ECLI:NL:GHAMS:2024:3407

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
19 november 2024
Publicatiedatum
11 december 2024
Zaaknummer
200.325.148/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Consumentenkoop van Tesla model X en ontbinding wegens non-conformiteit

In deze zaak betreft het een consumentkoop van een Tesla model X voor een bedrag van € 127.885. De koper heeft de koop buitengerechtelijk ontbonden op basis van non-conformiteit, omdat de boordlader van de auto na 2,5 jaar herhaaldelijk defect bleek te zijn. Het Gerechtshof Amsterdam heeft geoordeeld dat er voorshands sprake is van een gebrek dat bij aflevering al bestond, maar laat Tesla toe tot tegenbewijs. De zaak is in hoger beroep gekomen na een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Holland, waarin de ontbinding van de koop door de koper werd bevestigd. Tesla heeft in hoger beroep geconcludeerd tot vernietiging van het vonnis en afwijzing van de vordering van de koper, terwijl de koper heeft geconcludeerd tot bekrachtiging van het vonnis. Het hof heeft de feiten en argumenten van beide partijen in overweging genomen en heeft besloten dat Tesla bewijs moet leveren dat het gebrek niet bij aflevering bestond. De zaak is aangehouden voor bewijslevering, waarbij het hof de mogelijkheid biedt voor een schikking tussen partijen. De beslissing is genomen op 19 november 2024.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer : 200.325.148/01
zaak-/rolnummer rechtbank Noord-Holland : 9954522 / CV EXPL 22-3078
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 19 november 2024
inzake
TESLA MOTORS NETHERLANDS B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
appellante,
advocaat: mr. A. al Mansouri te Nijmegen,
tegen
[geïntimeerde],
wonend te [plaats] ,
geïntimeerde,
advocaat: mr. E.N. van Essen te Alkmaar.

1.De zaak in het kort

Het gaat in deze zaak om een consumentkoop van een Tesla model X voor € 127.885. De koper heeft de koop buitengerechtelijk ontbonden wegens non-conformiteit omdat 2,5 jaar na aflevering de boordlader telkens kapot ging. Het hof neemt als voorshands bewezen aan dat sprake is van een gebrek dat bij aflevering al bestond en laat Tesla toe tot tegenbewijs.
Partijen worden hierna Tesla en [geïntimeerde] genoemd.

2.Het geding in hoger beroep

Tesla is bij dagvaarding van 20 maart 2023 in hoger beroep gekomen van een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Holland van 15 maart 2023, gewezen tussen [geïntimeerde] als eiser in conventie, tevens verweerder in voorwaardelijke reconventie en Tesla als gedaagde in conventie tevens eiseres in voorwaardelijke reconventie.
Partijen hebben daarna de volgende stukken ingediend:
- memorie van grieven, met producties;
- akte houdende wijziging van eis tevens overlegging productie van Tesla, met een productie;
- memorie van antwoord, met producties.
Op 8 mei 2024 heeft een mondelinge behandeling van de zaak plaatsgevonden. Partijen hebben hun zaak doen toelichten, Tesla door mr. Al Mansouri voornoemd en mr. M. Jacobs, advocaat te Nijmegen, en [geïntimeerde] door mr. Van Essen voornoemd, ieder aan de hand van spreekaantekeningen die aan de wederpartij en het hof zijn overgelegd. Daarbij zijn door beide partijen nog producties in het geding gebracht.
Tenslotte is arrest bepaald.
Tesla heeft geconcludeerd tot vernietiging van het vonnis en afwijzing alsnog van de vordering van [geïntimeerde] , subsidiair toewijzing alsnog van haar eigen vordering en - uitvoerbaar bij voorraad - veroordeling van [geïntimeerde] tot - na wijziging van eis - terugbetaling van het bedrag van per saldo € 86.038,48 dat zij ter uitvoering van het vonnis aan [geïntimeerde] heeft betaald onder aftrek van de opbrengst van de auto bij verkoop door haar aan een derde, met rente over dat bedrag vanaf 3 april 2023, en met veroordeling van [geïntimeerde] in de kosten van beide instanties, met nakosten.
[geïntimeerde] heeft geconcludeerd tot bekrachtiging van het vonnis, met - uitvoerbaar bij voorraad - veroordeling van Tesla in de kosten van het hoger beroep, met rente.
Beide partijen hebben in hoger beroep een bewijsaanbod gedaan.

