ECLI:NL:GHAMS:2024:3475

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
17 december 2024
Publicatiedatum
17 december 2024
Zaaknummer
200.328.273/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake opheffing executoriale beslagen na vernietiging verstekvonnis

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellant] tegen een vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Amsterdam, waarbij executoriale beslagen zijn opgeheven. [appellant] had beslagen gelegd ter uitvoering van een verstekvonnis, dat later in verzet is vernietigd. Het hof bekrachtigt het vonnis van de voorzieningenrechter, die de beslagen heeft opgeheven. De zaak begon met een dagvaarding van [appellant] op 30 mei 2023, waarin hij in hoger beroep ging tegen een mondeling vonnis van 4 mei 2023. Cosmo Zorg, de geïntimeerde, had in kort geding gevorderd dat de beslagen opgeheven zouden worden. De voorzieningenrechter heeft deze vordering toegewezen, en het hof bevestigt deze beslissing. De feiten van de zaak zijn complex, met een koopovereenkomst voor mondkapjes en een vaststellingsovereenkomst die in geschil zijn. Het hof oordeelt dat de belangen van Cosmo Zorg zwaarder wegen dan die van [appellant] en dat er geen aanleiding is om het bestreden vonnis te vernietigen. De grieven van [appellant] worden verworpen, en hij wordt veroordeeld in de proceskosten van het hoger beroep.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer : 200.328.273/01
zaak-/rolnummer rechtbank Amsterdam : C/13/732978 / KG ZA 23-356 VV/LO
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 17 december 2024
inzake
[appellant],
wonende te [woonplaats] , [land] ,
appellant,
advocaat: mr. U. Özcan te `s-Gravenhage,
tegen
COSMO ZORG B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
geïntimeerde,
advocaat: mr. E. Hoekstra te Alkmaar.
Partijen worden hierna [appellant] en Cosmo Zorg genoemd.

1.De zaak in het kort

[appellant] heeft ten laste van Cosmo Zorg beslagen laten leggen ter uitvoering van een verstekvonnis. Cosmo Zorg heeft in kort geding onder meer gevorderd dat deze beslagen worden opgeheven. De voorzieningenrechter heeft dit toegewezen. Het verstekvonnis is inmiddels vernietigd, waarbij de vorderingen van [appellant] alsnog zijn afgewezen.
Het hof bekrachtigt het vonnis van de voorzieningenrechter.

