ECLI:NL:GHAMS:2024:38

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
9 januari 2024
Publicatiedatum
9 januari 2024
Zaaknummer
200.333.175/01 en 200.333.176/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen gedeeltelijke afwijzing van conservatoir beslag onder derden

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een beschikking van de voorzieningenrechter in de rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, die op 28 september 2023 een verzoek tot conservatoir beslag onder derden gedeeltelijk heeft afgewezen. De appellant, vertegenwoordigd door mr. J.P. Groen, verzoekt om het leggen van beslag onder huurders van onroerende goederen die in eigendom zijn van de geïntimeerde, die niet opgeroepen is voor de mondelinge behandeling. Het hof oordeelt dat de rechtbank ten onrechte het verzoek tot beslag onder de huurders heeft afgewezen, omdat de appellant in haar verhaalsmogelijkheden benadeeld zou worden ten opzichte van andere schuldeisers. Het hof vernietigt de beschikking van de rechtbank voor zover deze het verzoek tot derdenbeslag afwees en verleent alsnog verlof om beslag te leggen. De beslissing is genomen op 9 januari 2024, waarbij het hof de wettelijke vereisten en de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit in acht heeft genomen. De appellant heeft een vordering van €5.000.000,-- en het hof oordeelt dat het verzoek om beslag legging onder de huurders voldoet aan de wettelijke eisen.

Uitspraak

beschikking
___________________________________________________________________ _ _
GERECHTSHOF AMSTERDAM
afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummers: 200.333.175/01 en 200.333.176/01
Rekestnummers eerste aanleg: geen (Alkmaar) en C/15/344496/KG RK 23-630 (Haarlem)
beschikking van de meervoudige burgerlijke kamer van 9 januari 2024
inzake
[appellant]
wonende te [woonplaats 1] ,
appellant,
advocaat: mr. J.P. Groen te [plaats 3]
tegen:
[geïntimeerde]
wonende te [woonplaats 2] ,
geïntimeerde,
niet opgeroepen,
advocaat: mr. M.R. de Boorder te Amsterdam.
Partijen worden hierna aangeduid als [appellant] en [geïntimeerde] .