3.Feiten

3.1.
De kantonrechter heeft in het vonnis waarvan beroep onder 2.1. tot en met 2.19. de feiten opgesomd die hij tot uitgangspunt heeft genomen. Met grief 1 komt Tesla op tegen de juistheid van een aantal van die feiten, althans de volledigheid van die opsomming. Het hof neemt daar nota van en gaat uit van de volgende feiten.
3.2.
[geïntimeerde] heeft op 9 januari 2017 een Tesla model X gekocht voor een koopprijs van € 127.885. De auto is op 6 juni 2017 aan [geïntimeerde] geleverd.
3.3.
In de nabijheid van het huisadres van [geïntimeerde] in [plaats] staan drie openbare laadpalen van destijds Pitpoint (thans Total Energies) op de adressen met tussen haakjes nummers eindigend op:
- [straat 1] 54 ( [x] );
- [straat 1] 164 ( [y] );
- [straat 2] 71 ( [z] ).
3.4.
Vanaf november 2019 heeft [geïntimeerde] herhaalde malen bij Tesla geklaagd over problemen bij het laden aan publieke laadpalen. Publieke laadpalen leveren veelal wisselstroom, terwijl de batterij alleen gelijkstroom kan opslaan. Voor de omzetting van wisselstroom in gelijkstroom is de auto uitgerust met een boordlader. De klachten van [geïntimeerde] hielden in dat publieke laadpalen voor of tijdens het laden op rood sprongen en dan geen stroom (meer) leverden. De diagnose van Tesla was steeds dat de boordlader kapot was. Zij heeft aanvankelijk de boordlader telkens kosteloos vervangen en aan [geïntimeerde] een leenauto ter beschikking gesteld.
3.5.
Vanaf 11 juli 2020 heeft de auto weer ter reparatie bij Tesla gestaan. Bij brief van 5 augustus 2020 heeft [geïntimeerde] aan Tesla bericht dat hij haar een laatste kans biedt voor herstel. Tesla heeft toen mede aan de hand van bij [geïntimeerde] opgevraagde laadgegevens onderzoek gedaan naar de mogelijke oorzaak van het probleem. Bij e-mail van 16 september 2020 heeft Tesla aan [geïntimeerde] bericht dat de oorzaak van het probleem is terug te voeren op twee laadsessies van 6 en 9 juli 2020 aan laadpaal [x] . Zij heeft de boordlader wederom kosteloos vervangen en aan [geïntimeerde] bij het ophalen van de auto op 17 november 2020 het advies meegegeven om niet meer te laden bij paal [x] .
3.6.
Bij brief van zijn gemachtigde van eveneens 17 november 2020 heeft [geïntimeerde] aan Tesla bericht dat als het probleem zich binnen twee jaar herhaalt hij de overeenkomst ontbindt en aanspraak maakt op terugbetaling van de koopprijs.
3.7.
Van 12 oktober 2021 tot 15 oktober 2021 heeft de auto wederom bij Tesla gestaan. De boordlader is toen weer kosteloos vervangen.
3.8.
Bij brief van zijn gemachtigde van 15 oktober 2021 heeft [geïntimeerde] de overeenkomst ontbonden en aanspraak gemaakt op terugbetaling van de volledige koopprijs. Op 21 oktober 2021 heeft hij zich met dezelfde klacht weer bij Tesla gemeld.
3.9.
Bij brief van 26 oktober 2021 heeft Tesla gereageerd op de ontbindingsbrief van 15 oktober 2021. Zij heeft daarin aangeboden om de boordlader voor een laatste keer ‘onder goodwill’ te vervangen als [geïntimeerde] zijn ontbinding van de overeenkomst intrekt. [geïntimeerde] is daar niet op ingegaan en heeft de boordlader op zijn eigen kosten laten vervangen. De auto heeft hij op 17 december 2021 weer bij Tesla opgehaald. Tesla heeft [geïntimeerde] toen - na onderzoek aan de laadpalen bij hem in de buurt - het advies meegegeven om niet meer te laden bij de palen [y] en [z] .
3.10.
Op 3 februari 2022 heeft [geïntimeerde] zich opnieuw bij Tesla gemeld met de klacht dat hij sedert 26 januari 2022 met laadproblemen kampt. Ook toen was weer de diagnose van Tesla dat de boordlader kapot was en moest worden vervangen. Zij heeft aangeboden dat voor een bedrag van € 3.022,23 te doen. [geïntimeerde] heeft afgezien van vervanging van de boordlader en heeft sedertdien alleen nog gelijkstroom geladen.

