ECLI:NL:GHAMS:2024:3386
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Voornaamswijziging van een minderjarige in hoger beroep
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Amsterdam, gaat het om de voornaamswijziging van een minderjarige, hierna aangeduid als [minderjarige]. De vader, verzoeker in hoger beroep, is het niet eens met de beschikking van de rechtbank Noord-Holland, die op 13 maart 2024 het verzoek van de moeder om de voornaam van [minderjarige] te wijzigen in [naam 1] heeft toegewezen. De vader verzoekt om de voornaam te wijzigen in [naam 2] of [naam 3]. De moeder verzet zich tegen deze wijziging en wil dat de beschikking van de rechtbank in stand blijft.
De vader heeft op 12 juni 2024 hoger beroep ingesteld. Tijdens de zitting op 30 oktober 2024 zijn beide ouders aanwezig, maar de Raad voor de Kinderbescherming is niet verschenen. De vader heeft zijn primaire verzoek om afwijzing van de wijziging ingetrokken, wat impliceert dat hij instemt met de naamswijziging naar [naam 1]. Het hof overweegt dat de naam [minderjarige] niet duidelijk vrouwelijk is en dat de naam [naam 1] in het belang van het kind is, gezien de verwarring en problemen die de huidige naam met zich meebrengt.
Het hof concludeert dat de vader niet bevoegd is om de subsidiaire verzoeken in te dienen, omdat hij geen gezag heeft over [minderjarige]. De proceskosten worden gecompenseerd. De beslissing van het hof is om de vader niet-ontvankelijk te verklaren in zijn subsidiaire verzoeken en de beschikking van de rechtbank te bekrachtigen.