ECLI:NL:GHAMS:2024:3459
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vordering tot afgifte van stukken in kort geding met betrekking tot alimentatie en financiële gegevens
In deze zaak gaat het om een hoger beroep in kort geding, aangespannen door de vrouw tegen een mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter in de rechtbank Amsterdam. De vrouw is op 5 september 2023 in hoger beroep gekomen van een uitspraak van 8 augustus 2023, waarin de voorzieningenrechter de vrouw heeft veroordeeld tot afgifte van financiële gegevens aan de man, die hij nodig heeft voor een procedure in Marokko. De vrouw betwist dat er een spoedeisend belang is voor de man en stelt dat hij zelf verantwoordelijk is voor de ontstane situatie. Tijdens de zitting op 3 oktober 2024 zijn beide partijen niet verschenen, maar de vrouw heeft wel aanvullende producties ingediend. Het hof heeft de feiten vastgesteld zoals die door de voorzieningenrechter zijn vastgesteld en komt tot de conclusie dat de man geen spoedeisend belang heeft bij de gevorderde stukken. Het hof vernietigt de eerdere uitspraak van de voorzieningenrechter en wijst de vorderingen van de man af, waarbij de proceskosten worden gecompenseerd. Het hof oordeelt dat de man niet voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat hij de financiële gegevens van de vrouw nodig heeft voor een lopende procedure in Marokko of voor een wijzigingsprocedure in Nederland. De vrouw heeft in hoger beroep een vonnis overgelegd waaruit blijkt dat de man al alimentatie moet betalen, en het hof concludeert dat de man geen recht heeft op de gevorderde informatie.