1.Procesverloop

[appellant] is bij beroepschrift, ingekomen bij de griffie van het hof op 9 oktober 2023, in hoger beroep gekomen van twee beschikkingen van de voorzieningenrechter in de rechtbank Noord-Holland, één van de locatie Alkmaar van 28 september 2023 en één van de locatie Haarlem van 5 oktober 2023.
Bij dit beroepschrift verzoekt [appellant] weliswaar om voornoemde beschikkingen te vernietigen, maar het hof begrijpt het beroepschrift aldus dat de beschikking van de rechtbank Noord Holland, locatie Alkmaar, van 28 september 2023 uitsluitend vernietigd dient te worden voor zover verzoek sub IV is afgewezen (met bekrachtiging voor het overige). [appellant] verzoekt thans in hoger beroep dat het hof bij beschikking uitvoerbaar bij voorraad:
I haar vordering op [geïntimeerde] met inbegrip van rente en kosten ex artikel 700 lid 2 Rv vaststelt op €5.000.000,--
ÍI haar vergunt om ter verzekering van het verhaal van de begrote vordering conservatoir beslag te leggen onder de (potentiële) huurder(s) van de hierna genoemde onroerende zaken die geheel of gedeeltelijk bij [geïntimeerde] in eigendom zijn en dan op alle gelden, geldswaarden en/of roerende zaken die geen registergoederen zijn, die de derde onder zich heeft en/of uit een ten tijde van het beslag al bestaande rechtsverhouding rechtstreeks mocht verkrijgen, ten behoeve van [geïntimeerde] (hierna ‘de huurpenningen’):
a. de onroerende zaak, plaatselijk bekend [straatnaam 1] 70 O te ( [postcode 1] ) [plaats 1] , kadastraal bekend gemeente [plaats 1] , [...] ;
b. de onroerende zaak, plaatselijk bekend [straatnaam 2] 1 te ( [postcode 2] ) [plaats 2] , kadastraal bekend gemeente [plaats 2] , [...] ;
c. de onroerende zaak, plaatselijk bekend [straatnaam 3] 3, 3A, 3B en 3C te ( [postcode 3] ) [plaats 3] , gezamenlijk kadastraal bekend gemeente [plaats 3] , [...] ;
d. de onroerende zaak, plaatselijk bekend [straatnaam 4] 31 te ( [postcode 4] ) [plaats 3] , kadastraal bekend gemeente [plaats 3] , [...] ;
e. de onroerende zaak, plaatselijk bekend [straatnaam 5] 8 te ( [postcode 5] ) [plaats 3] , kadastraal bekend gemeente [plaats 3] , [...] ;
f. de onroerende zaak, plaatselijk bekend [straatnaam 5] 2 te ( [postcode 5] ) [plaats 3] , kadastraal bekend gemeente [plaats 3] , [...] ;
g. de onroerende zaak, plaatselijk bekend [straatnaam 5] 4 te ( [postcode 5] ) [plaats 3] , kadastraal bekend gemeente [plaats 3] , [...] ;
h. de onroerende zaak, plaatselijk bekend [straatnaam 6] 25 A en 25 ARD te ( [postcode 6] ) [plaats 4] , gezamenlijk kadastraal bekend gemeente [plaats 4] , [...] ;
i. de onroerende zaak, plaatselijk bekend [straatnaam 6] 25 B en 25 RD te ( [postcode 6] ) [plaats 4] , gezamenlijk kadastraal bekend gemeente [plaats 4] , [...] ;
j. de onroerende zaak, plaatselijk bekend [straatnaam 6] 25 C en 25 R te ( [postcode 6] ) [plaats 4] , gezamenlijk kadastraal bekend gemeente [plaats 4] , [...] ;
k. de onroerende zaak, plaatselijk bekend [straatnaam 7] 32 te ( [postcode 7] ) [plaats 4] , kadastraal bekend gemeente [plaats 4] , [...] ;
l. de onroerende zaak, plaatselijk bekend [straatnaam 7] 32 A te ( [postcode 7] ) [plaats 4] , kadastraal bekend gemeente [plaats 4] , [...] ;
m. de onroerende zaken, plaatselijk bekend [straatnaam 8] 47 te ( [postcode 8] ) [plaats 5] , kadastraal bekend gemeente [plaats 5] , [...] ;
n. de onroerende zaken, plaatselijk bekend [straatnaam 8] 45 te ( [postcode 8] ) [plaats 5] , kadastraal bekend gemeente [plaats 5] , [...] ;
0. de onroerende zaken, plaatselijk bekend [straatnaam 9] 32,36,38,40,42,44, 50 en 52 te ( [postcode 9] ) [plaats 6] , kadastraal bekend gemeente [plaats 6] , [...] ;
p. de onroerende zaak, plaatselijk bekend [straatnaam 10] 63 te ( [postcode 10] ) [plaats 6] , kadastraal bekend gemeente [plaats 6] , [...] .
De mondelinge behandeling van het hoger beroep heeft plaatsgevonden op 8 december 2023. Daarbij is namens [appellant] , aan de hand van beknopte spreekaantekeningen die aan het hof zijn overgelegd, het woord gevoerd door haar voornoemde advocaat.
In verband met de aard van het geding en het voorliggende verzoek is [geïntimeerde] niet opgeroepen voor de mondelinge behandeling. . Hem is evenmin gelegenheid gegeven een verweerschrift in te dienen.
Ten slotte is uitspraak bepaald.