2.Het geding in hoger beroep

[appellant] is bij dagvaarding van 30 mei 2023 in hoger beroep gekomen van een mondeling vonnis van 4 mei 2023 van de voorzieningenrechter in de rechtbank Amsterdam, onder bovenvermeld zaak-/rolnummer gewezen tussen Cosmo Zorg als eiseres en [appellant] als gedaagde en verbeterd bij beslissing van 12 mei 2023. De dagvaarding bevat de grieven.
Cosmo Zorg heeft daarna een memorie van antwoord, met producties, ingediend.
Partijen hebben de zaak tijdens de mondelinge behandeling van 6 februari 2024 laten toelichten. [appellant] door zijn advocaat, aan de hand van overgelegde spreekaantekeningen, en Cosmo Zorg door haar advocaat en mr. J.W.L. Vader, advocaat te Alkmaar. De zaak is vervolgens met instemming van partijen doorgehaald.
Nadat de zaak weer op de rol was gebracht, heeft Cosmo Zorg een akte ingediend, met producties. [appellant] heeft een antwoordakte ingediend.
Ten slotte is arrest gevraagd.
3. Feiten
Tussen partijen staat het volgende vast.
3.1.
Cosmo Zorg is in het najaar van 2019 opgericht door [Persoon 1] en [Persoon 2] (hierna: [Persoon 2] ). Bestuurders en aandeelhouders van Cosmo Zorg werden [BV 1] en [BV 2] , met ieder 50% van de aandelen.
3.2.
[appellant] heeft een document overgelegd met het opschrift ‘Exclusive Supply and Sales Agreement’. In dit document is vermeld dat [appellant] op 29 april 2020 600.000 mondkapjes aan Cosmo Zorg zal leveren tegen betaling door Cosmo van € 600.000. Het document is namens Cosmo Zorg ondertekend door [Persoon 2] , namens [BV 2] .
3.3.
[appellant] heeft een brief overgelegd, gedateerd op 30 mei 2020, waarin is vermeld dat hij Cosmo Zorg sommeert tot betaling van € 600.000,- voor de mondkapjes en € 40.000 voor opslagkosten die ‘ [naam] ’ in rekening heeft gebracht.
3.4.
[appellant] heeft een document overgelegd met het opschrift ‘vaststellingsovereenkomst’. Volgens dit document betreft het een overeenkomst tussen Cosmo Zorg, vertegenwoordigd door [Persoon 2] , en [appellant] . In het document is onder meer vermeld dat Cosmo Zorg op 8 april 2020 een koopovereenkomst heeft gesloten voor de koop van 600.000 mondkapjes en dat daarover een verschil van inzicht is ontstaan. Volgens het document hebben Cosmo Zorg en [appellant] vastgesteld dat Cosmo Zorg de 600.000 mondkapjes op 25 augustus 2020 geleverd heeft gekregen op het adres [Straat 1] te [Plaats] en komen zij overeen dat Cosmo Zorg uiterlijk op 1 oktober 2022 € 800.000,-, inclusief boetes en kosten, zal voldoen aan [appellant] , tegen finale kwijting. Verder heeft Cosmo Zorg volgens dit document uitdrukkelijk woonplaats gekozen aan het adres [Straat 2] te [Plaats] voor geschillen die verband houden met de vaststellingsovereenkomst. In het document is vermeld dat [appellant] en [Persoon 2] de overeenkomst op 1 oktober 2020 hebben ondertekend.
3.5.
[BV 2] is op 15 oktober 2020 uitgeschreven als bestuurder van Cosmo Zorg.
3.6.
[appellant] heeft Cosmo Zorg gedagvaard voor de rechtbank Amsterdam. De dagvaarding is betekend op het adres [Straat 2] en daar in ontvangst genomen door ‘ [Persoon 3] , aldaar werkzaam’. [appellant] heeft gevorderd Cosmo Zorg te veroordelen tot betaling aan hem van € 800.000,- met wettelijke handelsrente, buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten.
3.7.
Bij verstekvonnis van 22 februari 2023 heeft de rechtbank de vorderingen toegewezen. Het verstekvonnis is op 27 februari 2023 betekend aan een adres aan de [Straat 2] te [Plaats] en met het betekenisexploot in ontvangst genomen door [Persoon 3] .
3.8.
[appellant] heeft op 26 april 2023 ten laste van Cosmo Zorg executoriaal beslag lagen leggen onder banken, gemeenten en derden.
3.9.
Cosmo Zorg heeft op 23 mei 2023 verzet ingesteld tegen het verstekvonnis en daarbij een eis in reconventie ingesteld.

4.Eerste aanleg

4.1.
Cosmo Zorg heeft [appellant] in kort geding gedagvaard en gevorderd voorlopige voorzieningen te treffen.
4.2.
Bij het bestreden vonnis heeft de voorzieningenrechter de door [appellant] gelegde beslagen opgeheven en [appellant] verboden opnieuw beslagen te leggen op grond van het verstekvonnis, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 50.000,- voor elke dag dat het verbod wordt overtreden, tot een maximum van € 800.000,-. Verder heeft de voorzieningenrechter [appellant] geboden bepaalde documenten aan Cosmo Zorg te verstrekken, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 50.000,- voor elke overtreding van dit verbod (lees: ‘gebod’), tot een maximum van € 500.000,-. [appellant] is veroordeeld in de proceskosten.
4.3.
Bij beslissing van 12 mei 2023 is het vonnis hersteld, in die zin dat het woord ‘verbod’ in 4.4 van het vonnis is vervangen door het woord ‘gebod’.