4.Eerste aanleg

4.1.
[geïntimeerde] heeft bij dagvaarding van 16 juni 2022 vorderingen ingesteld tot verklaring voor recht dat de koop bij brief van 15 oktober 2021 rechtsgeldig is ontbonden en tot veroordeling van Tesla om de koopprijs terug te betalen met rente en kosten. Aan de vordering is ten grondslag gelegd dat de auto bij aflevering niet aan de overeenkomst heeft beantwoord omdat de steeds terugkerende laadproblemen aan een normaal gebruik van de auto in de weg stonden, het gebrek bij aflevering al (latent) bestond en Tesla haar verplichting tot herstel binnen een redelijke termijn niet is nagekomen.
4.2.
Tesla heeft op diverse gronden betwist dat de auto bij aflevering niet aan de overeenkomst heeft beantwoord, waaronder met een beroep op het gebruik van defecte laadpalen als oorzaak van het probleem. Voor het geval de ontbinding door [geïntimeerde] van de overeenkomst desondanks stand houdt, heeft zij in voorwaardelijke reconventie gevorderd dat [geïntimeerde] wordt veroordeeld tot betaling van de waardedaling van de auto per 7 februari 2023 ad € 96.605, te vermeerderen met de op de dag van teruggave verdere waardedaling van de auto, en te vermeerderen met rente en kosten. Aan de vordering is ten grondslag gelegd dat [geïntimeerde] door tijdsverloop en intensief gebruik niet in staat zal zijn om de auto terug te leveren in de staat waarin die zich bij aflevering bevond en daarom gehouden is om Tesla tot het gevorderde bedrag schadeloos te stellen.
4.3.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat [geïntimeerde] de koop op 15 oktober 2021 rechtsgeldig heeft ontbonden en daartoe onder meer geoordeeld dat de oorzaak van de problemen al bij aflevering bestond omdat Tesla - alhoewel dat op haar weg lag - onvoldoende heeft onderbouwd dat de oorzaak is gelegen in het laden aan defecte laadpalen of anderszins in het gebruik door [geïntimeerde] van de auto. De vordering in conventie is toegewezen in dier voege dat op de door Tesla terug te betalen koopprijs een bedrag van € 20.000 in mindering is gebracht als vergoeding voor het genot dat [geïntimeerde] van de auto heeft gehad. De vordering in reconventie is als ongegrond afgewezen en Tesla is in conventie en in reconventie in de kosten veroordeeld. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
4.4.
Tesla heeft op 3 april 2023 onder dreiging van een kort geding uitvoering gegeven aan het vonnis door de auto terug te nemen en per saldo € 116.338,38 aan [geïntimeerde] te betalen. Daarbij zijn partijen overeengekomen dat [geïntimeerde] bij een vernietiging van het vonnis in hoger beroep geen aanspraak zal maken op terug levering van de auto en dat Tesla de auto zonder verplichtingen jegens [geïntimeerde] mag verkopen aan een derde.
4.5.
Tesla heeft de auto op 13 juni 2023 verkocht aan BCA Autoveiling voor € 30.300.