2.Beoordeling

In het hoger beroep tegen de beslissing van de voorzieningenrechter Alkmaar
2.1.
Bij de beschikking van de rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, van 28 september 2023 zijn de verzoeken in het inleidend verzoekschrift van [appellant] weergegeven sub I, II (met een kleine wijziging) en III, strekkende – samengevat – tot het verlenen van toestemming om conservatoir beslag te leggen op verschillende onroerende zaken, toegewezen. Het verzoek sub IV, strekkende tot het verkrijgen van toestemming om derdenbeslag te mogen leggen, is toegewezen voor zover het de in randnummer 25 van het verzoekschrift genoemde derden betreft en afgewezen ten aanzien van de in randnummer 24 genoemde (potentiële) huurders die zich bevinden in de onder a tot en met p opgenoemde, bij [geïntimeerde] in eigendom zijnde onroerende zaken.
2.2.
Bij het beroepschrift heeft [appellant] tegen deze beschikking één grief aangevoerd en geconcludeerd, kort gezegd, dat het hof de bestreden beschikking (naar het hof begrijpt: in zoverre) zal vernietigen en haar alsnog verlof verleent conform het verzoek in het inleidend verzoekschrift om derdenbeslag onder de (potentiële) huurder(s) te mogen leggen.
2.3.
Het hof stelt voorop dat geen grieven zijn gericht tegen de beslissing van de voorzieningenrechter om de vordering te begroten op € 5.000.000,--. De beslissing zal in zoverre worden bekrachtigd en [appellant] heeft geen belang om dit verzoek thans in hoger beroep nogmaals toegewezen te krijgen (verzoek I). Dit betekent ook dat de daartoe betrokken stellingen van [appellant] in het beroepschrift geen bespreking behoeven.
2.4.
De (enige) vraag die thans in hoger beroep nog aan de orde is of het verzochte verlof tot derdenbeslag onder (potentiële) huurders van onroerend goed dat geheel of gedeeltelijk aan [geïntimeerde] in eigendom toebehoort (verzoek II) toewijsbaar is.
2.5.
De voorzieningenrechter heeft dit onderdeel afgewezen en daartoe overwogen dat
‘gelet op de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit geen verlof zal worden verleend om via een gerechtsdeurwaarder de BRP te raadplegen om te achterhalen wie op een bepaald adres staat ingeschreven. Dit oordeel wordt mede ingegeven in verband met de daarmee gemoeid zijnde privacy van deze bewoners (die niet automatisch huurder hoeven te zijn’.
Met [appellant] kan het hof kan zich niet in deze redenering vinden en overweegt daartoe als volgt.
2.6.
Artikel 700 lid 2 Rv bepaalt dat de voorzieningenrechter beslist na summier onderzoek. Daarmee wordt gedoeld op de gegrondheid van het door de verzoeker ingeroepen recht. De rechter dient vervolgens zijn beslissing te toetsten aan de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit . Dat onderzoek vereist dat op grond van de stellingen van de verzoeker en hetgeen deze ter onderbouwing daarvan heeft aangevoerd, summierlijk moet blijken van de deugdelijkheid van de vordering tot verzekering waarvan het beslag strekt. Het is daarbij aan de verzoeker om feiten en omstandigheden te stellen die summierlijk de deugdelijkheid van de door hem gestelde vordering aantonen. Een en ander brengt niet mee dat de voorzieningenrechter bij de beoordeling van het verzoek om beslagverlof een voorlopig oordeel moet geven over de gegrondheid van die vordering, maar wel dat hij na het door artikel 700 lid 2 Rv bepaalde summiere onderzoek de deugdelijkheid daarvan zal moeten kunnen aannemen. In hoger beroep is het hof aan dezelfde maatstaf gebonden.
