Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN JOURNALISTEN,
STICHTING PERSVRIJHEIDSFONDS,
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft DPG MEDIA B.V. hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam, gewezen op 26 januari 2024. Dit vonnis betrof een kort geding waarin [geïntimeerde] en de Orde van Advocaten als eisers optraden tegen DPG. In het hoger beroep hebben de Nederlandse Vereniging van Journalisten (NVJ) en het Persvrijheidsfonds een incidentele vordering ingediend om zich te voegen aan de zijde van DPG. Zij stellen dat zij belangen behartigen van journalisten en dat een bevestiging van het vonnis nadelige gevolgen voor hen kan hebben. De Orde en [geïntimeerde] hebben zich verzet tegen deze voeging en geconcludeerd tot niet-ontvankelijkheid van NVJ en Persvrijheidsfonds. Het hof heeft geoordeeld dat NVJ en Persvrijheidsfonds voldoen aan de ontvankelijkheidseisen voor een collectieve actie en dat zij voldoende belang hebben bij de uitkomst van de procedure. Het hof heeft hen daarom toegelaten om zich in de hoofdzaak te voegen aan de zijde van DPG en heeft DPG bevolen om hen te voorzien van de processtukken. De beslissing over de proceskosten in het incident is aangehouden. De mondelinge behandeling in de hoofdzaak is vastgesteld op 19 februari 2024.