ECLI:NL:GHAMS:2024:3164

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
29 oktober 2024
Publicatiedatum
15 november 2024
Zaaknummer
23-001986-22
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake vals identiteitsbewijs en strafoplegging

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 29 oktober 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1985, had een vals Litouws rijbewijs in zijn bezit, waarvan hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat het vervalst was. De tenlastelegging betrof het voorhanden hebben van een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 231 van het Wetboek van Strafrecht. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan en heeft het vonnis van de politierechter vernietigd. De verdachte is eerder veroordeeld voor rijden onder invloed van alcohol, wat meegewogen is in de strafoplegging. De advocaat-generaal had een gevangenisstraf van zes weken gevorderd, terwijl de raadsman pleitte voor een voorwaardelijke straf. Het hof heeft uiteindelijk een gevangenisstraf van twee maanden opgelegd, waarbij het de ernst van het feit en de omstandigheden van de verdachte in overweging heeft genomen. Het hof benadrukte het belang van de authenticiteit van officiële documenten en de schade die kan voortvloeien uit het gebruik van valse documenten. De op te leggen straf is gegrond op artikel 231 van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001986-22
datum uitspraak: 29 oktober 2024
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 14 juli 2022 in de strafzaak onder parketnummer 15-079213-22 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] ([geboorteland]) (Land onbekend) op [geboortedag] 1985,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 15 oktober 2024.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de raadsman naar voren heeft gebracht.

Tenlastelegging

Gelet op de in hoger beroep door het gerechtshof toegelaten wijziging is aan de verdachte tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 30 maart 2022 in de gemeente Schagen een reisdocument en/of identiteitsbewijs als bedoeld in het eerste lid van artikel 231 van het Wetboek van Strafrecht, te weten een (Litouws) rijbewijs van de categorie AM/A1/A/B1/B met het nummer [nummer], waarvan hij, verdachte, wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze vals of vervalst was, heeft afgeleverd en/of voorhanden heeft gehad.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op
of omstreeks30 maart 2022 in de gemeente Schagen een
reisdocument en/ofidentiteitsbewijs als bedoeld in het eerste lid van artikel 231 van het Wetboek van Strafrecht, te weten een
(Litouws
)rijbewijs van de categorie AM/A1/A/B1/B met het nummer [nummer], waarvan hij, verdachte, wist
of redelijkerwijs moest vermoedendat dit vals
of vervalstwas,
heeft afgeleverd en/ofvoorhanden heeft gehad.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert op:
een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht voorhanden hebben, waarvan hij weet, dat het vals is.

Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het bewezenverklaarde uitsluit.

Oplegging van straf

De politierechter in de rechtbank Noord-Holland heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twee maanden.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zes weken.
De raadsman heeft bepleit een voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen aan de verdachte. De raadsman heeft daartoe aangevoerd dat een taakstraf onuitvoerbaar is, bij gebrek aan zicht op de draagkracht van de verdachte een geldboete niet aan de orde is en dat het tijdsverloop en de beperkte detentiecapaciteit reden zijn om geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft een vals Litouws rijbewijs voorhanden gehad. Door zijn handelen heeft de verdachte het vertrouwen geschonden dat in de juistheid en authenticiteit van officiële documenten – met name indien deze van overheidswege zijn verstrekt – moet kunnen worden gesteld. Gebruikmaking van valse of vervalste documenten kan leiden tot aanzienlijke schade.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 2 oktober 2024 is hij eerder onherroepelijk veroordeeld voor rijden onder invloed van alcohol.
Door de raadsman zijn geen relevante omstandigheden aangevoerd die in matigende zin in acht zouden moeten worden genomen bij de strafoplegging. Het hof ziet daarom – anders dan de advocaat-generaal heeft gevorderd – geen reden om een lagere straf op te leggen dan de politierechter heeft opgelegd. De hoogte van de op te leggen vrijheidsbenemende straf is overeenkomstig de gangbare straf die in zaken als deze – conform de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht - plegen te worden opgelegd.
Het hof acht, alles afwegende, een gevangenisstraf voor de duur van twee maanden passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op artikel 231 van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) maanden.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. V.M.A. Sinnige, mr. E. Mijnsberge en mr. A.C. Huisman, in tegenwoordigheid van mr. I.F.M. Schreuders, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 29 oktober 2024.
Mr. A.C. Huisman is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]