ECLI:NL:GHAMS:2024:3163

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
29 oktober 2024
Publicatiedatum
15 november 2024
Zaaknummer
23-001502-22
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter inzake bedreiging en mishandeling

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 29 oktober 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland, dat op 20 mei 2022 was gewezen. De verdachte, geboren in 1990, heeft hoger beroep ingesteld tegen het vonnis waarin hij was veroordeeld voor bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en mishandeling. De tenlastelegging omvatte bedreiging van het slachtoffer met een mes en het toebrengen van een vuistslag in het gezicht. Tijdens de zitting op 15 oktober 2024 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de tenlastegelegde feiten en heeft het vonnis van de politierechter vernietigd. De verdachte is veroordeeld tot een taakstraf van 50 uren, subsidiair 25 dagen hechtenis, met een proeftijd van twee jaren. Het hof heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers, in dit geval de ouders van de verdachte. De verdachte had geen eerdere veroordelingen voor soortgelijke feiten. De beslissing is gebaseerd op verschillende artikelen van het Wetboek van Strafrecht, waaronder artikelen die betrekking hebben op bedreiging en mishandeling.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001502-22
datum uitspraak: 29 oktober 2024
VERSTEK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 20 mei 2022 in de strafzaak onder parketnummer 15-021602-22 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1990,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 15 oktober 2024.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij, op of omstreeks 25 januari 2022 te Volendam, gemeente Edam-Volendam, in elk geval in Nederland, [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door 'als je dit nog één keer doet, dan snijd ik je kop eraf?', althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en/of daarbij een mes in zijn hand te houden;
2.
hij, op of omstreeks 25 januari 2022 te Volendam, gemeente Edam-Volendam, in elk geval in Nederland [slachtoffer] heeft mishandeld door een vuistslag tegen het gezicht te geven.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij, op
of omstreeks25 januari 2022 te Volendam,
gemeente Edam-Volendam, in elk geval in Nederland,[slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht
en/of met zware mishandeling, door tegen hem te zeggen 'als je dit nog één keer doet, dan snijd ik je kop eraf', althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en
/ofdaarbij een mes in zijn hand te houden;
2.
hij, op
of omstreeks25 januari 2022 te Volendam,
gemeente Edam-Volendam, in elk geval in Nederland[slachtoffer] heeft mishandeld door hem een vuistslag tegen het gezicht te geven.
Hetgeen onder 1 en 2 meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1 en 2 bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1 bewezenverklaarde levert op:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
Het onder 2 bewezenverklaarde levert op:
mishandeling.

Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het onder 1 en 2 bewezenverklaarde uitsluit.

Oplegging van straf

De politierechter heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezenverklaarde veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 50 uren subsidiair 25 dagen hechtenis voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan bedreiging en mishandeling van zijn vader. De verdachte heeft zijn vader, in het bijzijn van zijn moeder, bedreigd met een mes en hem met een vuist in het gezicht geslagen. Hiermee heeft verdachte de lichamelijke integriteit van zijn vader geschonden. Door zijn gedragingen heeft verdachte gevoelens van verdriet, angst en onveiligheid veroorzaakt bij zijn ouders.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 2 oktober 2024 is hij niet eerder veroordeeld voor soortgelijke feiten.
Het hof acht, alles afwegende, een taakstraf voor de duur van 50 uren subsidiair 25 dagen hechtenis voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren, passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 57, 63, 285 en 300 van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 en 2 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
50 (vijftig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
25 (vijfentwintig) dagen hechtenis.
Bepaalt dat de taakstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. E. Mijnsberge, mr. V.M.A. Sinnige en mr. A.C. Huisman, in tegenwoordigheid van mr. I.F.M. Schreuders, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 29 oktober 2024.
Mr. A.C. Huisman is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]