ECLI:NL:GHAMS:2024:3369
Gerechtshof Amsterdam
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Wraking verzoekster tegen raadsheer in hoger beroep notariële zaak
In deze zaak heeft verzoekster een wrakingsverzoek ingediend tegen raadsheer mr. J.H. Lieber, die de hoofdzaak behandelde in hoger beroep tegen een vonnis van de Kamer voor het notariaat in Den Haag. De hoofdzaak betreft een klacht van verzoekster tegen notaris mr. [naam], die op 22 november 2023 ongegrond werd verklaard. Het wrakingsverzoek werd op 28 oktober 2024 ingediend, na een zitting op 24 oktober 2024. Verzoekster stelde dat de raadsheer haar tijdens de zitting voortdurend afkapte en de wederpartij meer gelegenheid gaf om te spreken. Ook claimde zij dat het beginsel van hoor en wederhoor was geschonden en dat de raadsheer onterecht een andere raadsheer de gelegenheid gaf om een voorlopig oordeel te geven over een niet-relevante kwestie.
De raadsheer heeft in zijn schriftelijke reactie op het wrakingsverzoek aangegeven dat het verzoek niet tijdig was ingediend en dat de door verzoekster aangevoerde klachten geen feiten of omstandigheden zijn die de rechterlijke onpartijdigheid in gevaar zouden kunnen brengen. De wrakingskamer heeft het verzoek op 2 december 2024 in het openbaar behandeld. De wrakingskamer oordeelde dat het verzoek tot wraking ongegrond was, omdat de aangevoerde gronden niet voldoende waren om aan te nemen dat de raadsheer vooringenomen was. De wrakingskamer concludeerde dat de procedure correct was verlopen en dat verzoekster voldoende gelegenheid had gekregen om haar standpunt naar voren te brengen.