ECLI:NL:GHAMS:2024:3153

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
3 oktober 2024
Publicatiedatum
15 november 2024
Zaaknummer
23-001790-24
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van de verdachte in hoger beroep wegens intrekking van bezwaren

In deze zaak heeft de verdachte hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam, gewezen op 26 juli 2024, in de gevoegde strafzaken onder de parketnummers 13-223330-23, 16-218857-23 en 13-041862-24. Tijdens de zitting op 3 oktober 2024 heeft de gemachtigd raadsman van de verdachte aangegeven dat de verdachte het hoger beroep niet wenst te handhaven. Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, die strekt tot het niet-ontvankelijk verklaren van de verdachte in het hoger beroep, en van de argumenten die door de raadsman zijn aangevoerd.

Gelet op het bepaalde in artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, en het feit dat de verdachte zijn bezwaren tegen het vonnis heeft ingetrokken, heeft het hof geoordeeld dat er geen rechtens te respecteren belang is dat gediend is met nader onderzoek van de zaak. Hierdoor is de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep. De beslissing is genomen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, die op 3 oktober 2024 in openbare zitting heeft geoordeeld.

De uitspraak benadrukt het belang van de ontvankelijkheid in hoger beroep en de gevolgen van het intrekken van bezwaren door de verdachte. Het hof heeft in zijn beslissing de procedurele aspecten van het strafrecht in acht genomen en de rechten van de verdachte gewaarborgd, ondanks de niet-ontvankelijkheid.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001790-24
datum uitspraak: 3 oktober 2024
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 26 juli 2024 in de gevoegde strafzaken onder de parketnummers 13-223330-23, 16-218857-23 en 13-041862-24 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 2009,
thans gedetineerd in [detentieadres].

Onderzoek ter terechtzitting

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 3 oktober 2024.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, die strekt tot het niet- ontvankelijk verklaren van de verdachte in het hoger beroep, en van hetgeen door de raadsman van de verdachte naar voren is gebracht.

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

Nu door de gemachtigd raadsman namens de verdachte ter terechtzitting te kennen is gegeven dat de verdachte het hoger beroep niet wil handhaven, moet hij geacht worden de eerder tegen het vonnis opgegeven bezwaren in te trekken, zodat hij, nu ook overigens niet is gebleken van enig rechtens te respecteren belang dat is gediend met enig nader onderzoek van de zaak, gelet op het bepaalde in artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, niet-ontvankelijk zal worden verklaard in het ingestelde hoger beroep.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. N.R.A. Meerbeek, mr. J.W.P. van Heusden en mr. M. Jeltes, in tegenwoordigheid van mr. S. Abelsma, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 3 oktober 2024.