5.Beoordeling in hoger beroep

5.1.
Tesla komt met haar grieven 1 tot en met 3 op tegen het oordeel dat de overeenkomst op 15 oktober 2021 rechtsgeldig is ontbonden. Die grieven lenen zich voor een gezamenlijke behandeling.
5.2.
Bij de beoordeling dient tot uitgangspunt dat het hier om een consumentenkoop gaat. Niet is (kenbaar) in geschil dat [geïntimeerde] mocht verwachten dat de auto ook 2,5 jaar na aflevering nog overal wisselstroom kon laden, behoudens aan kapotte laadpalen. Voldoende is komen vast te staan dat de auto 2,5 jaar na aflevering bij herhaling geen wisselstroom kon laden. Het verweer dat de auto wel nog steeds wisselstroom kon laden, zij het met een verminderde snelheid van 66% dan wel 33%, laat onverlet dat - zo is niet in geschil - de laadpalen bij het laden herhaalde malen op rood zijn gesprongen en dan geen stroom meer afgaven. Bovendien valt het verweer niet zonder meer te rijmen met de dan door Tesla telkens gestelde diagnose dat de boordlader kapot was en moest worden vervangen.
5.3.
Het verweer dat de boordlader geen essentieel onderdeel was om de auto veilig en intensief te gebruiken - oftewel dat een boordlader geen onderdeel is dat [geïntimeerde] op grond van de overeenkomst mocht verwachten - gaat evenmin op: het kunnen laden van wisselstroom geldt als normaal gebruik van een elektrische auto en anders wel als bijzonder gebruik dat bij de overeenkomst is voorzien. De boordlader is daarvoor kennelijk essentieel en dus een onderdeel dat [geïntimeerde] op grond van de overeenkomst mocht verwachten en waarvan het steeds stuk gaan qua betekenis een ontbinding op de voet van artikel 7:22 lid 1 onder a BW rechtvaardigt.
5.4.
Het verweer dat Tesla geen redelijke gelegenheid is geboden tot herstel als bedoeld in artikel 7:21 lid 3 BW faalt eveneens. Ten tijde van de ontbindingsbrief van 15 oktober 2021 had zij de auto immers meerdere malen ter reparatie aangeboden gekregen, terwijl in beginsel één gelegenheid zou moeten volstaan, althans voor een ontbinding op de voet van artikel 7:22 lid 1 onder a BW.
5.5.
Daarmee resteert voor een oordeel over de geldigheid van de ontbinding van de overeenkomst de vraag of het gebrek in kwestie bij aflevering al dan niet bestond. Volgens de hoofdregel van artikel 150 Rv heeft [geïntimeerde] de bewijslast van het bestaan van het gebrek bij aflevering, nu hij daaraan het rechtsgevolg verbindt dat hij bevoegd was om de overeenkomst te ontbinden. De termijn voor het bewijsvermoeden van artikel 7:18 lid 2 BW is verstreken. De voor het bewijs benodigde technische gegevens van de auto bevinden zich echter in het domein van Tesla. Daarbij komt dat de auto na elke klacht - ook gedurende langere periodes - bij Tesla in reparatie is geweest. Zij heeft dan ook uitgebreid onderzoek kunnen doen naar de oorzaak van het probleem. [geïntimeerde] bevindt zich als consument in een nadeliger bewijspositie. Het hof ziet daarin aanleiding om uit te gaan van een bewijsvermoeden, in dier voege dat het zonder voldoende aanwijzing dat het anders is met [geïntimeerde] ervoor wordt gehouden dat het gebrek bij aflevering al bestond.
5.6.
Daarmee is het de vraag of Tesla in het kader van haar betwisting dat het gebrek bij aflevering al bestond voldoende onderbouwd heeft aangevoerd dat dat anders is. Tesla heeft zich daartoe om te beginnen erop beroepen dat de auto gedurende de eerste 2,5 jaar na aflevering en tot 89.000 gereden kilometers ongestoord wisselstroom heeft kunnen laden en dat het laden tijdens buitenlandse reizen - van volgens haar (ook) wisselstroom - geen problemen heeft opgeleverd. Volgens Tesla is het gebrek dan ook terug te voeren op het laden van de auto aan defecte laadpalen. Bij e-mail van 6 augustus 2020 heeft zij dat - in algemene zin - als meest aannemelijke oorzaak aangewezen. Vervolgens zouden de laadgegevens van [geïntimeerde] dat hebben bevestigd. Die laadgegevens zijn als productie 20 bij dagvaarding en - ter vervanging van die productie - nogmaals als productie 24 bij memorie van antwoord overgelegd. Die laatste productie bevat de laadgegevens van 28 februari 2019 tot 3 februari 2022. Tesla leidt daaruit af dat de boordlader steeds stuk is gegaan direct na of zeer kort na een laadsessie bij de palen [y] en [z] . Zij heeft op enig moment ook zelf onderzoek gedaan aan die palen en bij e-mail van 17 december 2021 daarover aan [geïntimeerde] bericht dat de palen defect waren
“(zij stonden onder een constante spanning)”,met het advies die palen niet meer te gebruiken. Op 3 augustus 2022 heeft [naam] van Expertisebureau Mc Larens in haar opdracht en bijzijn ook onderzoek verricht aan die laadpalen. [naam] heeft daarover gerapporteerd dat paal [y] in storing stond en dat paal [z] vanwege een plakkend relais constant stroom afgaf - ook als de auto daar nog niet om vroeg/klaar voor was - waardoor kortsluiting in de boordlader is kunnen ontstaan.
