Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De feiten en het geschil
nietheeft verkracht (hierna: de intrekkingsbrief).
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [eiser] tegen de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering. De zaak betreft een schriftelijke aanwijzing die aan de partner van de moeder is gegeven, waarin werd bepaald dat [eiser] niet in de woning mocht zijn als de kinderen daar waren. De gecertificeerde instelling heeft deze aanwijzing laten voortduren, wat door [eiser] als onrechtmatig werd beschouwd. De rechtbank Amsterdam had eerder geoordeeld dat de stichting aansprakelijk was voor de door [eiser] geleden schade, maar dit vonnis werd in hoger beroep door het hof bekrachtigd. Het hof oordeelde dat de stichting niet onrechtmatig heeft gehandeld door de aanwijzing te handhaven, omdat er geen kinderbeschermingsmaatregel meer bestond en de stichting de belangen van de kinderen moest waarborgen. Het hof concludeerde dat de stichting voldoende actie had ondernomen en dat er geen sprake was van onrechtmatig handelen jegens [eiser] na 8 oktober 2021. De grieven van [eiser] werden verworpen en het hof bekrachtigde het vonnis van de rechtbank, waarbij [eiser] werd veroordeeld in de kosten van het hoger beroep.