5.Beoordeling

5.1.
[appellant] heeft in hoger beroep zeven grieven aangevoerd, waarbij twee verschillende grieven zijn genummerd als grief IV. [appellant] heeft in hoger beroep geconcludeerd tot het vernietigen van het bestreden vonnis en tot het alsnog afwijzen van de vorderingen van Cosmo Zorg, met veroordeling van Cosmo Zorg ‘tot vernietiging van de bewijzen zoals overgelegd in bijlage D en productie 1 op straffe van een dwangsom van € 50.000,- per dag dat zij niet voldoet aan hetgeen waartoe zij te dien aanzien is veroordeeld’, met veroordeling van Cosmo Zorg in de proceskosten in beide instanties.
5.2.
Cosmo Zorg heeft de grieven bestreden. Zij heeft geconcludeerd dat het bestreden vonnis wordt bekrachtigd en [appellant] wordt veroordeeld in de daadwerkelijke proceskosten in beide instanties. Cosmo heeft daaraan toegevoegd:
‘Met (voorwaardelijke) precisering van eis dat de veroordeling en het bevel onder sub 1 van het petitum tevens telkens dienen in te houden de opheffing van de door [appellant] gelegde beslagen, te formuleren als volgt:
1. [appellant] te veroordelen en te bevelen om met onmiddellijke ingang af te zien van de executie van het vonnis, door de Rechtbank te Amsterdam tussen partijen in de procedure met als kenmerk C/13/728649/HAZA23-80 op 22 februari 2023 gewezen
en om in dat verband de door haar gelegde executoriale beslagen op te heffen, althans om deze executie met onmiddellijke ingang te staken en gestaakt te houden
en om in dat verband de door haar gelegde executoriale beslagen op te heffen, althans om met onmiddellijke ingang een schorsing van de tenuitvoerlegging van dit vonnis te bevelen
en om in dat verband de door haar gelegde executoriale beslagen op te heffen, althans om met onmiddellijke ingang de tenuitvoerlegging van dit vonnis te schorsen en geschorst te houden
en om in dat verband de door haar gelegde executoriale beslagen op te heffentotdat in de tegen het vonnis ingestelde verzet procedure is beslist,
Dit alles op verbeurte van een dwangsom van € 100.000 voor iedere dag of ieder gedeelte daarvan dat [appellant] nalaat aan deze veroordeling en dit bevel te voldoen’.
Bevoegdheid
5.3.
Het staat in deze zaak niet ter discussie dat de Nederlandse rechter bevoegd is om kennis te nemen van de vorderingen van [appellant] . Het hof overweegt dat de Nederlandse rechter deze bevoegdheid ontleent aan art. 4 en art. 35 Brussel I bis-Verordening.
Eis
5.4.
Het argument van [appellant] dat de voorzieningenrechter meer heeft toegewezen dan Cosmo Zorg in eerste aanleg heeft gevorderd, hoeft het hof niet te bespreken. Cosmo Zorg heeft in hoger beroep haar eis immers voor zover nodig nader geformuleerd, zodat deze aansluit op hetgeen de voorzieningenrechter heeft toegewezen. [appellant] heeft geen gronden aangedragen die rechtvaardigen dat de eiswijziging buiten beschouwing moet blijven.
Verzetprocedure
5.5.
Bij eindvonnis van 31 juli 2024 heeft de rechtbank Amsterdam in conventie het verzet van Cosmo tegen het verstekvonnis van 22 februari 2023 gegrond verklaard, dat verstekvonnis vernietigd en de vorderingen van [appellant] afgewezen. In reconventie heeft de rechtbank voor recht verklaard dat de door [appellant] gestelde koopovereenkomst en vaststellingsovereenkomst nietig zijn en dat [appellant] onrechtmatig (jegens Cosmo) heeft gehandeld door valselijk een koopovereenkomst en vaststellingsovereenkomst tot stand te brengen en daarop in rechte een beroep te doen. [appellant] is veroordeeld in de proceskosten van Cosmo en deze kosten zijn vastgesteld op € 25.000,-.
5.6.
