In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 5 december 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam van 13 juni 2024. De verdachte, geboren in 2008, was beschuldigd van een reeks inbraken en diefstallen bij verschillende bedrijven, waarbij hij samen met anderen handelde. De rechtbank had de verdachte eerder veroordeeld en een gedragsbeïnvloedende maatregel (GBM) van 12 maanden opgelegd, met de mogelijkheid van vervangende jeugddetentie van 6 maanden. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank bevestigd, maar heeft enkele kwalificaties van de bewezenverklaarde feiten aangepast. Het hof heeft de vordering van de advocaat-generaal gevolgd en de GBM opgelegd, met specifieke voorwaarden voor de uitvoering van de maatregel. De beslissing is genomen na onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep op 21 november 2024, waarbij het hof de argumenten van de verdachte en zijn raadsvrouw heeft overwogen. Het hof heeft de maatregel als passend en geboden beoordeeld, met inachtneming van de omstandigheden van de zaak en de jeugdige leeftijd van de verdachte. De maatregel is dadelijk uitvoerbaar verklaard, en de tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, zal in mindering worden gebracht op de vervangende jeugddetentie.