2.7.
[appellant] heeft ter onderbouwing van haar grief aangevoerd dat
(i) het verzoek om (ook) derdenbeslag te mogen leggen onder de (potentiële) huurders voldoet aan het bepaalde in artikel 3:276 BW en aan het bepaalde in de Beslagsyllabus hoofdstuk G.4.2 en G.4.3. De wijze waarop de deurwaarder dit beslag vervolgens ten uitvoer legt - al dan niet door raadpleging van de BRP - is geen onderdeel van het verzoek en behoort dus geen onderwerp te zijn van de toets aan de maatstaf van proportionaliteit en subsidiariteit om het verlof al dan niet te verlenen;
(ii) een exact gelijk geformuleerd verzoek (bij dezelfde rechtbank), gedaan door [bedrijf] B.V. (hierna ‘ [bedrijf] ’) om beslag te mogen leggen onder de (potentiële) huurders van [geïntimeerde] , wél is toegewezen terwijl de vordering van [bedrijf] op [geïntimeerde] is begroot op een lager bedrag dan de vordering van [appellant] (€ 1.947.694,--).
2.8.
Het hof overweegt als volgt.
Ten aanzien van (i) heeft te gelden dat het verzoek van [appellant] om derdenbeslag te mogen leggen onder de (potentiële) huurders van [geïntimeerde] , voldoet aan de wettelijke eisen van artikel 700 e.v. jo. 711-713 Rv. Het uitgangspunt op grond van artikel 3:276 BW is dat [appellant] een eventuele toewijzende rechterlijke beslissing mag verhalen op alle goederen van de debiteur. Daarmee verhoudt zich niet dat bepaalde verhaalsobjecten buiten tot zekerheid van verhaal te leggen conservatoir beslag worden gehouden. Dat het een andere schuldeiser ( [bedrijf] ) wel is toegestaan om ten laste van [geïntimeerde] derdenbeslag te leggen onder de huurders is reden temeer om dat ook aan [appellant] toe te staan; door een weigering zou zij immers in haar verhaalsmogelijkheden op achterstand worden gezet ten opzichte van [bedrijf] . Dit verhoudt zich niet met artikel 3:277 BW dat uitgaat van gelijke verhaalsmogelijkheden voor alle schuldeisers, behoudens voor zover bij wet of overeenkomst anders bepaald, waarvan hier niet is gebleken. Ten slotte heeft [geïntimeerde] in zijn aanvullend verweerschrift in de verdelingsprocedure onder alinea 20 aangevoerd dat de netto waarde van zijn onroerend goed portefeuille (dus na aftrek van de hypothecaire schulden) € 1.136.760,-- bedraagt. Tegen die achtergrond en gelet op het bedrag waarop de vordering van [appellant] is begroot, is het leggen van beslag onder de huurders niet in strijd met de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit. Het is vervolgens aan de deurwaarder om met inachtneming van de daarvoor geldende regels - al dan niet via de BRP - de gegevens van de huurders te achterhalen.
2.9.
De slotsom is dat de grief slaagt, dat de bestreden beschikking zal worden vernietigd voor zover daarbij het verzoek om verlof tot het leggen van derdenbeslag onder (potentiële) huurder(s) is afgewezen, en dat in zoverre het verzochte verlof alsnog zal worden verleend.
In het hoger beroep tegen de beslissing van de voorzieningenrechter Haarlem
2.10.
Bij deze uitkomst kan het beroep van [appellant] tegen tegen deze beschikking onbesproken blijven.

