Uitspraak
mr. J. Mesman, kantoorhoudende te Amsterdam,
mr. Y.H. Disselen
mr. B. Schouten, kantoorhoudende te Amsterdam.
1.Het verloop van het geding
2.De vaststaande feiten
Het KNAW-bestuur constateert dat er in toenemende mate een roep vanuit politiek en maatschappij klinkt om wetenschappelijk onderzoek met NHP om ethische redenen zoveel mogelijk te beperken daar waar dat niet noodzakelijk is voor de bestrijding van levensbedreigende ziekten en uitbraken van infectieziekten die de volksgezondheid bedreigen.
Deze trend, die ook terug te lezen valt in de verschillende adviezen rondom het gebruik van NHP voor wetenschappelijk onderzoek, is onzes inziens onomkeerbaar en noopt ook de KNAW-onderzoeksorganisatie ertoe om deze periodiek af te wegen tegen de intrinsieke waarde van het eigen fundamenteel wetenschappelijke onderzoek.
Andere academische instellingen in Nederland hebben de keuze om te stoppen met fundamenteel onderzoek met NHP in de afgelopen jaren al gemaakt. Naast de KNAW, draagt binnen Nederland op dit moment alleen het BPRC nog verantwoordelijkheid voor onderzoek met NHP.
In 2009 is reeds besloten om het toenmalige onderzoek aan NHP niet uit te breiden en alleen het onderzoek van de toenmalige directeur, tevens NIN-groepsleider, te steunen. Het einde van dit onderzoek komt in zicht met de pensioneringsdatum van deze groepsleider. De langstlopende bestaande onderzoekverplichtingen lopen door tot 1 oktober 2032. Het is niet redelijk om voorzieningen te treffen voor gebruik van NHP binnen NIN nadat deze groepsleider gestopt is in 2032.
Door nu een besluit te nemen, houdt de KNAW zelf regie en is het mogelijk om zelf het tijdpad te bepalen: het moment van stoppen ligt ver genoeg in de toekomst om bedrijfsmatig, ten aanzien van personeel en wetenschappelijk zorgvuldig te werk te gaan.”
3.De gronden van de beslissing
- Het besluit is onvoldoende gemotiveerd;
- De belangen van de KNAW bij beëindiging van het wetenschappelijk onderzoek met non-humane primaten zijn niet inzichtelijk gemaakt (“principiële keuze”) en niet afgewogen tegen het belang van voortzetting van het onderzoek voor de KNAW-instituten, onderzoekers en patiënten;
- Alternatieven zijn niet onderzocht;
- Het besluit is kennelijk onredelijk, want er heeft geen juiste belangenafweging plaatsgevonden;
- Het bestuur was niet bevoegd tot het nemen van het besluit: het primaat voor de wetenschappelijke koers ligt bij de instituutsdirecteur.