ECLI:NL:GHAMS:2024:3509
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake kinderalimentatie en boedelverdeling na echtscheiding met betrekking tot appartement in Turkije
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de man tegen een beschikking van de rechtbank Amsterdam, waarin de kinderalimentatie en de afwikkeling van de boedel na de echtscheiding zijn vastgesteld. De man, verzoeker in hoger beroep, is het niet eens met de door de rechtbank vastgestelde kinderalimentatie van € 137,- per kind per maand en de verplichting om € 37.500,- aan de vrouw te betalen wegens benadeling van de gemeenschap. De vrouw, verweerster in hoger beroep, is het daarentegen eens met de beschikking van de rechtbank.
Tijdens de zitting in hoger beroep op 26 september 2024 hebben partijen overeenstemming bereikt over de kinderalimentatie. De man zal tot 1 juli 2024 de in de bestreden beschikking vastgestelde alimentatie van € 137,- per kind per maand betalen, waarna dit bedrag zal stijgen naar € 500,- per maand, wat neerkomt op € 166,66 per kind per maand. De man heeft echter een betalingsachterstand laten ontstaan, waarover partijen in overleg zullen treden.
Daarnaast is er een geschil over de waarde van een appartement in Turkije, dat de man kort voor de echtscheiding heeft verkocht. De rechtbank had vastgesteld dat de man € 75.000,- aan de gemeenschap moet vergoeden, maar de man betwist deze waarde en stelt dat het appartement slechts € 25.000,- waard was. Het hof oordeelt dat de man onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de waarde zo laag is en komt tot de conclusie dat de waarde van het appartement in redelijkheid op € 60.000,- moet worden vastgesteld. De man moet daarom € 30.000,- aan de vrouw voldoen.
De beschikking van de rechtbank wordt vernietigd voor zover deze betrekking heeft op de kinderalimentatie, en het hof legt de nieuwe alimentatieverplichtingen vast, evenals de verplichting tot betaling van € 30.000,- aan de vrouw.