Uitspraak
Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep
Onderzoek van de zaak
Vonnis waarvan beroep
- de beslissing tot de oplegging de maatregel van terbeschikkingstelling met dwangverpleging, en
- de beslissingen ten aanzien van de vorderingen van de benadeelde partijen [benadeelde 1] en [benadeelde 2] en de daarmee samenhangende schadevergoedingsmaatregelen;
- anders dan de rechtbank oordeelt dat sprake is van ‘meerdaadse samenloop’ en de kwalificatie van het bewezenverklaarde dienovereenkomstig vervangt;
- de overweging van de rechtbank onder paragraaf 8.3.1. van het vonnis (motivering van de op te leggen tbs-maatregel) van het vonnis van de rechtbank vervangt door onderstaande motivering van een op te leggen tbs-maatregel met voorwaarden;
- de gebruikte bewijsmiddelen vervangt door de bewijsmiddelen die, na het eventueel instellen van beroep in cassatie, zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest;
- de wetsartikelen vervangt waarop de op te leggen straf en maatregelen zijn gegrond;
- een beslissing neemt ten aanzien van het bevel tot voorlopige hechtenis.
Kwalificatie
Oplegging van de maatregel
hierna: Sr)gevorderd.
totde overwegingen onder paragraaf 8.3.1 “Motivering van de op te leggen tbs-maatregel”.
hierna: FPK). Het beveiligingsniveau van een FPK is nodig, gelet op de hoge kans op gewelddadige recidive. Na de klinische behandeling zou de verdachte gefaseerd terug kunnen keren naar de maatschappij en kunnen toe werken naar zelfstandig wonen en het zoeken van een baan. Ondanks de eerdere mislukte pogingen om bijzondere voorwaarden op te leggen, adviseren de deskundigen wel om een klinische behandeling onder toezicht van de reclassering plaats te laten vinden, omdat de verdachte nooit eerder een klinische behandeling opgelegd heeft gekregen en nagenoeg nooit eerder behandeld is geweest. De behandeling van de verdachte kan aldus plaatsvinden binnen het kader van een tbs-maatregel met voorwaarden. Indien de verdachte de voorwaarden niet zou naleven, kan de tbs-maatregel met voorwaarden worden omgezet in een tbs-maatregel met dwangverpleging. De deskundigen hebben niet (primair) geadviseerd tot oplegging van een tbs-maatregel met dwangverpleging, omdat de verdachte vooralsnog (zij het wellicht extrinsiek) gemotiveerd is en heeft aangegeven zich te willen committeren aan een hem opgelegde behandeling en aan op te leggen voorwaarden.. Een tbs-maatregel met dwangverpleging vinden zij daarom nog een stap te ver.
groterin het geval van oplegging van tbs-maatregel met voorwaarden, dan wanneer tbs met dwangverpleging wordt opgelegd. Daarbij betrekt het hof tevens dat de uitlatingen van de verdachte met betrekking tot zijn motivatie om aan zichzelf te werken op het hof een sterk oprechte indruk hebben gemaakt en dat het er op lijkt dat er sprake is van - tenminste een begin van - zelfinzicht. Desgevraagd heeft de verdachte onderkend hulp nodig te hebben en is het, met het oog op zijn eigen toekomst en die van de maatschappij, ook zijn eigen wens om na behandeling op een verantwoorde wijze weer terug te kunnen keren in de maatschappij. Het hof zal, alles afwegende, dan ook volstaan met het opleggen van een tbs-maatregel met voorwaarden.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]
materiële schadevergoedingoverweegt het hof als volgt.
immateriële schadevergoedingoverweegt het hof als volgt.
kanworden opgelegd. Ofschoon die mogelijkheid bestaat, ziet het hof in het onderhavige geval geen aanleiding om een schadevergoedingsmaatregel op te leggen voor een hoger bedrag dan de toegewezen vordering van de benadeelde partij.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2]
materiële schadevergoedingoverweegt het hof als volgt.
immateriële schadevergoedingoverweegt het hof als volgt.
BESLISSING
gevangenisstrafvan
drie jaren.
ter beschikking wordt gesteld onder de volgende voorwaarden:
een door het NIFP-IFZ af te geven nieuwe indicatiestellingonverwijld te laten opnemen en behandelen in een (nog nader te bepalen) FPK of een soortgelijke intramurale instelling (hierna: de kliniek), zulks ter beoordeling van de Divisie Individuele Zaken van de Dienst Justitiële Inrichtingen van het Ministerie van Justitie en veiligheid, waarbij de veroordeelde zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de (geneesheer-) directeur van die instelling zullen worden gegeven, zolang de reclassering dat in overleg met die instelling nodig acht. Mocht er onverhoopt niet direct een plek voor de veroordeelde zijn in de kliniek waar hij is geaccepteerd, dan dient de veroordeelde mee te werken aan plaatsing in een andere kliniek in het kader van een overbruggingsplaatsing.
dadelijk uitvoerbaarzijn.
maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking, als bedoeld in artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht.
€ 5.205,32 (vijfduizend tweehonderdvijf euro en tweeëndertig cent)bestaande uit
€ 1.205,32 (duizend tweehonderdvijf euro en tweeëndertig cent) materiële schadeen
€ 4.000,00 (vierduizend euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
€ 5.205,32 (vijfduizend tweehonderdvijf euro en tweeëndertig cent) bestaande
uit € 1.205,32 (duizend tweehonderdvijf euro en tweeëndertig cent) materiële schade en
€ 4.000,00 (vierduizend euro)immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
61 (eenenzestig) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
€ 29.149,85 (negenentwintigduizend honderdnegenenveertig euro en vijfentachtig cent)bestaande uit
€ 21.649,85 (eenentwintigduizend zeshonderdnegenenveertig euro en vijfentachtig cent)materiële schade en
€ 7.500,00 (zevenduizend vijfhonderd euro)immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
van € 29.149,85 (negenentwintigduizend honderdnegenenveertig euro en vijfentachtig cent) bestaande uit
€ 21.649,85 (eenentwintigduizend zeshonderdnegenenveertig euro en vijfentachtig cent)materiële schade en
€ 7.500,00 (zevenduizend vijfhonderd euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
180 (honderdtachtig) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.