ECLI:NL:GHAMS:2024:455
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Partneralimentatie en huurrecht in het kader van echtscheiding met belangenafweging
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 6 februari 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep over een verzoek van de vrouw om het huurrecht van de echtelijke woning en partneralimentatie. De vrouw is in hoger beroep gekomen van een eerdere beschikking van de rechtbank Amsterdam, waarin was bepaald dat de man de huurder van de echtelijke woning zou zijn. De vrouw stelde dat haar belang bij het huurrecht zwaarder weegt dan dat van de man, maar het hof oordeelde dat zij niet voldoende feiten en omstandigheden had aangedragen om dit te onderbouwen. Beide partijen verkeerden in een situatie waarin dakloosheid dreigde, en de belangenafweging leidde tot de conclusie dat de belangen van de vrouw niet zwaarder wogen dan die van de man. Het verzoek van de vrouw om het huurrecht werd afgewezen en de bestreden beschikking werd bekrachtigd.
Daarnaast heeft de vrouw in hoger beroep een verzoek gedaan om partneralimentatie, wat door de man werd betwist. Het hof oordeelde dat de vrouw ontvankelijk was in haar verzoek, aangezien dit een nevenvoorziening betreft die ook in hoger beroep kan worden verzocht. De vrouw had een aanvullende behoefte van € 900,- netto per maand, terwijl de man een draagkracht had van € 559,- per maand. Het hof heeft de partneralimentatie vastgesteld op dit bedrag, met ingang van 5 oktober 2023, en het meer of anders verzochte werd afgewezen. De beschikking is openbaar uitgesproken door de voorzitter en de griffier.