5.7.
[geïntimeerde] heeft daar onder meer tegen ingebracht:
- dat de boordlader ook na het gebruik van laadpaal [x] kapot is gegaan;
- dat het onwaarschijnlijk is dat alle drie de palen [x] , [y] en [z] defect waren;
- dat van de palen [x] en [y] niet is vastgesteld dat die defect waren;
- dat de boordlader in de periode 17 november 2020 tot oktober 2021 ondanks vele laadsessies aan de palen [y] en [z] niet kapot is gegaan;
- dat bij de exploitant van de palen geen defect van de palen in kwestie of klachten daarover bekend zijn, ter onderbouwing waarvan door [geïntimeerde] als productie 14 bij dagvaarding een e-mail van de exploitant van 2 februari 2022 is overgelegd en als productie 35 in hoger beroep alle laadgegevens van paal 1727 over het tijdvak juli 2022 - januari 2023 en van paal [z] over het tijdvak december 2021 - januari 2023;
- dat de tijdens reparaties door Tesla verstrekte leenauto’s probleemloos aan de palen hebben kunnen laden;
- dat er geen vergelijkbaar geval bekend is noch onder de vele andere gebruikers van de laadpalen noch in het wereldwijde ledenbestand van de club van Tesla-rijders, uitgezonderd één geval in Australië waarbij de boordlader tot drie keer toe is stuk gegaan.
5.8.
Tesla heeft tegen de argumenten van [geïntimeerde] nog ingebracht dat het stuk gaan van de boordlader nadat de auto op 6 en 9 juli 2020 was geladen aan paal [x] zich laat verklaren door laadsessies van kort daarvoor aan de palen [y] en [z] . Door het laden aan een defecte laadpaal was de boordlader namelijk niet meteen onbruikbaar, aldus Tesla. Verder heeft zij zich nog erop beroepen dat de auto van 23 mei 2020 tot 5 april 2022 door een software update minder beschermd was tegen defecte laadpalen.
5.9.
Het hof ziet in het debat tussen partijen een voldoende onderbouwing van de betwisting van Tesla dat het gebrek bij aflevering al bestond. Zij zal als na te melden worden toegelaten tot tegenbewijs. Als zij slaagt in dat bewijs - in dier voege dat zij het voorshands aangenomen bewijs genoegzaam heeft ontzenuwd - is de ontbinding van de overeenkomst door [geïntimeerde] ongegrond. In dat geval moet het vonnis in conventie worden vernietigd en moet alles wat Tesla ter uitvoering van het vonnis aan [geïntimeerde] heeft betaald retour, minus het bedrag dat de auto bij de verkoop door Tesla heeft opgebracht.
5.10.
Als Tesla niet slaagt in het bewijs wordt het ervoor gehouden dat sprake moet zijn geweest van een gebrek dat bij aflevering al bestond. In dat geval was [geïntimeerde] bevoegd om de overeenkomst te ontbinden en blijft in zoverre het vonnis in conventie in stand.
5.11.
In beide gevallen ligt dan nog ter beoordeling voor de klacht van Tesla tegen de afwijzing van haar vordering in reconventie, althans de hoogte van de in conventie toegewezen gebruiksvergoeding. Wat Tesla betreft doet het toegewezen bedrag geen recht aan de waardevermindering van de auto ten tijde van teruggave van de auto en / althans het genot dat [geïntimeerde] van de auto heeft gehad. Zij maakt aanspraak op een substantieel hoger bedrag dan het bedrag dat als gebruiksvergoeding in aanmerking is genomen. De beoordeling daarvan wordt aangehouden tot na de bewijslevering. Dat laat uiteraard onverlet dat partijen ervoor kunnen kiezen om zich de kosten van bewijslevering en een voor één van hen per definitie onwelgevallige uitkomst te besparen door het onderling alsnog eens te worden over waar deze zaak in feite alleen nog over gaat, namelijk de financiële afwikkeling ervan.

6.De beslissing

Het hof:
laat Tesla toe tot het leveren van tegenbewijs tegen de voorshands bewezen geachte stelling dat het gebrek bij aflevering al bestond door het leveren van nader bewijs van de door haar gestelde van buitenkomende oorzaak van het gebrek;
bepaalt voor het geval van bewijslevering door getuigen dat het getuigenverhoor zal plaatshebben voor mr. A.S. Arnold, daartoe tot raadsheercommissaris benoemd;
bepaalt dat de advocaat van Tesla uiterlijk op 10 december 2024 schriftelijk aan het (enquêtebureau van het) hof opgaaf doet van de verhinderdata van partijen, de advocaten en de door Tesla voor te brengen getuigen in de maanden januari, februari en maart 2025;
verwijst voor het geval van alleen schriftelijk bewijs de zaak naar de rol van
14 januari 2025voor akte overlegging en toelichting schriftelijk bewijs aan de zijde van Tesla en naar de rol van zes weken daarna voor antwoordakte aan de zijde van [geïntimeerde] ;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. A.S. Arnold, F.J. van de Poel en F.J. Bloem-Timmermans en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 19 november 2024.