ECLI:NL:GHAMS:2024:388
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- M.T. Hoogland
- M.J. Alt-van Endt
- J.A. van Keulen
- Rechtspraak.nl
Geen omgangsregeling vastgesteld vanwege beperkte draagkracht en spanningen
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 27 februari 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake de omgangsregeling tussen de vader en zijn minderjarige dochter. De vader, die in hoger beroep ging tegen een eerdere beschikking van de rechtbank Noord-Holland, verzocht om een omgangsregeling met zijn dochter, die bij de moeder en haar stiefvader woont. De rechtbank had eerder zijn verzoek om een omgangsregeling afgewezen, en deze beslissing werd door het hof bekrachtigd. De vader had een problematische geschiedenis, waaronder psychische problemen, verslavingen en agressie, wat leidde tot een straat- en contactverbod. De moeder voerde aan dat omgang met de vader schadelijk zou zijn voor de geestelijke en lichamelijke ontwikkeling van hun dochter, die al traumatherapie ondergaat. De Raad voor de Kinderbescherming adviseerde ook om de omgang niet toe te staan, gezien de schadelijke effecten op het kind. Het hof oordeelde dat de vader onvoldoende inzicht had in de gevolgen van zijn gedrag en dat omgang op dit moment niet in het belang van het kind was. De vader kreeg de mogelijkheid om in de toekomst, na het tonen van gedragsverandering, opnieuw om omgang te verzoeken. De informatieplicht van de moeder om de vader eens per zes maanden te informeren over belangrijke zaken met betrekking tot het kind werd bevestigd, maar het verzoek van de vader om deze frequentie te verhogen werd afgewezen. De proceskosten werden gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten draagt.