ECLI:NL:GHAMS:2024:331

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
31 januari 2024
Publicatiedatum
15 februari 2024
Zaaknummer
23-002072-23
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van de verdachte in hoger beroep tegen vonnis rechtbank Noord-Holland

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 31 januari 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, van 4 juli 2023. De verdachte, geboren in 1981, had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank. Tijdens de zitting op 31 januari 2024 heeft de advocaat-generaal gevorderd de verdachte niet-ontvankelijk te verklaren in het hoger beroep, onder verwijzing naar artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering.

Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep was gestart op 22 augustus 2023, waarbij de raadsman van de verdachte bezwaren tegen het vonnis had geuit. Er volgden nog twee pro-forma zittingen op 31 oktober en 14 november 2023, waarbij de voorlopige hechtenis van de verdachte werd geschorst. Op 6 januari 2024 heeft de raadsman van de verdachte per e-mail laten weten dat de verdachte het hoger beroep niet wenst te handhaven.

Aangezien het onderzoek ter terechtzitting al was aangevangen, was het niet meer mogelijk om het hoger beroep in te trekken. De raadsman heeft het hof verzocht om de verdachte niet-ontvankelijk te verklaren in het hoger beroep. Het hof heeft geconstateerd dat de verdachte zijn eerdere bezwaren tegen het vonnis intrekt en heeft, gelet op het bepaalde in artikel 416, tweede lid, Sv, besloten de verdachte niet-ontvankelijk te verklaren in het ingestelde hoger beroep. De beslissing is genomen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarbij enkele rechters niet in staat waren het arrest mede te ondertekenen.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002072-23
datum uitspraak: 31 januari 2024
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman, na aanhouding niet verschenen)
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland (locatie Alkmaar) van 4 juli 2023 in de strafzaak onder parketnummer 15-000270-22 tegen
[verdachte01],
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] 1981,
adres: [detentieadres01] .
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.

Onderzoek ter terechtzitting

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 31 januari 2024.
De advocaat-generaal heeft gevorderd de verdachte niet-ontvankelijk te verklaren in het ingestelde hoger beroep onder toepassing van artikel 416, tweede lid, Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv).

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep is aangevangen op 22 augustus 2023. De raadsman heeft destijds namens de verdachte bezwaren tegen het vonnis opgegeven. Vervolgens hebben er nog twee pro-forma terechtzittingen plaatsgevonden, te weten op 31 oktober 2023 en 14 november 2023. Op de laatstgenoemde terechtzitting is besloten de voorlopige hechtenis van de verdachte te schorsen tot aan het onderhavige onderzoek ter terechtzitting van 31 januari 2024.
Blijkens een e-mailbericht van de raadsman van 6 januari 2024 wenst de verdachte het hoger beroep niet te handhaven en heeft de raadsman onderkend dat, nu het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep reeds is aangevangen, het niet meer mogelijk is om het hoger beroep in te trekken. Daarom heeft de raadsman het hof verzocht om de verdachte op grond van artikel 416, tweede lid, Sv niet-ontvankelijk te verklaren in het hoger beroep.
Het hof begrijpt dat de verdachte zijn eerdere bezwaren tegen het vonnis waarvan beroep intrekt.
Naar aanleiding daarvan en nu het hof ook overigens niet is gebleken van enig rechtens te respecteren belang dat is gediend met enig nader onderzoek van de zaak en gehoord de advocaat-generaal zal de verdachte, gelet op het bepaalde in artikel 416, tweede lid, Sv, niet-ontvankelijk worden verklaard in het ingestelde hoger beroep.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M.J.A. Duker, mr. N.R.A. Meerbeek en mr. D. Greven, in tegenwoordigheid van mr. E.C. Damo, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 31 januari 2024.
Mrs. M.J.A. Duker en D. Greven zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.