Het hof overweegt als volgt. Ingevolge artikel 358 lid 2 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv) is de termijn van beroep tegen een beschikking als de onderhavige drie maanden, te rekenen vanaf de dag van de uitspraak van de beschikking.
In het procesreglement verzoekschriftprocedures familiezaken gerechtshoven van 1 januari 2024 is in 1.1.4 het volgende opgenomen: “
Verzendingen via Veilig Mailen die voor 24.00 uur van de laatste dag van een lopende termijn zijn ontvangen, gelden als binnen de termijn ingediend, tenzij een termijn op een ander tijdstip op die dag eindigt.”
In artikel 1.1.5 van het procesreglement staat het volgende:
“Als tijdstip waarop het hof een processtuk of een bericht via Veilig Mailen heeft ontvangen, geldt het tijdstip waarop het processtuk of bericht een systeem voor gegevensverwerking heeft bereikt waarvoor het hof verantwoordelijkheid draagt (ZIVVER). Dit tijdstip staat vermeld op de ontvangstbevestiging.”
De man heeft middels ‘Aangetekend Mailen’ zijn beroepschrift bij dit hof ingediend. Uit het overgelegde ‘statusoverzicht aangetekende mail’ blijkt dat de aangetekende mail van de man op 22 februari 2024 om 20.01 uur in behandeling is genomen en op datzelfde tijdstip een aankondiging is verstuurd en afgeleverd op het mailadres van dit hof. Vervolgens is op 23 februari 2024 om 08:33 uur de aangetekende mail door het hof opgevraagd en is eveneens een aangetekende mail verstuurd en afgeleverd. De griffie van dit hof heeft partijen vervolgens bericht dat het beroepschrift op 23 februari 2024 is ontvangen.
Het hof stelt voorop dat ‘Aangetekend Mailen’ door de rechtspraak wordt erkend als een manier van Veilig Mailen.
Voor de vraag of een hoger beroepschrift tijdig is ingediend, wordt aangehaakt bij de zogeheten ‘genuanceerde ontvangsttheorie’ van artikel 3:59 jo artikel 3:37 lid 3 BW. Dit betekent dat het beroepschrift de griffie moet hebben bereikt om haar werking te hebben, tenzij het niet tijdig bij de griffie bereiken van het beroepschrift het gevolg is van omstandigheden die de griffie (als geadresseerde) betreffen en rechtvaardigen dat de griffie het nadeel draagt.
Uit artikel 3:37 lid 3 BW blijkt dat bij indiening van een beroepschrift per post naar het adres van gerecht, dat meestal een postbus is, geldt dat het stuk is ontvangen en de indiening dus is voltooid, op het moment dat de postzending in de door het gerecht daartoe aangewezen postbus is terechtgekomen. Met betrekking tot elektronische verzending bepaalt artikel 33 lid 3 Rv dat als tijdstip waarop een verzoek, mededeling of processtuk elektronisch door een gerecht is ontvangen, het tijdstip geldt waarop het verzoek, mededeling of processtuk een systeem van gegevensverwerking heeft bereikt waarvoor het gerecht verantwoordelijkheid draagt. In de Memorie van toelichting bij artikel 33 Rv wordt opgemerkt dat de ontvangst van een elektronisch verzonden bericht niet eerst plaatsvindt als het bericht daadwerkelijk is geopend. Of en wanneer een bericht wordt geopend, hoort tot de verantwoordelijkheid van de ontvanger.
Hieruit volgt dat als tijdstip waarop het hof via Veilig Mailen een processtuk of een bericht heeft ontvangen, geldt het moment waarop dit het systeem voor gegevensverwerking heeft bereikt waarvoor het hof verantwoordelijk is. Uit het overgelegde statusoverzicht is dit moment geweest 22 februari 2024 om 20.01 uur. Dat het hof de mail pas de volgende dag heeft opgevraagd, is het gevolg van een eigen handeling van het hof, zodat dit de man niet kan worden tegengeworpen. Nu het hoger beroep tijdig is ingediend, is de man ontvankelijk in het door hem ingestelde hoger beroep en zal het hof overgaan tot een inhoudelijke beoordeling van het hoger beroep.