ECLI:NL:GHAMS:2024:417
Gerechtshof Amsterdam
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van een wrakingsverzoek in hoger beroep
Op 25 januari 2024 heeft de wrakingskamer van het Gerechtshof Amsterdam het wrakingsverzoek van verzoeker, vertegenwoordigd door mr. C.P.R.M. Dekker, afgewezen. Het verzoek was ingediend naar aanleiding van de behandeling van de hoofdzaak, waarin hoger beroep werd ingesteld tegen eerdere uitspraken in civiele zaken. Verzoeker had voorafgaand aan de zitting meerdere keren om aanhouding verzocht, maar deze verzoeken waren door de rolraadsheer en de president van het hof afgewezen. Tijdens de zitting van de wrakingskamer op dezelfde dag, werd het verzoek toegelicht door de advocaat van verzoeker, die stelde dat de afwijzing van de aanhoudingsverzoeken de onpartijdigheid van de raadsheren zou kunnen schaden.
De raadsheren, mr. H.A. van den Berg, mr. A.R. Sturhoofd en mr. F. Kleefmann, hebben echter aangegeven niet in het wrakingsverzoek te berusten. De wrakingskamer heeft vervolgens het juridisch kader van artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering in overweging genomen, waarin staat dat rechters gewraakt kunnen worden op basis van feiten die hun onpartijdigheid in gevaar kunnen brengen. De wrakingskamer concludeerde dat het verzoek niet was gebaseerd op enige beslissing of uitlating van de betrokken raadsheren en dat de enkele aanvang van de mondelinge behandeling geen grond biedt voor de veronderstelling van vooringenomenheid.
Daarom heeft de wrakingskamer besloten het verzoek tot wraking af te wijzen. Deze beslissing werd openbaar uitgesproken door de rechters op 25 januari 2024, in aanwezigheid van de griffier, mr. A.N. Biersteker.