Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.De zaak in het kort
2.Het geding in hoger beroep
3.Feiten
4.Eerste aanleg
[Persoon 4], verklaarde dat [appellante] op een gegeven moment naar de schutting is gelopen. Ze pakte een latje vast met haar rechterhand. [geïntimeerde] kwam toen met de boor en duwde die in haar rechterhand terwijl de boor draaide. De zoon van [geïntimeerde] trok hem weg, aldus [Persoon 4] .
“je prikt toch geen oudere vrouw in haar hand, lafaard.”’
[naam 1]” (met een duur van 4.14 minuten), kennelijk gemaakt door [appellante] , ziet en hoort de rechtbank dat [geïntimeerde] werk uitvoert aan de schutting die de percelen van partijen van elkaar scheidt. Hij bevestigt met een boor- dan wel schroefmachine en met een hamer groene latten aan zijn zijde van de schutting, kennelijk met het doel de schutting uiteindelijk te verhogen. [geïntimeerde] heeft daarbij wisselend een draadloze boor-/schroefmachine en een hamer in zijn rechterhand. [appellante] spreekt [geïntimeerde] en andere aanwezigen vanaf een afstand van enkele meters (en wat meer van boven) toe over de wijze waarop [geïntimeerde] de werkzaamheden uitvoert en het spreken van Arabisch. Daarbij zegt ze dat [geïntimeerde] er niks van kan.
[naam 2]” (met een duur van 1.47 minuten), naar de rechtbank aanneemt ook gemaakt door [appellante] , ziet en hoort de rechtbank het volgende. [appellante] spreekt [geïntimeerde] aan die nog steeds bij de schutting aan het werk is. Daarbij zegt ze tegen hem: “
Je maakt hem helemaal kapot aan deze kant, gek.”, “
Hij is helemaal kapot”, “
Nee, het is niet jullie hek, hij staat op de erfgrens. Dus mandelig. Dus je hangt jongen.” Op de vraag van een zoon van [geïntimeerde] om hen met rust te laten antwoordt [appellante] : “
Nee, ik laat jullie niet met rust. Je vader kan er helemaal niets van. Jij kan het waarschijnlijk beter dan hij. Ik heb nog nooit zo’n prutser gezien. Moet je daar kijken en dat. Lul.”, “
Maar even een westerstormpje, dan is jullie hele tuin verruïneerd. Stelletje gekken.”. Daarna zegt zij: “
Het is gewoon kapot.” “
Praat Nederlands, dan kan iedereen het verstaan.” Kennelijk tegen iemand anders zegt [appellante] : “
Hun maken het hele hek aan de binnenkant stuk. Staatie ook nog te lachen die ouwe.” En kennelijk weer tegen [geïntimeerde] : “
Je kan daar toch geen schroeven in draaien om zo een schutting te maken. Een windje en ligt helemaal om. Kijk hem lachen. Habbi babbi bouw”
video naast incident” (met een duur van 9 seconden) is te zien dat [appellante] opgewonden bij de schutting staat, dat zij met twee handen trekt aan een groene lat die aan de zijde van [appellante] aan de schutting vast zat. Ook [geïntimeerde] lijkt aan die lat te trekken. Kort is de boor-/schroefmachine in beeld te zien. Niet te zien of te horen is dat deze draait. Vervolgens doet [appellante] enige stappen naar achteren met de groene lat in haar hand, zij maakt een dreigende beweging met de lat alsof zij [geïntimeerde] wil slaan, zij kijkt even naar haar rechterhand en gooit de groene lat dan op de grond en loopt weg.
video van boven” lijkt te zijn gemaakt na de confrontatie tussen [appellante] en [geïntimeerde] en wel vanuit de tuin van [geïntimeerde] . Te zien is dat [appellante] , in opgewonden toestand, de bovenkant van haar rechterhand laat zien. Ze zegt daarbij iets (voor de rechtbank) onverstaanbaars over haar hand. [appellante] roept daarna vooral dingen over het mandelig zijn van de schutting.’
