen is afgewezen en inmiddels zijn de kinderen aangemeld bij Levvel.
De kinderen hebben elke week een uur begeleide omgang met de moeder. Tijdens deze door Odion begeleide omgangsmomenten worden kleine stapjes vooruit gezet.
5.1
Het hof is met de GI van oordeel dat het van belang en noodzakelijk is dat de kinderen bij de vader verblijven en dat de moeder eerst aan haar eigen trauma’s gaat werken, zodat zij daarna beschikbaar kan zijn voor de kinderen. Hoewel de moeder ter zitting in hoger beroep naar voren heeft gebracht dat het voor haar niet mogelijk is om op dit moment aan haar trauma’s te werken, omdat de kinderen bij personen verblijven die haar trauma’s hebben veroorzaakt, hoopt het hof dat de recente veiligheidscheck bij opa (mz) en de informatie van bijvoorbeeld school de moeder zal geruststellen zodat zij op termijn ruimte krijgt om verder te werken aan de trauma’s die zij heeft opgelopen.
5.11
Het hof is gelet op het hiervoor overwogene van oordeel dat de gronden en de noodzaak voor verlening van de spoedmachtiging tot uithuisplaatsing en daaropvolgend de machtiging tot uithuisplaatsing ten tijde van de bestreden beschikkingen aanwezig waren en dat thans nog zijn. Het hof zal de bestreden beschikkingen dan ook bekrachtigen.
5.12
Dit leidt tot de volgende beslissing.

6.De beslissing

Het hof:
bekrachtigt de beschikkingen waarvan beroep.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.M.C. Louwinger-Rijk, mr. J.M. van Baardewijk en mr. J.W. van Zaane, in tegenwoordigheid van mr. A. Blijleven als griffier en is op 13 februari 2024 in het openbaar uitgesproken door de voorzitter.