Op 10 oktober 2024 vond een openbare terechtzitting plaats in de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam, waar het verzoekschrift van [A] c.s. werd behandeld. De verzoekers, waaronder SNT GMBH, vroegen om een onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van FYTA, met specifieke aandacht voor de informatieverstrekking, de vaststelling van jaarrekeningen, bezoldigingsbesluiten en ongelijke behandeling van aandeelhouders. FYTA en Themis verzochten om de verzoekers niet-ontvankelijk te verklaren en het verzoek af te wijzen.
Tijdens de zitting werden de standpunten van beide partijen toegelicht, waarbij de Ondernemingskamer vragen stelde en partijen de gelegenheid kregen om te repliceren en dupliceren. De Ondernemingskamer concludeerde dat de informatieverstrekking aan aandeelhouders op onderdelen stroperig was, maar dat de gevraagde informatie grotendeels was verstrekt. De jaarrekeningen over 2018 tot en met 2022 waren niet correct vastgesteld en gedeponeerd, maar dit was inmiddels gecorrigeerd. Ook de bezoldiging van het bestuur was in het verleden niet transparant vastgesteld, maar er waren maatregelen genomen om dit te verbeteren.
De Ondernemingskamer oordeelde dat de aangevoerde gronden voor een onderzoek onvoldoende zwaarwegend waren om aan te nemen dat er sprake was van een structurele ongelijke behandeling van aandeelhouders. De vijfde grond, die betrekking had op de achtergrond van investeerders, was te laat ingebracht om inhoudelijk te kunnen worden behandeld. De Ondernemingskamer concludeerde dat de informele structuur van FYTA niet meer paste bij de huidige situatie en dat er behoefte was aan een versterking van de governance. Uiteindelijk werd het verzoek afgewezen, waarbij de Ondernemingskamer geen proceskostenveroordeling uitsprak.