Partijen hebben zich er niet over uitgelaten of het in verzet gewezen vonnis onherroepelijk is geworden.
De grieven
5.7.
De vorderingen van Cosmo Zorg betreffen in hoofdzaak het opheffen van executoriale beslagen die zijn gelegd ter uitvoering van het verstekvonnis van 22 februari 2023. Aan dit verstekvonnis ligt geen grondig onderzoek naar de rechtsverhouding tussen partijen ten grondslag. Dit onderzoek heeft wel plaatsgevonden in de procedure in verzet. De uitkomst daarvan is dat het verstekvonnis is vernietigd en de vorderingen van [appellant] alsnog zijn afgewezen. Het hof neemt dit oordeel van de bodemrechter tot uitgangspunt bij het beoordelen van de gevorderde voorlopige voorzieningen, mede in aanmerking genomen dat de rechter in kort geding zijn uitspraak in beginsel moet afstemmen op het oordeel van de bodemrechter.
5.8.
[appellant] heeft in hoger beroep geen feiten of omstandigheden naar voren gebracht waaruit volgt dat het oordeel van de bodemrechter berust op een kennelijke misslag.
Evenmin zijn feiten of omstandigheden aangedragen die maken dat het belang van [appellant] bij de beslagen – in afwachting van de uitkomst van een mogelijk hoger beroep – zwaarder weegt dan het belang van Cosmo Zorg bij het achterwege blijven van de beslagen. Het hof ziet daarom geen aanleiding het bestreden vonnis te vernietigen voor zover daarbij de beslagen zijn opgeheven en [appellant] is verboden opnieuw beslagen te leggen op grond van het verstekvonnis.
5.9.
Het voorgaande brengt mee dat de grieven I tot en met IV niet tot vernietiging van het bestreden vonnis kunnen leiden.
5.10.
Grief V is gericht tegen de veroordeling om bepaalde documenten aan Cosmo Zorg te verstrekken, voor zover [appellant] daarover de beschikking heeft. Het betreft aankoopbewijzen, betalingsbewijzen, aan Cosmo Zorg verstrekte facturen en vervoersdocumenten.
5.11.
[appellant] heeft niet duidelijk gemaakt welk belang hij nog heeft bij het bespreken van deze grief, gelet op het oordeel van de bodemrechter. Reeds hierop strandt de grief.
Ten overvloede overweegt het hof dat een zodanige twijfel bestond over de gegrondheid van de vorderingen van [appellant] dat de voorzieningenrechter hem terecht tot het verstrekken van de documenten heeft veroordeeld, mede in aanmerking genomen het aanzienlijke bedrag waarop [appellant] recht stelde te hebben. Dat sprake was van bedrijfsgeheimen is onvoldoende onderbouwd, maar bovendien niet doorslaggevend.
5.12.
Grief VI met betrekking tot de proceskosten in eerste aanleg deelt het lot van de andere grieven.
5.13.
De slotsom is dat de grieven geen doel treffen. Het vonnis waarvan beroep zal worden bekrachtigd.
Proceskosten
5.14.
[appellant] is in het hoger beroep in het ongelijk gesteld en zal daarom worden veroordeeld in de proceskosten in hoger beroep. Cosmo Zorg heeft gevorderd dat [appellant] wordt veroordeeld in de daadwerkelijke proceskosten. Er is echter geen enkel inzicht verschaft in de daadwerkelijke proceskosten. Het hof ziet geen aanleiding om Cosmo Zorg in de gelegenheid te stellen dit alsnog te doen en zal het liquidatietarief toepassen.
Het hof stelt de proceskosten als volgt vast:
- griffierecht € 783,-
- salaris advocaat € 2.428,- (tarief II, 2 punten)
totaal € 3.211,-

6.Beslissing

Het hof:
6.1.
bekrachtigt het vonnis waarvan beroep;
6.2.
veroordeelt [appellant] in de kosten van het geding in hoger beroep, tot op heden aan de zijde van Cosmo Zorg vastgesteld op € 3.211,-;
6.3.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit arrest is gewezen door mrs. M.E. Honée, W.J.J. Los en M. Snoep en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 17 december 2024.