5.Beoordeling
Jij boort gewoon in mijn hand, gek! Gek!’ Daarna loopt [appellante] wat heen en weer in haar tuin en roept zij vooral dingen over het mandelig zijn van de schutting naar [geïntimeerde] om uiteindelijk naar de schutting terug te lopen waar zij nog aan twee andere latten trekt, die breken. Er staat dan niemand bij haar in de buurt. Tegen het einde van deze video komt de rug van de rechterhand van [appellante] in beeld waarop dan een bloedplekje zichtbaar is.
nog wel (al dan niet op een trapje staand) over de schutting heen buigen’. Als getuige in eerste aanleg had [appellante] verklaard: ‘
Toen ik het paaltje vasthad stak hij de boor in mijn rechterhand. De boor stond uit toen hij dat deed en hij zette de boor aan toen die op mijn hand stond’.
op één lijn stond met het gebeuren’ en bewust zijn maaimachine had ‘
stilgezet om te kijken wat er gebeurde, want er was wel vaker wat aan de hand geweest.’ [Persoon 2] heeft iets anders waargenomen dan [appellante] schetst. [Persoon 2] verklaarde dat [geïntimeerde] een machine in zijn rechterhand had. Hij verklaarde voorts: ‘
wilde haar hand van die lat afhalen en hij maakte daarbij een slaande beweging, ook met zijn rechterhand in de richting van de arm van [appellante] . U vraagt of het alleen een slaande beweging was of dat hij daar zijn hand ook stil heeft gehouden. Een duw is meer een krommende beweging. Het was een slaande beweging, zodat zij de lat losliet. Het was geen gestrekte beweging.’[Persoon 2] heeft dus verklaard, toen hij expliciet daarnaar werd gevraagd, dat hij heeft waargenomen dat [geïntimeerde] zijn rechterhand met de boor niet heeft stilgehouden. Deze waarneming doet afbreuk aan de overtuigingskracht van de getuigenverklaringen van [appellante] , haar moeder, [Persoon 1] en [Persoon 3] die erop neerkomen dat [geïntimeerde] de boor wel heeft stilgehouden, want opzettelijk in de hand van [appellante] heeft geduwd.
Je prikt toch geen oudere vrouw in haar hand, lafaard’. Die roep zou enkel gebaseerd kunnen zijn op de uitroep van [appellante] : ‘
Jij boort gewoon in mijn hand, gek! Gek!’ De roep van [Persoon 1] is in dat geval enkel terug te voeren op een uitroep van [appellante] waarvan de juistheid in geschil is.
Ik zag dat hij [appellante] wilde lostrekken van die lat en dat hij daarbij een beweging maakte met de hand waarin hij de machine had’. Het hof heeft op de videobeelden een beweging gezien waarbij de boor iets naar voren komt. Op die beelden is echter niet te zien dat [appellante] hierdoor werd geraakt, ook niet als die beelden in
slow motionworden afgespeeld.
Het gebruik van een gevaarlijk gereedschap als een boormachine in een situatie van getouwtrek kan als een onveilige en daardoor onrechtmatige en toerekenbare handeling worden gezien, zeker als daardoor letsel kan worden toegebracht.’ Dit betoog helpt [appellante] echter niet. Voor dat oordeel is redengevend dat [appellante] niet (tijdig) een grief heeft gericht tegen het oordeel van de rechtbank dat, gelet op de snelheid waarmee het een en ander moet zijn gegaan, aan [geïntimeerde] niet kan worden verweten dat hij de boor nog in zijn hand had (rov. 2.11 vonnis). Afgezien van het voorgaande zijn er onvoldoende aanknopingspunten voor het oordeel dat het [geïntimeerde] wel kan worden verweten dat hij de boor nog in zijn hand had. Ook daarom slaagt haar betoog niet.
Jij boort gewoon in mijn hand, gek! Gek!’ Het hof constateert dat tussen partijen vaststaat dat de ‘video van boven’ vanaf het dak van een uitbouw in de tuin van [geïntimeerde] is gemaakt. Bij de mondelinge behandeling in hoger beroep is het hof voorts gebleken dat partijen het erover eens zijn dat [appellante] schreeuwt: ‘
Jij boort gewoon in mijn hand, gek! Gek!’ Het voorgaande noopt echter niet tot een andere bewijswaardering.
Het is op zijn minst zeer merkwaardig dat [geïntimeerde] videobeelden heeft van de momenten voor en na het incident, maar niet van het incident zelf,’ aldus haar betoog. Dit betoog slaagt niet. De rechtbank heeft overwogen dat [appellante] geen voldoende onderbouwing heeft gegeven voor haar desbetreffende stelling. In hoger beroep is dat niet anders.
2.428(tarief II × 2 punten)