3.Beslissing

Het hof:
I vernietigt de bestreden beschikking van de voorzieningenrechter Alkmaar voor zover daarbij het verzoek sub IV om conservatoir beslag te leggen onder de (potentiële) huurder(s) van de hierna genoemde onroerende zaken die geheel of gedeeltelijk bij [geïntimeerde] in eigendom zijn, is afgewezen;
II verleent [appellant] verlof om ten laste van [geïntimeerde] ter verzekering van het verhaal van haar op € 5.000.000,-- begrote vordering conservatoir beslag te leggen onder de (potentiële) huurder(s) van de hierna genoemde onroerende zaken die geheel of gedeeltelijk bij [geïntimeerde] in eigendom zijn en dan op alle gelden, geldswaarden en/of roerende zaken die geen registergoederen zijn, die de derde onder zich heeft en/of uit een ten tijde van het beslag al bestaande rechtsverhouding rechtstreeks mocht verkrijgen, ten behoeve van [geïntimeerde] (hierna ‘de huurpenningen’):
a. de onroerende zaak, plaatselijk bekend [straatnaam 1] 70 O te ( [postcode 1] ) [plaats 1] , kadastraal bekend gemeente [plaats 1] , [...] ;
b. de onroerende zaak, plaatselijk bekend [straatnaam 2] 1 te ( [postcode 2] ) [plaats 2] , kadastraal bekend gemeente [plaats 2] , [...] ;
c. de onroerende zaak, plaatselijk bekend [straatnaam 3] 3, 3A, 3B en 3C te ( [postcode 3] ) [plaats 3] , gezamenlijk kadastraal bekend gemeente [plaats 3] , [...] ;
d. de onroerende zaak, plaatselijk bekend [straatnaam 4] 31 te ( [postcode 4] ) [plaats 3] , kadastraal bekend gemeente [plaats 3] , [...] ;
e. de onroerende zaak, plaatselijk bekend [straatnaam 5] 8 te ( [postcode 5] ) [plaats 3] , kadastraal bekend gemeente [plaats 3] , [...] ;
f. de onroerende zaak, plaatselijk bekend [straatnaam 5] 2 te ( [postcode 5] ) [plaats 3] , kadastraal bekend gemeente [plaats 3] , [...] ;
g. de onroerende zaak, plaatselijk bekend [straatnaam 5] 4 te ( [postcode 5] ) [plaats 3] , kadastraal bekend gemeente [plaats 3] , [...] ;
h. de onroerende zaak, plaatselijk bekend [straatnaam 6] 25 A en 25 ARD te ( [postcode 6] ) [plaats 4] , gezamenlijk kadastraal bekend gemeente [plaats 4] , [...] ;
i. de onroerende zaak, plaatselijk bekend [straatnaam 6] 25 B en 25 RD te ( [postcode 6] ) [plaats 4] , gezamenlijk kadastraal bekend gemeente [plaats 4] , [...] ;
j. de onroerende zaak, plaatselijk bekend [straatnaam 6] 25 C en 25 R te ( [postcode 6] ) [plaats 4] , gezamenlijk kadastraal bekend gemeente [plaats 4] , [...] ;
k. de onroerende zaak, plaatselijk bekend [straatnaam 7] 32 te ( [postcode 7] ) [plaats 4] , kadastraal bekend gemeente [plaats 4] , [...] ;
l. de onroerende zaak, plaatselijk bekend [straatnaam 7] 32 A te ( [postcode 7] ) [plaats 4] , kadastraal bekend gemeente [plaats 4] , [...] ;
m. de onroerende zaken, plaatselijk bekend [straatnaam 8] 47 te ( [postcode 8] ) [plaats 5] , kadastraal bekend gemeente [plaats 5] , [...] ;
n. de onroerende zaken, plaatselijk bekend [straatnaam 8] 45 te ( [postcode 8] ) [plaats 5] , kadastraal bekend gemeente [plaats 5] , [...] ;
0. de onroerende zaken, plaatselijk bekend [straatnaam 9] 32,36,38,40,42,44, 50 en 52 te ( [postcode 9] ) [plaats 6] , kadastraal bekend gemeente [plaats 6] , [...] ;
p. de onroerende zaak, plaatselijk bekend [straatnaam 10] 63 te ( [postcode 10] ) [plaats 6] , kadastraal bekend gemeente [plaats 6] , [...] .
III bekrachtigt de beschikking van de voorzieningenrechter Alkmaar voor het overige;
IV verklaart dit verlof uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mrs. G.C. Boot, A.S. Arnold en T.S. Pieters en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 9 januari 2024.