ECLI:NL:GHAMS:2024:3289
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Ontkenning vaderschap en verzoek tot DNA-onderzoek in het kader van familierecht
In deze zaak heeft de man, die vermoedt dat hij niet de biologische vader is van drie minderjarige kinderen, een verzoek ingediend om een DNA-onderzoek te gelasten. De rechtbank Amsterdam had eerder dit verzoek afgewezen, wat de man in hoger beroep aanvecht. De vrouw, de verweerster in deze procedure, is het eens met de beslissing van de rechtbank en verzoekt om de man te veroordelen in de proceskosten. Het hof heeft de zaak op 30 september 2024 behandeld, waarbij de man en vrouw, beide bijgestaan door hun advocaten, aanwezig waren. De bijzondere curator was ook aanwezig, maar de Raad voor de Kinderbescherming verscheen niet. De man heeft zijn verzoek onderbouwd met de stelling dat een bekende van de vrouw hem had verteld dat hij niet de vader van de kinderen zou zijn, maar het hof oordeelt dat hij onvoldoende concrete feiten heeft aangedragen om deze claim te onderbouwen. De vrouw betwist de claims van de man en stelt dat het in het belang van de kinderen is om hen niet te confronteren met deze twijfels. Het hof concludeert dat het verzoek van de man om een DNA-onderzoek te gelasten in strijd is met de belangen van de kinderen en bevestigt de beslissing van de rechtbank. De man wordt veroordeeld in de proceskosten van het hoger beroep.